Afbeelding
Foto:

Weer zo'n jonge dokter…

Wat weet zo'n jonge dokter nou helemaal, zal u misschien wel eens denken. De gezondheidszorg barst van de jonge dokters. Allemaal jonge mensen, net klaar met hun opleiding, die het allemaal wel even denken te weten... Co-assistent, basisarts, AIOS en ANIOS. U ziet ze bij ons in de praktijk, in het ziekenhuis, maar ook bij het centrum voor jeugd en gezin, het UWV en de arbodienst. Maar wat weten die dokters nou helemaal, als ze nog zo jong zijn?

Om te beginnen hebben de dokter gekozen voor de studie geneeskunde. Deze studie is over het algemeen opgebouwd uit vier jaar studeren uit de boeken, oefenen met simulatiepatiënten, anatomische lessen in de snijzaal en houten billen kweken op de collegebanken. Vele practica, colleges, onderwijsgroepjes, zelfreflecties en werkstukken later mogen ze dan eindelijk twee jaar lang aan de slag als co-assistent. Met een te grote witte jas staan ze dan naast de échte dokter bij het bed van een échte patiënt in een écht ziekenhuis. Doodeng!

Iedere dokter weet zich nog wel de bijzondere, gênante, maar ook ontroerende of spannende momenten te herinneren uit deze tijd. Dokters maken indruk op patiënten, maar patiënten maken misschien nog wel meer indruk op een jonge dokter. Dat zijn de echte leermomenten, wanneer je ziet hoe een ziektebeeld eruit ziet, dan past het ineens bij dat boek dat je las in je derde blok van het eerste jaar, of begrijp je waarom het zo belangrijk is te weten waar die ene slagader loopt... Dokters leren dankzij hun patiënten, niet alleen als co-assistent, want als je dan alle toetsen en scripties en wetenschapsstages hebt doorlopen, mag je je na 6 jaar dan wel basisarts noemen, maar dan ben je er nog niet.

Wanneer een basisarts niet in opleiding is, maar wel werkt bij bijvoorbeeld de neurologie, is diegene een 'arts niet in opleiding tot specialist' een 'ANIOS'. Artsen doen dit vaak omdat ze zich verder willen ontwikkelen, of nog niet helemaal zeker zijn over hun definitieve loopbaankeuze. Wanneer artsen wel in opleiding zijn, heten ze 'AIOS' ofwel 'arts in opleiding tot specialist'. Dit werkt ook zo bij de huisartsen, onze aanvullende opleiding duurt drie jaar en is opgedeeld in een aantal blokken. Het eerste jaar bij een huisarts, een half jaar op de eerste hulp, 3 maanden in een verpleeghuis, 3 maanden in de psychiatrie en vervolgens weer een jaar in de huisartsenpraktijk. Na deze drie jaar mag je je dan eindelijk huisarts noemen. Na een jaar of negen studeren en investeren kun je dan eindelijk beginnen.

Het is een prachtig vak met zoveel facetten, wat ervoor zorgt dat we blijven leren van de patiënten. Het is dankzij u dat we onze huisartsen zo goed op kunnen leiden. De huisartsen in opleiding werken onder supervisie van de huisarts zelf, ze hebben soms wat meer tijd nodig of ze moeten een keertje extra overleggen, maar wat is het fijn dat die mogelijkheid er is. De huisarts die 'opleidt' moet daarvoor ook wat doen, we moeten als opleider leren hoe we aan andere dokters onze vaardigheden overbrengen. De opleider gaat hiervoor weer naar de universiteit, eens in de 4 weken moet deze huisarts verplicht weer in de schoolbanken. Voor een huisartspraktijk is het belangrijk dat er huisartsen worden opgeleid. In provincies als Zeeland, Drenthe, Friesland en Groningen is een zeer groot huisartsentekort. Ook ons eiland heeft hier al mee te maken. Om de zorg ook in de toekomst te kunnen waarborgen, zijn we afhankelijk van goede, jonge dokters.

Omdat we te maken hebben met een tekort aan huisartsen worden er ook andere manieren gezocht om zorg te kunnen blijven leveren. Zo is er nu bij ons ook een physician assistant in opleiding aangesteld (een PA i.o.). Een physician assistant heeft altijd een achtergrond in de (paramedische) zorg, van daaruit kan diegene zich verder ontwikkelen om ons weer te ondersteunen. Zij zien zelfstandig patiënten met minder complexe zorgvragen, welke zij zelf op kunnen lossen. Zo nodig overleggen ze met de huisarts. De opleiding tot PA duurt 2,5 jaar en binnen deze opleiding loopt de PA veel spreekuur mee met de huisarts en ziet deze onder supervisie van de huisarts natuurlijk ook zelfstandig patiënten.

De zorg blijft in beweging, geen patiënt is hetzelfde en iedere dokter is anders. Laten we samen van elkaar blijven leren.

Huisarts Esther van der Waaij