Het historische centrum van Sommelsdijk.
Het historische centrum van Sommelsdijk. Foto:

Niet optimistisch over het bewaren van cultureel erfgoed op het eiland

Bijna 50 jaar geleden vertrok Gerbrand Hoek uit Goedereede. Hij woont al jaren in Nijmegen, maar hij is het eiland nog lang niet vergeten en daarom spreekt hij regelmatig in de wij-vorm als het gaat over het eiland. We spreken hem in een restaurant in het centrum van Nijmegen en konden het interview gewoon in 'plat Goerees' doen.

Door: Adri van der Laan

Gerbrand Hoek, geboren in Goedereede, opgegroeid in de Charbonstraat waar zijn vader een administratiekantoor had, vertrok rond zijn achttiende jaar naar Rotterdam, waar hij economie studeerde. Hij heeft de langste tijd als beleidsadviseur gewerkt voor de Provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant. Vier jaar geleden is hij met prepensioen gegaan. Hij heeft nu alle tijd om zich te verdiepen in zijn hobby's: regionale historie en architectuur. Hij doet dit onder andere door het volgen van cursussen en door eigen onderzoek. "Van oude architectuur kan ik likkebaarden", aldus Gerbrand.

Hij komt nog regelmatig op het eiland, niet alleen voor familiebezoek, maar vooral ook vanwege het waardevolle dat het eiland te bieden heeft. In dit verband is hij 'buitengewoon lid' van Sociëteit Rethorica en is hij trekker bij het schrijven van de Polderkaternen, waarvan onlangs het derde deel is gepubliceerd. Hij heeft een voorliefde voor het Flakkeese landschap en dan in het bijzonder de historische boerderijen, waarover hij ongeveer een jaar geleden een artikelenserie in Eilanden-Nieuws schreef.

De boerderijen hebben al van jongs af aan zijn belangstelling gehad. "De aanleiding hiervoor was dat ik in de bus naar school iedere dag langs de boerderij van Kort bij Melissant kwam. De gevel van deze boerderij werd jarenlang met palen ondersteund. Toen ik in Eilanden-Nieuws las dat deze boerderij uit 1760 gesloopt zou worden, is er iets in mij 'gebarsten'. De boerderij moest wat mij betreft bewaard worden. Maar het was te laat". Vanaf die tijd heeft hij veel energie gestoken in activiteiten om historische boerderijen te bewaren of in ieder geval goed te documenteren. Zo heeft hij jaren geleden het behoud van 't Blaeuwe Huus op de politieke agenda van de oude gemeente Goedereede weten te zetten.

Voor de Polderkaternen is veel belangstelling. Het eerste deel is zelfs al in herdruk verschenen en het tweede deel is bijna uitverkocht. Maar deze belangstelling staat volgens Gerbrand in schril contrast met de desinteresse die er bij veel geboren eilanders is voor het cultureel erfgoed. Hij geeft een voorbeeld: "Ik hield op de Barakken in Goedereede een lezing over middeleeuws Goedereede tijdens de viering van 750-jarig bestaan van het stadje. Bij autochtone bewoners was hiervoor nauwelijks belangstelling. Bijna iedereen van de toehoorders was van oorsprong afkomstig van de overkant" en dat bevreemdt deze oud-Goereeër. Volgens hem zou er bij de eilandbevolking veel meer interesse moeten zijn voor het mooie dat de regio te bieden heeft. "We willen toch een toeristisch aantrekkelijk eiland zijn?"

Kwam hij deze desinteresse ook tegen bij zijn onderzoek naar oude boerderijen?
"Dat is een beetje dubbel. De bewoners van deze boerderijen – vaak familiebezit van eeuwen her – zijn meestal heel trots op hun bezit. Maar de bedrijfsvoering moet wel doorgaan, zo redeneert men". Het gevolg is dat, hoewel men trots is op de boerderij, er niet zo zuinig mee wordt omgegaan. Historische gebouwen worden geruimd en vervolgens wordt er – in het kader van de voormalige regeling Ruimte voor Ruimte' (nu de 'Verordening Ruimte') – een nieuw huis op het oude erf of in de buurt daarvan gebouwd. Van dergelijke zaken gruwt de oud-Goereeër. "Als ze dan zo trots zijn op hun bezit, laten ze er dan ook zuinig mee omgaan. Ik begrijp wel dat er op een historische boerderij niet economisch kan worden gewerkt. Moderne landbouwmachines kunnen al lang niet meer door de mendeuren. Maar als men toch het familiebezit ongeschonden wil bewaren, kan er misschien naar andere oplossingen worden gezocht". Dit zouden de eigenaren in nauw overleg moeten doen met de gemeentelijke overheid. Zo zou er een andere bestemming aan een boerderij kunnen worden gegeven. "Maar dan moet er wel een stukje zelfstandigheid worden ingeleverd. Denk bijvoorbeeld aan het recht van overpad". En richting overheid: de landbouwondernemer moet door de overheid worden gecompenseerd.

