Als het beestje maar een naam heeft? Of: als het maar 'lekker bekt'?

Deze GO! gaat over samenwerken tussen bedrijven. Ook op ons eiland gebeurt dat (gelukkig) vaak. Soms informeel, zelfs zonder dat de gemaakte afspraken op papier zijn gezet, soms met een schijnbaar willekeurig gekozen naam boven het contract. Als het beestje maar een naam heeft toch? Nou…

Juridisch gezien maakt de naam die je boven een contract zet niet uit. Of je er nu het etiket 'strategische alliantie', 'partnerovereenkomst', 'licentie' of 'distributieovereenkomst' op plakt, juridisch gezien wordt gewoonweg gekeken aan welke wettelijke kwalificaties de samenwerking inhoudelijk voldoet. En de wettelijke bepalingen die voor die samenwerkingsvorm gelden, zijn dan van toepassing, of jullie je dat tot dan toe gerealiseerd hebben of niet.

Als het ene bedrijf in de praktijk bemiddelt bij totstandkoming van overeenkomsten tussen afnemers en het andere bedrijf, dan zal dat juridisch gezien een agentuur zijn. En voor agentuurovereenkomsten gelden specifieke regels, bijvoorbeeld over de provisie waar de agent recht op heeft, over opzegging en schadevergoeding bij opzegging zonder de opzegtermijn te respecteren en over een klantenvergoeding voor de agent bij beëindiging van de agentuurovereenkomst.

Wordt in de praktijk door meerdere zelfstandig ondernemers onder een gemeenschappelijke naam en met uniforme uitstraling de markt bewerkt, dan zou een rechter die verhouding heel goed kunnen kwalificeren als franchise. Voor franchise kent Nederland nog geen specifieke wet (er ligt een wetsvoorstel). Wel is er natuurlijk de nodige specifieke rechtspraak rond franchiseformules die houvast biedt als referentiekader bij eventuele geschillen en is er de Europese Erecode inzake Franchising. Daarnaast moet bij franchise de vraag gesteld worden of de afspraken die je wilt maken in lijn zijn met het mededingingsrecht. Denk aan prijsafspraken, gebiedsbescherming, exclusieve afnameverplichtingen en non-concurrentiebeding.

Het goed (laten) kwalificeren van je samenwerking is dus geen 'juridisch geneuzel' maar heeft echt gevolgen voor hoe de bedrijven in de samenwerking zich tot elkaar verhouden en welke regels van toepassing zijn en zorgt dat het contract inspeelt op de juiste relevante regels.

Om dat te illustreren tot slot twee praktijkvoorbeelden: Een groothandel met 180 aangesloten supermarkten sloot voor de exploitatie van haar formule contracten met de supermarkten. Deze contracten werden 'samenwerkingsovereenkomsten' genoemd. In een procedure over de beëindiging van de overeenkomst en de gevolgen daarvan, besloot de rechtbank de samenwerkingsovereenkomst te kwalificeren als een franchiseovereenkomst, omdat die samenwerkingsvorm het meest aansluit bij de praktijk. Vervolgens paste de rechtbank de standaardrechtspraak voor franchiseformules toe, zoals over de aansprakelijkheid voor afgegeven ondeugdelijke prognoses en de bijzondere zorgplicht van een franchisegever. Dat had de groothandel tevoren niet bedacht.Het gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelde in 2017 over de kwalificatie van een overeenkomst voor het gebruik van de stallen van een vleesvarkensbedrijf. De betrokken bedrijven waren uitgegaan van een huurovereenkomst, maar zagen over het hoofd dat een overeenkomst waarbij voor landbouwdoeleinden een onroerende zaak tegen betaling in gebruik wordt gegeven een pachtovereenkomst is. Niet de huurbepalingen maar het pachtrecht was dus van toepassing.