Kan ik voelen wat een ander voelt?

Immers, wie zijn we zonder Hem? Ik denk eraan terug hoe mijn vrouw en ik het ziekenhuis in Gent binnen wandelden. Niet om een pastoraal bezoek aan een ander te brengen, maar om zelf neergelegd te worden en voorbereid om onder het operatiemes te gaan. Geen bemoedigende woorden voor een ander, maar nu zelf hunkerend naar een woord. Ik haast me te schrijven hoe wij als gezin er stil van werden hoe velen ons een kaart stuurden met bemoedigende woorden. Overweldigend gewoon. Maar dan komt tóch het moment. Onontkoombaar. Maar het was ook tijd. Ingrijpen door de professor was nodig. Wel een gewaarwording. Echt van de andere kant bekeken. Grote bewondering heb ik voor de artsen. Ze zijn 12 uren bezig geweest. Daarna kwam ik via de IC op een tweepersoonskamer. De man naast me was een jaar jonger dan ik en een echte Vlaming. Even aan elkaar wennen. Echter, sommige dingen wenden niet. Rond de middag ging de radio aan. Eind van de middag de tv. Wat een drama. Maar het ergste was nog die eerste avond de vloek die klonk. Ik dacht: hoe kom ik de twee weken door? Ik sprak m'n buurman aan en zei: "Dit doet me pijn, maar God wil dit ook niet; je kunt beter roepen tot Hem om kracht." Geen vloek meer gehoord al die dagen.

Grote bewondering voor de verpleging. Wat een geduld en trouwe zorg. Je zag iets van de achtergrond van de cultuur. Op een morgen werd ik geholpen door een verpleegster, die ooit samen met nog drie kinderen uit één gezin geadopteerd was, uit Ethiopië. Die morgen had ik net Hand. 8 gelezen, van Filippus en de Moorman uit Ethiopië. Op mijn nachtkastje had ik enkele Levensbronnen. Ik legde een theezakje bij Hand. 8 en gaf haar het boek. Ze was er blij mee.

Sneller dan verwacht mocht ik naar huis. Met Pasen de blijdschap om de eerste preek te houden. En nu u dit leest, bezoeken we de eerste gevangenis weer. We zijn stil voor God. De Heere heeft Zijn belofte waar gemaakt.