Afbeelding
Foto:

Oud & Wijs

Jansje Westdijk: "Bevallingen gingen altijd gepaard met veel spanning"

OUDDORP - Jansje Westdijk (1928) uit Ouddorp vliegt door het huis en heeft een stralende lach. "Ik heb mijn leven lang gehold, dus ik ben dat gewend", is haar uitleg. Ze werkt al vanaf haar dertiende, maar pas op haar 26e vond ze haar roeping. Ze werd kraamverzorgster. Door de jaren heen zette ze, meestal samen met een dokter, ruim 800 baby's op de wereld. Drie plakboeken vol geboortekaartjes herinneren haar aan die tijd. Het was een baan met veel spanning, maar ze deed het met heel veel plezier.

Tekst en foto: Pauline Hof

Eigenlijk is ze er zomaar ingerold. Ze liep eens een stukje op met een vriendin, die kraamverzorgster was, toen ze een andere kraamverzorgster tegenkwamen. "We hadden een gezellig gesprekje en toen heb ik gezegd dat het mij ook wel wat leek, kraamverzorgster worden. Niet lang daarna kreeg ik een brief van de hoofdzuster, of ik wilde komen praten. Als kraamverzorgster is het fijn als je een opgeruimd karakter hebt, goed tegen bloed kunt en niet snel ergens vies van bent. Je moet je niet aanstellen." Het waren eigenschappen die ze bezat, dus ze had er alle vertrouwen in. Ook de medische keuring doorstond ze goed. Ze volgde een cursus van een paar maanden bij het Kraamcentrum in Middelharnis. "Achteraf stelde dat allemaal niet zoveel voor. Je leerde zo'n beetje hoe een bevalling verloopt en hoe het lichaam in elkaar zit. Het meeste leerde ik eigenlijk in de praktijk. Na de cursus volgde een periode dat ik met de hoofdzuster meeging naar bevallingen."

Telefoon

Haar eerste bevalling alleen, zonder hoofdzuster, staat nog helder op haar netvlies. "Het was in Middelharnis. Ik kneep hem echt behoorlijk. De tijden waren toen natuurlijk heel anders. Nu heeft iedereen een mobieltje, toen had niet eens iedereen thuis een vaste telefoon. De rol van de aanstaande vader was daarom ook veel groter dan tegenwoordig. Het belangrijkste wat hij toen moest doen, was zorgen dat de dokter en de kraamverzorgster gewaarschuwd werden. Dat is vandaag de dag in een paar tellen geregeld, maar toen niet. De kraamheer moest eerst op zoek naar een telefoon om het kraamcentrum te bellen, dan hoorde hij welke kraamverzorgster beschikbaar was en wie hij kon gaan roepen. Als dat 's nachts was, dan haalde ze me thuis uit mijn bed. Bij mijn eerste bevalling alleen, liet de dokter op zich wachten. De aanstaande moeder moest bevallen van haar tweede kindje. Ze had meer ervaring dan ik, maar dat liet ik natuurlijk niet merken. We hebben uiteindelijk de klus samen geklaard; toen de dokter kwam, lag het kindje al gewassen en aangekleed in het wiegje."

Luiers

Na een bevalling bleef Jansje in de regel tien dagen bij moeder en kind. Ze maakte lange dagen: van zeven uur 's morgens tot zeven uur 's avonds, de laatste jaren een uurtje korter. "Na zo'n dag of tien had ik dan een paar dagen vrij, maar het kwam ook voor, dat ik meteen weer door moest naar het volgende gezin. Baby's laten zich niet plannen. Natuurlijk was het ene gezin leuker dan het ander, maar over het algemeen krijg je wel snel een band met elkaar." Jansje zorgde voor moeder en kind en de andere kinderen in huis, als die er waren. Vader was na twee dagen alweer aan het werk. Wasmachines waren er nog niet en ook geen pampers. "Waslijnen vol luiers had ik en moeder moest ook elke dag een schoon bed. Dat was nog een heel gedoe. Tegenwoordig moeten moeders na de bevalling al direct douchen. In mijn tijd moesten ze nog tien dagen strikte bedrust houden. Als ik het bed moest opmaken, moest ze eerst aan de ene kant liggen, als dat stukje verschoond was, verplaatste ik moeder naar de andere kant, voor het verschonen van de andere zijde van het bed." 's Avonds kookte ze voor het gezin. Voor liflafjes had Jansje geen tijd. "Ik maakte altijd aardappelen, groente, vlees en pap toe, in overleg met de moeder. Mensen hadden het in die tijd vaak niet breed, dus ik moest zuinig zijn." Ze klom wat trappen op naar boven naar de moeders in de slaapkamers. Vaak stond er op de geboortekaartjes dat bezoek welkom was in de kraamdagen. Ik voorzag het bezoek dan dus ook nog van koffie, thee en limonade en vaak nog een rondje bowl er achteraan. Hou op! Het was hartstikke druk: wassen, koken, de hele dag door. Als ik mezelf zo hoor praten, zou ik dat nu allemaal niet meer kunnen."

