Ogentroost, slijkgroen en zwanenbloem

Vroeger, toen ik nog wat kleiner was, maakte ik van de planten die ik vond in de natuur een lekker soepje. Ik kon daar uren zoet mee zijn. Ruiken aan de blaadjes, me verbazen dat het ene plantje een andere structuur had dan de andere. En natuurlijk lekker roeren in de pan. Beetje zout, ehh zand erbij en smullen maar… Nou ja, niet echt dan.

Een paar weken geleden voelde ik me weer even dat kleine meisje dat op zoek ging naar planten. Niet voor in de soep, maar om te inventariseren met een groep vrijwilligers van een plantenwerkgroep. Dit keer in een gebied in de Hoeksche Waard dat vorig jaar een natuurimpuls heeft gekregen. Het gebied was verdroogd, waardoor riet en late guldenroede hier heer en meester werden. Dit gebied, liggend tussen het Haringvliet en het Spui, moest juist natter worden. Door delen in het gebied af te graven – af te plaggen – wordt de typische deltanatuur weer hersteld: nattere delen en slikkige oevers.

Deze vrijwilligers voeren voor Natuurmonumenten regelmatig tellingen uit in onze gebieden. Dit levert ons zeer waardevolle gegevens op. Speciaal voor hen organiseerden wij een excursie door het herstelde gebied. We lopen het gebied nog maar net in of ik leer er direct nieuwe planten bij, zoals zwanenbloem (een moerasplant waarbij de stampers een vorm hebben die sterk lijkt op sierlijke zwaantjes) en gewone brunel (uit de lipbloemenfamilie, een behaarde plant die voorkomt op grazige plaatsen).

Wanneer we aankomen op het afgegraven deel, lijkt het wel of ik naar een rugbyduel zit te kijken. De groep duikt gezamenlijk naar beneden op zoek naar bijzondere planten. In nog geen twee uur tijd vinden zij meer dan 70 planten, zoals slijkgroen, blauwe en rode waterereprijs, heemst, heelplaatjes, rode ogentroost, fraai duizendguldenkruid en nog veel meer. En bijzonder om te melden is dat deze planten hier uit zichzelf zijn opgekomen in het afgeplagde deel.

Eén van de vrijwilligers wijst mij op een klein plantje. Hij haalt er een blaadje af en vraagt of ik deze wil proeven. Eerst proef ik weinig, maar al snel staat mijn mond in brand. Het blijkt waterpeper te zijn. Heerlijk in salades, aldus de vrijwilliger. Had ik die maar voor mijn soep gehad!