Nieuwjaar 2019
Verwachting voor de toekomst

Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammekens in Zijn armen vergaderen en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden.

Jesaja 40:11

Wat is onze verwachting voor het nieuwe jaar 2019?

Op deze vraag zal verschillend geantwoord worden. De levensomstandigheden zijn immers zo verschillend. De oorlogen en revoluties hebben duizenden verjaagd van haard en huis. De vluchtelingenkampen zijn overvol. Hoe uitzichtloos is het leven van velen. Wat voor verwachting is er voor de toekomst?

Denkt aan de vele landen waarin de bevolking zucht onder de dictatuur van enkelingen. Ook daar zijn de gevangenissen en opvangkampen overvol. Wat voor verwachting voor de toekomst kunnen ze koesteren?

De geschiedenis van de volken leert dat hun leiders het volk naar de verwoesting hebben gevoerd.

Wij lezen in de geschiedenis van het oude bondsvolk Israël dat hun leiders het volk afvoerden van de ware dienst van hun God en Verlosser. 'Want de leiders dezes volks zijn verleiders, en die van hen geleid worden, worden ingeslokt.' (Jes. 9:66)

'Want er zijn ook vele ongeregelden, ijdelheidsprekers en verleiders van zinnen, inzonderheid die uit de besnijdenis zijn.' (Titus 1:10)

'Want er zijn vele verleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Deze is de verleider en de antichrist.' (2 Joh. 1:7)

Nu wordt de vraag aan ons gesteld. Wat is uw verwachting voor het nieuwe jaar 2019?

Het scheppingswonder bevat ook de scheppingsordeningen. De werken van God bevatten ook de Goddelijke voorzienigheid. Daarin is vastgesteld het gezag en de leidingen van de mens. Daar wijst Jesaja naar in het voorbeeld van de herder en zijn kudde. Met de herder wordt Christus aangewezen. Daarvan sprak Jezus in Johannes 10: 'Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen en word van de Mijnen gekend'. 'Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken dezelve, en zij volgen Mij;

En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken.'

De verwachting van de mens op mensen op reis naar de eeuwigheid zal ijdel blijken. Maar wanneer door het dierbare geloof wordt ervaren: 'Ik ken de Mijnen, en wordt van de Mijnen gekend', is er een verwachting die niet zal beschamen.

Hoor dan de boodschap van Jesaja: 'Hij zal Zijn kudde weiden gelijk een herder'.

Onder het weiden verstaan wij het onderwijzen en onderrichten door de predicatie van het Woord. Van zichzelf zijn schapen zo onwetend en hebben onderwijs steeds nodig. Onder onderrichten verstaan wij nader onderwijs over de genadeheerlijkheid die is verworven en geschonken, over de arbeid en heerlijkheid van de Herder en de toekomende zaligheid.

De Herder kent de kudde. Daar zijn lammeren en zuigenden. De zorg van de Herder gaat over lammekens. Ze hebben weinig kracht en moeten gedragen worden. Hij zal ze in Zijn schoot dragen. Dicht bij Zijn hart zijn ze veilig en ervaren zij Zijn zorg. Dan is er verwachting voor de kudde van Christus. Het zijn de nederigen en verslagenen van hart, die zal Hij aannemen en vertroosten. (KT47)

Bij de kudde zijn jonge schapen. Ze zijn afhankelijk van de moedermelk. Ze zorgen dat ze in de nabijheid blijven van het moederschaap. Ze kunnen de gemeenschap niet missen. Wat een dierbare geloofslegering wordt ons geleerd. Het wijst het tere Godvruchtige leven van Christus' schapen. Dat tere geloofsleven veroordeelt ook de kille, beschouwende godsdienst van velen.

Is er verwachting voor de toekomst?

Er is veel dat verontrust en met zorg vervult. De geest van vernieuwing heeft velen vervreemd van het genade- en geloofsleven van Christus' kudde. Op vele terreinen van het leven en in vele gezinnen is er geen plaats meer voor de dienst van de Schepper en Herschepper van de mens. Op de dag van het laatste nieuwjaar zal Christus als de Herder verschijnen. Dan zal Hij Zijn kudde voeren tot de volmaaktheid waar ze naar hebben uitgezien. Is er verwachting? Het is een zekere belofte. 'En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken.'

Uw hoop, Uw kudde woonde daar;
Uit vrije goedheid waart Gij haar
Een vriendelijk Beschermer,
En hebt ellendigen dat land
Bereid door Uwe sterke hand,
O Israëls Ontfermer!
De Heer' gaf rijke juichensstof,
Om Zijne wond'ren en Zijn lof,
Met hart en mond, te melden;
Men zag welhaast een grote schaar,
Met klanken van de blijdste maar,
Vervullen berg en velden.