Rijksbidders

In het Reformatorisch Dagblad van 12 december 2018 stond een artikel over mensen die op de grote departementen in Den Haag samenkomen om te bidden. Elke dinsdag, voor zover mogelijk, komen op allerlei ministeries christenen samen om de Heere de vragen van het departement en het beleid voor te leggen. Hoe kijken we tegen dergelijke activiteiten aan?
In de eerste plaats moet natuurlijk worden opgemerkt dat wij dergelijke activiteiten wellicht niet gewend zijn. Bovendien is een ministerie een plaats waar gewoon gewerkt moet worden. De ambtenaren zijn bezig met de voorbereiding, uitvoering of evaluatie van het rijksbeleid. De minister of de staatssecretaris moet dit beleid op zijn tijd in de Tweede Kamer verdedigen. Onwillekeurig denk ik terug aan het begin van de jaren '80 van de vorige eeuw, toen ik zelf als rijksambtenaar werkzaam was op het ministerie van Volksgezondheid. Het gaat om hele grote ambtelijke apparaten, waar veel zaken in omgaan. Geld, beleid, regelgeving en tal van andere zaken meer komen op de verschillende ministeries aan de orde. Laat ik er ook maar onmiddellijk bij zeggen dat het daar heel erg fijn werken is. De wereld van de ambtenaren is boeiend en er komt heel veel langs. Ik heb er geen dag spijt van dat ik daar een kleine bijdrage heb mogen leveren aan het beleid in onze samenleving. Ik kan me echter ook herinneren dat er voor God en Zijn geboden in die wereld weinig plaats was. Meer en meer was de gedachte dat dit wel zo'n beetje bij de verleden tijd behoorde. Soms voelde je je ook tamelijk eenzaam als het ging om principiële zaken. Daarom des te opmerkelijker dat er nu vrijwel op elk ministerie gebedsgroepen zijn.
In de tweede plaats wil ik graag zeggen dat ik het erg mooi vind dat er dergelijke groepen zijn. Ik besef best dat er wellicht wat op aan te merken valt, maar het is zeer belangrijk dat mensen weten dat er een God is die aangebeden kan en mag worden. Kijk, het besef dat God leeft en spreekt is in Nederland vrijwel geheel naar de marge van de samenleving verdrongen. Veel mensen geloven ook niet dat je als christen nog een bijdrage zou kunnen leveren. Maar mensen moeten weten dat God er is en dat Hij regeert. Via christenen die daar voor uitkomen kan dit gestalte krijgen. Het is net als bij het bidden voor het eten in een publieke gelegenheid. Dit bidden moeten we niet doen om er zelf door gesticht te worden, maar omdat mensen moeten weten dat God ons het eten geeft. Seculiere mensen moeten horen en zien dat God bestaat en dat Hij de God is van de hele aarde. Daarom is het zo belangrijk dat er op departementen gebeden wordt. Ambtenaren worden dan herinnerd aan God, de Bijbel en het geloof. We moeten denk ik alles aangrijpen wat mogelijk is, opdat medemensen zien en horen dat God bestaat en dat de Bijbel geen sprookje uit lang vervlogen tijden is. Ook vandaag heeft ons land God nodig. En dat kan niet genoeg onderstreept worden.
Tenslotte is er nog iets wat van belang is. Kijk, we moeten bidden voor de overheid. We kunnen dat lezen in 1 Timotheüs 2:1-3. Paulus roept daar op om te bidden voor allen die in hoogheid gezeten zijn. We kunnen voor de overheid bidden in de kerk, in de openbare eredienst. We kunnen ook bidden in onze woning, in stilte. Maar het is natuurlijk niet verboden om ook op het ministerie te bidden. Het zou zelfs goed zijn als meer en meer bekend wordt dat mensen in gebed gaan voor het beleid en de vragen die er spelen. We weten immers dat God machtiger is dan alle andere machten. In de weg van het gebed wil God wonderen doen. Laten we daarom de God van de hemel en de aarde aanroepen. Gebed is een machtig wapen.

Ds. W. Visscher