ENGELEN

Het gonst in de engelenwereld.

Engel A: Heb je het gehoord? Gabriël is naar de aarde gestuurd!

Engel B: Gabriël? Dat is al niet meer gebeurd sinds de profeet Daniël leefde. Waar is hij naar toe gegaan. Jeruzalem?

A: Ja, dat eerst, in de tempel bij ene Zacharias. Een oude priester. Gabriël heeft aangekondigd dat de voorloper zou geboren worden die voor de Heere zou uitgaat.

B: Dat eerst? Is hij dan nog een keer gegaan?

A: Ja, naar Nazareth.

B: Nazareth? Waar ligt dat?

A: Een dorpje in een uithoek van Israël, Galilea.

B: Bij wie moest Gabriël daar dan zijn?

A: Bij een meisje, Maria heet ze, en Gabriël heeft gezegd dat zij een Kind zou krijgen, dat zal de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden.

B: Van de Allerhoogste? Een Zoon? Wat zou dat betekenen?

A: Ik weet het niet. De Allerhoogste, heilig, heilig, heilig is Zijn Naam, wordt mens, komt in een moederschoot, groeit in een baarmoeder tot een mensenkindje, kan dat waar zijn? Ik moet gaan. Voor mij de taak nu naar Jozef te gaan, dat is haar ondertrouwde vriend. Hij weet van niks en wil haar verlaten. Ik moet hem duidelijk maken dat hij bij haar moet blijven. Ik mag hem trouwens ook de naam doorgeven hoe het Kindje heten zal.

B: Wat is de naam?

A: Jezus. Jeshua. Redder. Zaligmaker.

B: Zal dit het begin zijn van de Allerhoogste om dat grootse te gaan doen met de mensen? Onvoorstelbaar. Ga, doe je plicht voor de Allerhoogste.

En weg flitst de engel, uit de hemel de droom van Jozef binnen.

Engelen, het zijn die wonderlijke wezens, ze verschijnen en verdwijnen, lichtgestalten, boodschappers die God dienen dag en nacht, ze hebben geen gedaante van zichzelf, maar zijn wel een werkelijkheid in ons bestaan.

Engelen zijn ontzettend nieuwsgierig. Ze verlangen ernaar om inzicht te krijgen wat God toch beweegt om de mens te redden en hoe hij dat gaat doen. De engelen buigen zich als het ware voorover vanuit de hemel om goed te kunnen zien wat daar gebeurt op aarde.

Ze zien wat mensen door de eeuwen hen elkaar aan doen, zien het verschrikkelijk leed van oorlogen, vluchtelingen, hongersnoden. Ze zien ook dat er mensen zijn die toch blijven hopen op verlossing en redding. Op een betere wereld van vrede en heil. En de engelen vragen zich al die eeuwen al af: Hoe kan dat toch?

Engelen hebben de spanning gevoeld toen God de eeuwenlange verwachting zou gaan vervullen. Juist rondom de grote gebeurtenissen van de geboorte en de opstanding van Jezus vliegen ze af en aan.

Alleen op het cruciale moment van kruis en sterven mochten ze niet ingrijpen. Jezus ging alleen de weg van het offer. Er waren geen engelen rondom het kruis. Aangrijpend, de hemel zweeg. Engelen hadden zich teruggetrokken.

Zelfs voor deze mysterieuze wezens is het een groot mysterie wat God doet op aarde.
Ja, werkelijk, God wordt mens, kwetsbaar en teer.
Ja, zo gaat God de mens redden.

Hij wil Zijn mens niet kwijt,
Hij, enkel licht, zoekt de mens op in de nacht, door Zelf de nacht in te gaan,
Hij, puur Leven, Bron van leven, wordt een kwetsbaar mens om te kunnen sterven en de dood in te gaan,

God in de nederigheid
God is mens geworden, vrucht in een moederschoot.
Waar mensen hun blik onverschillig of hoogmoedig afwenden, ligt in Zijn ogen een gloed van liefde, die nergens anders te vinden is.

Zoveel liefde voor een gevallen mens, die de duisternis liever heeft gekregen dan het licht.
In de kerstnacht mag een engel het klip-en-klaar vertellen aan de herders:
Ik verkondig u grote blijdschap!
Heden is geboren de Zaligmaker, Christus de Heere, dit is het teken:
een kind in een kribbe in doeken gewikkeld.

Begrijpen zal deze engel het niet. Hoe kan God zo mensen redden?
Met hoeveel liefde zet de Allerhoogste zich in om een mens zalig te maken?
Het is niet te vatten.
Hij is slechts boodschapper.
Maar als die boodschap eruit is, dan is het gedruis van engelenvleugels niet van de lucht. Een stadion vol engelen verschijnt er aan de nachtelijke sterrenhemel.

Er breekt een gejubel los: Eer aan God in de hoge, Die in mensen een welbehagen heeft en werkelijk vrede op aarde zal brengen! In dit kindje.

Je kunt erg nieuwsgierig zijn naar de engelen. Maar het is beter met de engelen nieuwsgierig te zijn naar Gods geheim.

En weet u, wij kunnen daar dichterbij komen, of beter, wij kunnen ons daar meer over verwonderen als mens, omdat we zelf onderdeel zijn van dat geheim.

God gaat aan u niet voorbij.
Hij stuurt u geen engel, een hemelse boodschapper.
De hemelse boodschap zelf mag klinken in uw oren.

De Zaligmaker is geboren.
Als er maar één mens zich bekeert, dan juichen en jubelen alle engelen in de hemel.
Het wonder gebeurt, een mens laat zich vinden door het kind in de kribbe.
Ziet in de gekruisigde zijn verzoener.
Omarmt het nieuwe leven in de komst van Jezus.

Laat de engelen deze kerstdagen opnieuw blij zijn en zich verwonderen.
Omdat u en ik het kind in de kribbe hebben lief gekregen en omarmen.
Hij is mijn Zaligmaker en Redder.

Sjalom aleechem
Welkom, engelen van vrede,
engelen van de Allerhoogste.
Moge jullie komst ons al het goede brengen!