Kleine gesprekjes met een grote boodschap

Afgelopen week hadden mijn zoon en ik een heerlijk moeder-zoon gesprek in de auto. Een gesprekje over de dingen waar hij van geniet of in geïnteresseerd is. Als moeder van eind in de 30 knik ik af en toe beschaafd met mijn hoofd, maar soms heb ik echt geen idee waar hij het over heeft. Zoals mijn ouders dat bij mij vast ook hebben gehad. De welbekende generatiekloof. Wat wel overeenkomt, is onze liefde voor muziek. Heerlijk meezingen en luisteren. Buiten de fijne gesprekjes om is dit zeker een beetje een gênante hobby van ons beiden. Vaak zien we mensen naar ons kijken in de auto en denken: 'Wat doen die nu?' Waarop we allebei vrolijk terugzwaaien en lachen.

Dit gesprek was anders dan de andere gesprekken. Doordat onze zoon meervoudig beperkt is, denkt hij niet vaak na over de toekomst. Op het moment is hij er echter veel mee bezig. Zoals u in mijn vorige column kon lezen, is zijn toekomstbeeld onvoorspelbaar. En moeten wij vaak het plaatje in ons hoofd aanpassen. Maar hoe leggen we hem dat uit? Ons kind wil ook huisje, boompje en beestje. Maar hoogstwaarschijnlijk wordt het woongroep, medebewoners en hulphond. Niet wat hij verwacht. Maar moeten we hem dan nu al uit zijn zogenoemde 'bubble' halen? Moeilijk! En waarom zou onze jongen geen baan kunnen krijgen, dan wel met begeleiding. Of in een huisje wonen, waar net zoals bij een aanleunwoning iemand komt helpen als dit nodig is.

Maar even terug in de realiteit, dit mooie idee is niet te verwezenlijken. Niet alleen door zijn beperkingen, maar ook door onze heerlijke Nederlandse bureaucratie. Je behoort of tot het een of het ander. Maar hij valt tussen wal en schip. Aan de andere kant zijn we ons er ook enorm van bewust dat we boffen met de dingen die wel mogelijk zijn. Met de hulp die we van alle kanten ontvangen om dingen te realiseren. En genieten we enorm van de kleine momenten waar we gewoon even moeder en zoon zijn. Gewoon normaal.