Joke Verweerd – Snoeitijd (2)

De koffer is klaar en het ticket heeft ze telefonisch geregeld. Ze kon nog boeken voor een Quantasvlucht morgenvroeg.
Een blik op de klok vertelt haar dat ze op moet schieten met het eten. Het is dinsdag, de dag dat Jim en Vinch ook meeeten. Dat heeft Chiel ooit bedacht, om de jongens een keer per week een maaltijd te geven die het fastfoodniveau te boven gaat. Chiel gruwt van de Nieuw-Zeelandse eetgewoonten. Zij hoeft wat hem betreft geen barbecue te organiseren en nooit zal hij op een lange autorit zijn honger stillen met een hamburger. 'Eten doe je aan tafel; het is meer dan je maag vol zien te krijgen.'
De jongens vinden het best, ze eten graag mee. Het heeft er voor gezorgd dat de dinsdagavond een bijzonder tintje kreeg, alsof ze met elkaar een gezin vormen. Jim gaat na het eten naar de training van zijn favoriete rugbyclub en daarna door naar zijn moeder. Hij loopt tegen de veertig, maar kan er niet toe komen zelfstandig te gaan wonen. Vinch gaat de paardenraces becommentariëren in de kroeg. En daarna naar zijn bed in het back­pakkersonderkomen, waar hij sinds zijn komst, nu al zeven jaar geleden, honderden vrienden heeft gemaakt. Maar hij blijft, als de anderen verder trekken.
Vinch vindt het leven goed zoals het komt. Ook als Chiel hem voor een aantal maanden niet nodig heeft. Dan vertrekt hij naar het Zuidereiland om schapen te scheren. Hij heeft ook al geen zin in een geregeld leven met een gezin. Wat dat betreft pas­sen de mannen hier op Gold Apple Garden wel bij elkaar.
Aan het aanrecht snippert Effi uien en knoflook. Babi ketjap en nasi goreng eten ze vandaag. Daar houden de jongens van, Chiel net zo goed. Het neuriën klinkt nu bijna als zoemen: ze kookt graag. Een beetje moederen doet haar goed. Rijst in de stomer en de vetrandjes van het varkensvlees voor Pollux, de al te mollige retriever. Hij wrijft zijn kop tegen haar benen om meer.
De geur van gebakken uien lokt blijkbaar, de mannen zijn vroeg. De grote woonkeuken is meteen vol van hun harde stemmen. Jim moet nodig naar de kapper volgens Chiel. Aan de reactie van Jim te horen heeft zijn moeder onlangs dezelfde suggestie gedaan. Vinch tovert twee elastiekjes uit zijn broekzak en even dreigt het een stoeipartij te worden, maar daar heeft Chiel duidelijk geen zin in.
Hij zegt dat hij gaat en de jongens zijn meteen stil.
Effi hoeft zich niet in het gesprek te mengen, ze knikt zo nu en dan of schudt haar hoofd. Chiel heeft de gewoonte over haar hoofd heen afspraken met haar te maken. Zo klinken de instructies aan de jongens. Alsof zij al op de hoogte is. Dat is ook zo. Er is niets mis met haar intuïtie.
De inhoud van de schalen slinkt snel, Effi schept de anderen nog eens op. Zelf eet ze minder dan ze gewend is.
Morgenochtend om zeven uur moet Chiel op Wellington Airport zijn. Dat is ruim een uur rijden van hier. Hij zal via Auckland vliegen, daarvandaan gaan de intercontinentale vluchten. Het wordt een korte nacht en daarna voor Chiel een lange reis. Het zal in de loop van donderdag zijn dat hij aankomt op Schiphol, maar het zijn extra lange dagen vanwege het tijdsverschil. Terwijl ze de afwas in de vaatwasser stopt en de koelboxen van de lunches schoonmaakt, vraagt ze zich af wat Chiel nog meer nodig zou kunnen hebben en of ze iets vergeten is. Er komt niets in haar hoofd dan het steeds helderder wordende besef dat hij weggaat. De koelbox van Chiel kan rustig de kast in. Ze zal morgen voor hem geen sandwiches hoeven klaarmaken.
Chiel heeft lang werk met het vinden en bijsnijden van goede entogen, hij is de hele avond weg. Effi is te onrustig om vroeg naar bed te gaan; misschien wil Chiel nog iets zeggen. Ze zal wachten tot hij binnen is. Ze sluit alvast de tralieramen voor de deuren en vensters. Met haar armen over de vensterbank geleund kijkt ze naar buiten, waar het langzaam donker wordt. Elke dag houdt het licht langer stand. De vroege appels bloeien – een vage, zoete geur op de wind.
Ze zucht.
Ze loopt naar het kantoor, maar Chiel is er niet. De rode quad is nog weg; dan is hij naar de verste boomgaard waar de jonge Royal Gala's staan. Effi vermoedt dat hij voor zijn vertrek nog eens poolshoogte wil nemen. Of misschien is hij naar het perceel met de Fuji's. Ze zal als Chiel weg is vooral de Fuji's in de gaten moeten houden. Die staan in het laagste deel van de vallei, daar zal het erg nat zijn na de regen van de laatste tijd. Misschien moet er iets aan afwatering gedaan worden. Eigenlijk had ze vanavond met hem mee moeten gaan, hij had haar kunnen zeggen waar ze op letten moet als de jongens gaan snoeien. Het luistert nauw bij een nieuwe teelt en het is niet bekend wanneer Chiel weer terug zal zijn. Het zou goed zijn daar nu met hem te lopen tussen de jonge aanplant. Ook al zou er niets uit te leggen zijn.
Het geluid van hun stappen door het hoog opgeschoten gras in de schemer. Dan had ze iets om zich te herinneren voor de komende tijd. Een moment om vast te houden. Misschien komt hij vannacht nog bij haar. Misschien ook niet.
Ze klikt in het donker wordende kantoor de computer aan en zoekt de mailbox. Er zou bericht uit Holland kunnen zijn. Sinds Willemijn, de enige dochter van Catharina en Lodewijk, de computer heeft ontdekt, is er regelmatig mail over en weer. Een paar woorden soms, maar dat is genoeg. Al is het niet Catharina, maar haar dochter die de berichtjes intikt, het heeft de regelmaat van de brieven toch beïnvloed.