Tandarts

Ik ben bang voor tandartsen. Ik heb nog nooit een onaardige tandarts ontmoet, maar die mensen jagen me doodsangsten aan. Hun stoelen, hun boortjes, hun wachtkamers, hun mondkapjes, ik word al duizelig als ik dit stukje zit te tikken. En nu ik het er toch over heb, ik hou helemaal niet eens van tanden. Ze zitten daar maar als breekbare steentjes in mijn mond, er vallen gaten in, ik vind het maar niks. Bij de gedachte weerloos achterover in zo een stoel te moeten gaan liggen wachten zodat iemand zijn gang kan gaan, breek het zweet me uit. En je kan niet met hen praten terwijl ze hun werk doen. Zolang ik kan praten, kan ik onderhandelen; niet kunnen praten is niks voor mij.

Het slaat natuurlijk nergens op, dat weet ik ook wel. Tandartsen weten wat ze doen en ze doen welbeschouwd niet eens zulke enge dingen. Ze hebben een rustig muziekje op de achtergrond, ze hebben een lange studie gedaan, verdoven is niet eng, boren is niet pijnlijk… Wacht, ik moet even gaan liggen… Daar ben ik weer. Dat ik een lastige patiënt ben, mag duidelijk zijn. Ik zweet, ik verkramp, mijn kaken weigeren ontspannen open te gaan, het is geen fraaie aanblik. Het is zelfs zo erg dat ik soms afspraken afbel en veel te lang wacht met het maken van nieuwe afspraken. Terwijl er hoognodig van alles vervangen en opgevuld zou moeten worden daar achter mijn lippen. De tandarts zal wel denken.

Eigenlijk herken ik mezelf wel in mijn patiënten. Over lichamelijke en geestelijke problemen praten is voor mij dagelijkse kost, maar voor hen is een consult een stap in het onbekende. Een kans op moeilijke gesprekken, vreemde onderzoeken en enge diagnoses. Ik doe er alles aan om hen gerust te stellen met koffie en speelgoed in de wachtkamer, lieve assistentes en een haardvuurtje in de spreekkamer. Ik houd de scherpe naalden en puntige mesjes uit het zicht. Maar ook ik heb afbellers en uitstellers. Sommige mensen beginnen al te huilen als ze binnenwandelen. 'Het is toch geen kanker, he dokter?'

Laatst moest ik afscheid nemen van een verstandskies. Ik vertelde de lieve tandarts over mijn zenuwen en hij zei 'Nou ja, ik kan bij je klachten helpen. Die service heb ik in huis. Ik wil je graag van dienst zijn.' Ja, dacht ik. Hij wil me gewoon helpen. Hij doet het voor mij. Wat fijn!