Volgens Gerbrand Hoek zijn er op het eiland ongeveer tien betrekkelijk gave historische boerderijen over. Maar hij vreest dat er over een aantal jaren er nog maar vijf over zullen zijn. "Het zijn iconische, typisch Flakkeese gebouwen, maar een aantal boeren doet juist met dié gebouwen amper iets om ze op te knappen. Ik begrijp het ergens wel. Als zo'n stee een loden last wordt, is het moeilijk en niet iedereen heeft tonnen op de bank. Maar stoot het gebouw dan af en zoek mede met de gemeente naar een oplossing. Dan kan het in ieder geval bewaard blijven".

Boerderijen zijn volgens Gerbrand in eerste instantie uiteraard eigendom van een particulier. "Maar eigenlijk is dat niet helemaal zo. Een oude boerderij is ook een maatschappelijk bezit, een bezit van het eiland. Het vormt een stukje identiteit. Dat besef moet niet alleen bij de eigenaren doordringen, maar ook bij de overheid, want de historische boerderijen zijn een icoon van het eiland. Kijk eens naar die overgebleven, prachtige boerderijen onder aan de dijken. Die zijn toch een sieraad voor het landschap? De overheid mag in dergelijke gevallen wel wat meer met de boeren meedenken".

Gerbrand is realist genoeg om te erkennen dat bepaalde ontwikkelingen niet tegengehouden kunnen worden. "Dat is ook in de Middeleeuwen niet gebeurd. Maar los van de oude hofsteden, houd in ieder geval de ruimte intact, zodat het zicht op zowel het open polderlandschap als op de aantrekkelijke dorpscontouren behouden blijft". Wat het bouwen in het buitengebied betreft, vindt hij dat de gemeente hier wel erg ruimhartig mee omgaat. Als recente voorbeelden noemt hij de bouw van burgerwoningen aan de Oudelandsedijk bij Middelharnis en nóg recenter in de directe omgeving van hoeve Kleiburg in Sommelsdijk.

Via Sociëteit Rethorica zijn er contacten met de gemeenten over het bewaren van het cultureel erfgoed. Hij geeft aan dat hij tot nu toe niet optimistisch is over het huidige ruimtelijke en monumenten-beleid van het gemeentebestuur. "Het is een politiek verhaal geworden".
Het karakteristieke eilandelijke landschap verandert snel en dat is volgens Gerbrand zeker niet altijd ten goede. Het plaatsen van windmolens heeft hieraan de laatste jaren ook een belangrijke bijdrage geleverd. "Als je die windmolens bij Middelharnis in een mooie rechte zichtlijn langs het Haringvliet ziet staan, dan kan ik dat ergens nog wel mooi vinden, maar je moet ze verder niet zomaar her en der neerzetten, zoals dit bij Nieuwe-Tonge dreigt te gebeuren. Dit kan niet... Maar ja… misschien zijn ze er over 30 jaar niet meer, dan zijn er andere vormen van energie".

Ook veel zorgen heeft hij over het verdwijnen van het karakteristieke Ouddorpse landschap. "Dit kleinschalige landschap verdwijnt rap. Ik weet wel dat het allemaal in het kader van de kwaliteitsverbetering van de recreatie staat. Maar volgens mij zoekt de gemeente hierbij wel bewust naar de grenzen. Ik houd mijn hart vast. Straks is Ouddorp een afgekloven appel. Hij was mooi en lekker, maar op het laatst wordt hij weggegooid. Dan blijft er niets meer over. Dáár maak ik me zorgen over". Hij noemt in dit verband Amsterdam, Volendam en Giethoorn, waar steeds meer weerstand komt tegen het toerisme.

Gerbrand vindt het erg om te constateren, maar vooralsnog is hij somber over de wil om het cultureel erfgoed en de landschappelijke schoonheid voor de toekomst verantwoord te bewaren.

Als we Gerbrand vragen of hij op de foto wil, dan weigert hij. "Zet er maar een mooie foto van de Goereese toren bij", want dat vindt hij een prachtig voorbeeld van bewaren van cultureel erfgoed.