Joke Verweerd – Snoeitijd (3)

Er komen maar zelden meer brieven, hooguit twee in het jaar. Of Chiel terugschrijft? Effi zou het gemerkt hebben. Een brief van Catharina maakt hem stil en afwezig. Alsof hij zich terugtrekt, voor een tijd terug is op Meijlanden. Het wachten is dan op iets zakelijks, een beslissing, een keuze, een beetje narigheid in de appels of zorg om de prijs. Als ze weer bijgepraat zijn als zakenpartners, is er de kans dat ze 's nachts zijn voetstap hoort en het zacht opengaan van de slaapkamerdeur.
Sinds Willemijn mailt, is Holland in Effi's ogen minder ver en minder bedreigend. 'Ik zou het leuk vinden als ik een berichtje terugkreeg,' had Willemijn gemaild, 'het is zo goed voor mijn Engels.' Nu mailen ze bijna wekelijks. Simpele dingen: het weer, de hond en de groeten. Willemijn lijkt op Chiel. Ze zou zijn dochter kunnen zijn, maar dat is niet zo. Effi heeft het nagevraagd bij auntie Nel, die Chiel beter kent dan wie dan ook. Chiel was al negen jaar hier voor Willemijn geboren werd. Hij is al die tijd niet op Meijlanden geweest. Auntie Nel zou het geweten hebben; zij liegt niet over dit soort dingen. Chiel en Willemijn zullen hun overeenkomst hebben via een derde. Chiels vader? Effi weet het niet, Chiel praat niet over vroeger en aan Willemijn kan ze het niet vragen.
Chiel heeft Willemijn maar een keer gezien, toen was ze zeven. Dat had weinig indruk gemaakt. Chiel is te afstandelijk voor kinderen. Pas met het e-mailen is er een band ontstaan die belangrijk geworden is. Chiel wil toch graag op de hoogte gehouden worden en via Willemijn gaat dat ongedwongen.
Effi ziet het er nog wel eens van komen dat Willemijn naar Gold Apple Garden komt. Ze is nieuwsgierig en geïnteresseerd. Haar interesse betreft niet alleen de appels, maar ook het leven hier. En zo nu en dan vraagt Effi iets over Meijlanden. Over Catharina. De rest leest Effi tussen de regels door. Ze weet veel te duiden.
Op Meijlanden gaat het niet goed. Waarschijnlijk beseft zij dat beter dan Chiel. Er zit weinig toekomst in de fruitteelt. De Hollandse fruitbedrijven hebben het moeilijk, dat heeft ze wel begrepen. En het chronische ruimtegebrek, het gedoe over herindeling en herstructurering is erg ver van haar Nieuw-Zeelandse bed, maar dáár de harde realiteit. Wat het zakelijke inzicht van de broer van Chiel betreft, daarover heeft ze haar twijfels. Het zal Chiel nog tegenvallen: Meijlanden is Meijlanden niet meer.
Effi vertelt de berichten altijd door. Een enkele keer merkt ze dat Chiel ze zelf ook wel leest. Soms maakt hij ineens een opmerking over zijn broer Lodewijk, wiens gezondheid de laatste jaren behoorlijk te wensen over laat. En als Willemijn verslag doet van grappige of ontroerende gezegden van zijn moeder en haar manier van omgaan met het voortschrijdende proces van dementie, kan hij stil en in zichzelf gekeerd zijn.
Het terugmailen laat Chiel aan haar over. Zij is er handig in, iemand moet het doen trouwens. Tegenwoordig gaat de hele handel via de computer, zelfs de opslag in het koelhuis heeft geen handmatige controle meer. Alles wordt automatisch bijgehouden: wat en wanneer het er uitgaat, tegen welke prijs en met welk vervoersbedrijf – met een druk op de knop is het te zien. Het geeft Effi een goed gevoel dat zij de automatisering onder de knie heeft. Misschien vooral omdat Chiel op dit gebied van haar afhankelijk is. Als hij er moeite voor deed, had hij haar niet nodig. Maar het feit dat hij er geen moeite voor doet, bevestigt haar status. Een huishoudster bemoeit zich niet met de zaak. Een partner wel.
Er is geen bericht van Willemijn nu. Effi zou kunnen mailen dat Chiel morgen vertrekt. Ze twijfelt of ze het tijdstip van aankomst zal doorgeven; misschien wil hij niet opgehaald worden. Als iemand hem ophaalt, zal het Catharina zijn. Willemijn werkt bij de posterijen en Lodewijk heeft een deeltijdbaan bij de fruitveiling. Tenminste, áls hij nog werkt; ze heeft van Willemijn begrepen dat hij de laatste tijd veel thuis zit. Een paar jaar geleden is bij hem multiple sclerose vastgesteld. Hij heeft vaak pijn of juist geen gevoel in bepaalde lichaamsdelen, en andere klachten die hem ongeduldig en onrustig maken. Dat zal het leven op Meijlanden niet gemakkelijker maken. Willemijn zegt er niet veel over, maar Effi heeft aan een half woord genoeg.
Catharina heeft Chiel gebeld – dat was blijkbaar nodig.
Willemijn zal toch wel op de hoogte zijn? Als Effi het adres heeft opgeroepen en als subject 'arrival Chiel' heeft ingetikt, kan ze geen woorden vinden. Ze zal morgen, na zijn vertrek, wel mailen. Nu komt de nacht, het is buiten al helemaal donker. Chiel blijft te lang weg.
De hond drentelt ongeduldig rond haar benen. 'Kom maar, Pollux,' zegt ze, 'ik ga wel met je. Je hebt nu lang genoeg gewacht.'
Pollux kijkt op, wacht nog even met enthousiast zijn, alsof hij liever door Chiel wordt uitgelaten. Maar als ze haar jack pakt, begint hij toch te kwispelen.
Ze loopt het gebruikelijke rondje, de eerste boomgaard tot aan de kleine materiaalopslag en dan over de weg terug. De lucht is opgeklaard, de wind heeft eindelijk de regen verjaagd. Een sterrenhemel om lang naar te kijken. Het weerbericht heeft verbetering voorspeld. Geen kou en regen meer, gelukkig. Het moet maar eens lente worden.

Het huis is donker, alleen het buitenlicht brandt.
Er ligt een briefje op de keukentafel. Het forse schrift van Chiel vertelt haar dat er afwateringssleuven gegraven moeten worden bij de Fuji's, dat de transportband in de derde schuur is vastgelopen, de entogen klaarliggen in de koeling en dat Jim hem morgenochtend vroeg naar Wellington brengt. De koffer staat gesloten onder de kapstok, hij heeft er zelfs aan gedacht om het label van zijn adres te voorzien. Effi slikt haar teleurstelling weg en zet de wekker op half vijf. Ze moet ook niet verwachten dat hij aandacht heeft voor haar nu. Hij is eigenlijk al onderweg.