De schipper van de Westzaan 1
De schipper van de Westzaan 1 Foto:

Schipper met een zeer geheime explosieve lading

MIDDELHARNIS - De heer J. Visser uit Middelharnis heeft in de oorlog in Duitsland gewerkt. Intussen deed zijn vader geheim werk, waarvan niemand in zijn omgeving iets afwist. Visser is 96, maar wil dat verhaal nog één keer vertellen in Eilanden-Nieuws.

Door Lars Jacobusse

Oorspronkelijk komt hij uit Noord-Holland. Voor de oorlog had Visser al enkele jaren gewerkt bij de koekjesfabriek van Verkade. Toen het oorlog werd, zou hij worden opgeroepen voor arbeid in Duitsland. "Mijn vader kende wel wat boeren. Hij is bij veel boerderijen langs geweest om te vragen of ze werk voor mij hadden. Als landbouwer hoefde je niet naar Duitsland. Maar dat lukte niet; die boeren hadden meestal zelf al zoons en knechten die in het bedrijf werkten. Toen moest ik naar de keuring om in Duitsland te werk gesteld te worden. Er was daar een NSB'er die zei: 'Als je niet uit jezelf komt, komen we je halen.' Toen heb ik het er met mijn vader over gehad en uiteindelijk besloot ik dat ik het maar moest doen."

Duitse bakker, Nederlandse knechten

Visser komt terecht in het stadje Mainz-Gustavsburg. Daar staat een MAN-fabriek waar hij aan het werk moet. "Ik kwam in een 'lager' terecht. Dat was geen pretje, want je kwam er helemaal onder de vlooien en luizen te zitten. Er was een Nederlandssprekende lagerfuhrer, de baas van het lager dus. Die kwam op een gegeven moment met de vraag of er iemand was die bij een bakker wilde werken. De bakker van het plaatsje had mensen te kort. Er was een hele groep Nederlandse jongens die liever bij elkaar wilden blijven, maar ik zei: 'Prima, als ik dan hier maar weg kan'."

Aldus gebeurt en Visser komt bij een bakker terecht, die heel het stadje van brood voorziet. "Ik mocht daar blijven en hoefde niet terug naar het lager. Daar was ik blij om." Er waren nog twee Nederlanders bij de bakkerij. "Ik wist niks van broodbakken. Ik had wel in een koekfabriek gewerkt, maar dat is heel anders. Maar ze hebben me het snel genoeg geleerd. Iedere ochtend half vier eruit en bakken." Het werk in Duitsland bleef hij doen tot het einde van de oorlog. "Toen heb ik nog een tijdje in een klooster in Frankrijk gezeten, ik denk anderhalve maand. Dat was aan de rivier de Marne. Ze hadden niet genoeg capaciteit om ons in één keer terug naar Nederland te brengen."

Stille man

Terwijl de jeugdige bakker in Duitsland was, had zijn vader allerlei dingen gedaan waar niemand van afwist. "Mijn vader werkte bij houthandel Rot in Westzaan. Toen de oorlog een tijdje bezig was, werd hij gevraagd om in het verzet te gaan. Vader was, laat ik het maar zo zeggen, een stille man. Ze zullen gedacht hebben: 'Die kan zijn mond houden'. En dat heeft hij gedaan, de hele oorlog. Hij werd schipper op de Westzaan 1, een schip waarmee munitie voor het verzet werd vervoerd."

Om de Duitse bezetting te kunnen dwarszitten, had het verzet veel wapens en munitie nodig. In bepaalde delen van het land kreeg het verzet dit materiaal via droppings door geallieerde vliegtuigen. Naarmate de oorlog langer duurde, werd het steeds gevaarlijker om de munitie over land te vervoeren. Daarom werd besloten om de transporten over het water te gaan verplaatsen.

Gevaarlijke tocht met hindernissen

Het schip Westzaan 1 was door de eigenaar, de firma Couwenhoven, bij de politie opgegeven als gestolen. Daardoor konden zij niet worden beschuldigd van verzetsactiviteiten, mocht alles ontdekt worden. De eerste tocht was een groot avontuur voor schipper Visser en zijn knecht. Ze moesten naar de Wieringermeer, een gebied dat onbekend terrein voor hen was. Eenmaal daar aangekomen meerde het schip aan op de juiste plek en werd de bemanning opgevangen in een hotel in de buurt. Ze kregen daar te eten en konden even bijkomen. Maar niet voor lang, want er stapten 200 Duitsers binnen. Gelukkig kwamen die er niet achter dat er twee verzetsmensen in het hotel zaten.

's Nachts kwamen de gedropte spullen naar de Westzaan 1 en dit werd verstopt onder graan, dat eroverheen werd gespreid. "Op een gegeven moment kreeg de boot een dubbele bodem. Onder die bodem zaten aan weerszijden slaapkooien, stampvol munitie" vertelt Visser. Rond nieuwjaar 1945 had de Westzaan 1 weer een flinke lading bij zich: "Er was drie en een halve ton graan en springstof geladen. Toen de boot op de plaats van bestemming aan was gekomen en gelost, kreeg het schip controle. Twee Duitsers kwamen aan boord. De ene bleef boven, de ander was 'hauptman' en ging met de schipper naar beneden. Daar kon hij zien wat er aan boord was en de papieren controleren."

Bovenop een enorme bom

Maar er was gerommeld met de papieren, ze leken niet in orde. "Die Duitser zette een grote mond op, maar mijn vader ook. Hij schold die Duitser helemaal de huid vol. Het was gewoon een foutje, ze moesten niet zo moeilijk doen, zei hij." Uiteindelijk wist de schipper 'herr hauptmann' te overtuigen. "Hij had eens moeten weten, hij stond bovenop een gigantische bom."

"Uiteindelijk zijn ze zo heel wat keren heen en weer gevaren. De latere minister Mansholt heeft ook nog wel eens aan boord gezeten, om te schuilen. Hij was actief in het verzet en hij was op de vlucht. Uiteindelijk zijn ze nooit ontdekt. Tijdens de oorlog heeft hij nooit wat gezegd." Toen meneer Visser terugkwam in een bevrijd Nederland, hoorde hij pas wat zijn vader tijdens de oorlog allemaal gedaan had. Ook zijn moeder en andere naasten wisten nergens van. "Ik denk maar goed dat hij tijdens de oorlog niks tegen mijn moeder heeft gezegd. Ze zou verschrikkelijk bang zijn geweest, dat er iets misging."

De heer Visser uit Middelharnis.
Historische foto van een militair tijdens de Tweede Wereldoorlog. Foto: Shutterstock.