In de loopbaan

Welnu dan, laten ook wij, nu wij door zo'n menigte van getuigen omringd worden, afleggen alle last en de zonde, die ons zo gemakkelijk verstrikt. En laten wij met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof.

Hebr.12: 1 en 2a

Dat heeft de schrijver van de brief aan de Hebreeën getroffen. Hij zag de atleten het stadion binnenkomen. De toeschouwers juichten hen staande toe; hij zag de lopers kijken, naar het publiek. Toen concentreerden ze zich op de baan. Het lange kleed ging uit. De race begon. En toen, die uiterste inspanning, dat volhouden dát sprak hem aan. 'Een beeld voor het christenleven', schoot het door hem heen.
Worden wij christenen genoemd? Lopen wij zó in de renbaan?
Dat gerichte, geconcentreerde lopen, is dat er? Dat is dan wonderlijk. Want van huis uit slenteren we wat door het leven. Als een jongen in een winkelstraat. Doelloos. De zonde is daar de oorzaak van. Die doet alsof we voorwaarts leven, maar ze leidt ons in grote kringen telkens terug. Naar onszelf, onze eigen begeerten, onze eigen belangen. Net een blinddoek. Daar is bekering voor nodig. Omkeer tot God, omdat ik in de zonde doodloop, niet verder kan. Wie loopt er in de loopbaan? Die Christus ontmoette. De ogen geopend gekregen. Toen begon het. En... tegengesparteld? De weg van de een is die van de ander niet. Maar Zijn heilige ogen, hè. Toen kon ik het niet meer houden. Dan breekt er iets in je. Als je daarin Zijn onverdiende liefde ontdekt! En ben je, bent u, nu dan een christen? Ach, wat een groot woord. Hoe durf ik eigenlijk? Weet ik er wel van? En toch… bij Hem gaan horen. Naar Zijn stem, Hemzelf, verlangen…

De apostel vermaant; hij spreekt van volharding. Voortgaan! Dat geldt de Hebreeën allereerst. Maar dan ook ons! Er zijn er al zoveel die de loop gelopen hebben; de strijd gestreden. Ze kijken toe. Naar ons. Nee, ze vuren ons aan in de loopbaan. Ze geven getuigenis door hun leven, door hun geloof. Door welke beproeving we ook heen moeten. Hun stemmen klinken op; hun leven spreekt, wanneer we de Schrift ter hand nemen. Zó de bijbel wel eens gelezen?
Houd vol! roepen ze. Blijf bij het evangelie van de gekruisigde Christus! Wonderlijk, die aanmoedigingen. Wie nog eigendom van de wereld is, schudt z'n hoofd; waar hebt u het over. Maar wie van Christus werd door het geloof, luistert met verlangen. De strijd kwam vanzelf. Vooral de strijd met jezelf. Daar kun je zo verward van raken; dat je terugvalt. Het gebed verkilt; het lezen van de bijbel wordt een koude plicht; de kerkgang een volgehouden gewoonte.
De apostel onderkent dat gevaar. Vandaar zijn aansporing. Leg af alle last! Zo kun je niet lopen op de loopbaan van het geloof. Weten we dat niet voor onszelf wat de apostel bedoelt? Geld en goed misschien? Verkeerde gedachten en begeertes.

Iemand schrijft: we moeten onze waardering van al die dingen 'aftrekken'. Alle last; en de zonde. Met name de zonde. Die ons zo gemakkelijk verstrikt. Afleggen. Wat een worsteling. De oude natuur doden. Wanneer sterft hij? Wanneer de kracht van Christus er is; wanneer de band van het geloof aan Hem trekt. Dán alleen. Dan lopen we volvaardig op de baan. Niet in de kracht van de eigen overtuiging. Nee, in de kracht van het geloof.

Vandaar: 'het oog gericht op Jezus'. Tegenwoordige tijd. Telkens. Voortdurend. Op Jezus. Dat is de naam die Jozef aan Hem geven moest. 'Want Hij zal zijn volk zalig maken van hun zonden'. Dat in Hem te vinden. Daar ontspringt het geloof. Wat een heerlijke Naam! Hij is de beginner; die standvastig heeft volgehouden. Hij baant een weg. Hij liep de wedloop van het geloof in het duister van onze zonde. Hij is ook de Voltooier! Zijn we daarachter? Hoe dikwijls verkeert ons geloven in ademnood? Vandaar.. het oog gericht op Hem! Jezus, Die zich er door geloofd heeft! Zich aan God vastgehouden. Ten diepste plaatsvervangend. Wat een Heere. Houdt Hem in het oog! Opdat we niet verflauwen, verslappen.

Dan is het uitzicht: de heerlijkheid. Met Jezus. Nee, ik werd al strijdend niet al zekerder van mijzelf. Ik werd al zekerder van Hem. Jezus.