Spanning

Jansje deed altijd haar werk met veel plezier. Het waren niet de lange dagen die haar baan zwaar maakten. "Bevallingen gingen altijd gepaard met veel spanning", legt ze uit. Tegenwoordig krijgen aanstaande moeders veel meer onderzoeken dan vroeger. Er zijn echo's gemaakt, moeder en kind zijn op de voet gevolgd. Ouders weten vaak al of ze een jongen of meisje krijgen. Vroedvrouwen weten nu veel beter wat ze kunnen verwachten, als ze aan een bevalling beginnen. Wij hadden geen idee! We moesten er het beste van maken en maar kijken wat zich aandiende. Is de dokter op tijd? Hoe komt het kindje eruit? Is het gezond? Een stuitligging, hazenlipje of een klompvoetje, het gebeurde allemaal. Is de moeder in orde?" In de jaren dat ze kraamverzorgster was, verloor ze vier baby's bij de geboorte, op de ruim 800 bevallingen die ze deed, gelukkig maar een fractie. "Het blijft je bij. Het is verdrietig. Ook in zo'n situatie bleef ik tien dagen bij de net bevallen moeder om voor haar te zorgen." Kraamverzorgster is een eenzaam beroep. Met collega's ervaringen uitwisselen gebeurde eigenlijk nauwelijks. "Je werkte altijd alleen in een gezin. Of je moest 's morgens in de bus eens een keer een andere kraamverzorgster treffen, maar anders zag je elkaar niet. De hoofdzuster sprak je ook nauwelijks. Ik had veel steun aan mijn moeder. Met haar kon ik goed over mijn werk praten, als me wat dwars zat."

Visite

Jansje kwam zelf uit een groot gezin, van acht. Ze was de jongste van het eerste kwartet. Er leven er nu nog drie: Jansje, een zus en haar broer Bram, die met zijn vrouw Hanna naast haar woont. Zelf heeft ze nooit een gezin gehad. "Ik was, denk ik, een jaar of zeventien toen ik mijn moeder zei dat ik niet wilde trouwen en altijd bij haar zou blijven wonen. Van haar hoefde ik gelukkig niet te trouwen, hoewel ze me het wel gegund had, als ik het had gewild. Ik heb ook zelf nooit moeder willen worden. Het was niet zeer die bevalling, waar ik tegenop zag. Nee, die pijn ben je kwijt, als het kind in je armen ligt. Ik vond het een te grote verantwoordelijkheid. Hoe geef je kinderen een goede opvoeding? Wat doe je, als ze niet naar je luisteren? Al die zorgen, dat wilde ik niet." In 1988 stopte ze met werken. Ze had best langer door willen gaan, maar het was niet nodig. Er waren voldoende arbeidskrachten. Vrouwen kregen door geboortebeperking minder kinderen en de dagen van kraamverzorgsters werden korter. Jansje is wel altijd bezig gebleven. "Ik hielp mijn broer en schoonzus met hun gezin en ik handwerkte, breide en haakte voor de Vrouwenvereniging Goedereede." Nog steeds breit ze kousen, zo mooi en precies, ze lijken wel machinaal gefabriceerd. Haar eigen huis houdt ze goed bij. Ze stoft graag voordat het er ligt, want dan ben je zo klaar met bijhouden, vindt ze. Ze klimt ondanks haar leeftijd ook nog rustig op een stoel om de lamp af te doen. Haar huis ziet er onberispelijk uit. Mensen kunnen zo aankomen. Het is jammer, dat dat weinig gebeurt. Jansje houdt erg van visite. "Zelf kom ik haast het huis niet meer uit. Ik durf sinds vorig jaar niet meer te fietsen. Automobilisten rijden als gekken en ik ben veel te bang dat ik in de sloot beland. Ik ga nog wel dagelijks een klein eindje kuieren met mijn schoonzus. Als mensen langs willen komen, moeten ze dus wel even van te voren bellen. Het zou jammer zijn als ik er net niet ben."


Oud & Wijs

Voor de serie Oud & Wijs bezoekt Pauline Hof senioren, die met hun ervaring van toen hun licht laten schijnen op zaken van nu. In de dertiende aflevering: Jansje Westdijk uit Ouddorp.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding