Ds. Lieve zat in kamp Amersfoort. Foto: K. van Walsem
Ds. Lieve zat in kamp Amersfoort. Foto: K. van Walsem Foto:

Kerst in kamp Amersfoort, Dachau en Vaihingen-Enz: Hoe donker ooit Gods weg moog' wezen ….

Door K. van Walsem

Kerst met ds. Lieve in kamp Amersfoort (1942)

Sjef kijkt somber naar de rommel in zijn zolderkamertje: gebroken dakpannen, oude kisten en het gammele bed. Even geeft hij toe aan zijn humeur: wat waardeloos toch dat zijn vader opnieuw getrouwd is en dat het tussen hem en zijn pleegmoeder niet botert. Maar dan neemt hij zichzelf onder handen: straks gaat hij met vader naar de markt om kerstbomen te verkopen. Mooi werk is dat! Vreemd eigenlijk dat hij niet weet waarom mensen Kerst zo belangrijk vinden. Misschien dat hij daar morgen antwoord op krijgt, als hij voor het eerst met zijn buurjongen Kees meegaat naar het kerstfeest van de zondagsschool. Na een dag hard werken op de markt is het zover. Wat onwennig zit hij met anderen te luisteren naar een wonderlijk verhaal over herders en een kind in een stal, over engelen die zingen dat je vrede met God kunt krijgen en dat zoiets nodig is omdat wij verkeerde dingen doen. 'Wil je er meer van weten?' vraagt de man die het verhaal vertelt. 'Dan moet je veel in dit boek lezen, eigenlijk is dit een brief van God'. Sommige oudere kinderen krijgen zo'n boek, omdat ze van de zondagsschool afgaan, zijn vriend ook. Sjef krijgt een mooie sjaal. Jammer, hij had liever zo'n brief van God. 'Ruilen?' vraagt hij, en laat Kees dat nou doen! Thuisgekomen laat hij trots zijn boek zien, maar zijn pleegmoeder verklaart hem voor gek en dwingt hem de ruil ongedaan te maken. Enige tijd later komt Sjef in het ziekenhuis terecht. Tijdens hevige koortsaanvallen heeft hij het steeds over een brief van God. Niemand begrijpt hem, tot zijn buurjongen op bezoek komt die ervoor zorgt dat de meester van de zondagsschool aan Sjef de weg naar boven wijst, naar het huis van de Vader met Zijn vele woningen. Er schijnt toch licht in de duisternis!

Een clichéverhaaltje? Ongetwijfeld! Maar de situatie waarin dit verhaal verteld werd en het effect ervan waren allesbehalve cliché. Kerst 1942 in kamp Amersfoort. De Duitse bewakers zitten achter hun schnaps en zullen waarschijnlijk niet meer komen controleren. In de barakken is een clandestiene bijeenkomst bezig. Nota bene op verzoek van de Blockoudste vertelt ds. Lieve 'zijn' kerstverhaal. Hij staat op een stoel tussen twee zalen, de uitgemergelde kampbewoners liggen stil op hun kribben te luisteren en zingen na het verhaal over Sjef dat er een licht der lichten uit 's werelds duistere wolken is opgegaan. In zijn boek Predikant achter prikkeldraad rondt ds. Lieve dit gebeuren af met:

Hoor ze dit zingen! De een na de ander stemt ermee in, hier en daar en ginds. Sommigen zijn er te zwak voor – zij zingen toch! Want het is Kerstfeest in de ziekenzaal van het concentratiekamp! En wij zingen het ene kerstlied na het andere. Nu breekt 't door, nu breekt 't door! De vrede op aarde, vrede op aard' en in mijn ziel! En als ik naar bed ga, houdt iemand me tegen en hij knijpt m'n vingers bijna stuk: "Dank je, kerel, dank je, dat je dat gedaan hebt." En een ander roept me toe: "Nu was het toch echt Kerstmis!" Ja, dat was 't! Kerstfeest als nooit tevoren, om nooit te vergeten!

En dan te bedenken dat Lieve, predikant in Huizinga bij Slochteren, er hartstochtelijk op gehoopt had vervroegd te worden vrijgelaten, zodat hij met de kerstdagen thuis zou zijn. De Duitsers beslisten anders: de straf van 6 maanden voor het onderdak bieden aan een jood moest hij helemaal uitzitten en zo kwam hij pas in januari vrij. Aan het eind van de Tweede Kerstdag – waarop hij nog een samenkomst kon houden – zegt hij tegen zijn collega: "Het is maar goed dat wij hier moesten blijven".


Kerst met ds. Overduin in Dachau (1942)

De beproeving in het kamp duurde voor ds. Lieve een half jaar. Een collega die vóór hem in Amersfoort zat, ds. Overduin, kwam pas na anderhalf jaar vrij. Zijn 'misdaad' was dat hij zich in een preek had verzet tegen de Duitse bemoeizucht met het christelijk onderwijs. In Arnhem, waar Overduin predikant was, werden twee bestuursleden van de christelijke school door de Duitsers gevangen gezet, omdat ze protesteerden tegen de benoeming van een NSB'er als directeur. Op zondag 8 februari 1942 verdedigt Overduin de gearresteerde bestuursleden met een preek over Mattheüs 5:10,11: 'Verblijdt en verheugt u, want uw loon is groot in de hemelen, want alzo hebben zij vervolgd de profeten die voor u geweest zijn'. Overduin neemt geen blad voor de mond, hoewel hij weet dat er 2 SD'ers in de kerk zitten. Nog diezelfde zondag wordt hij gearresteerd en belandt uiteindelijk via kamp Amersfoort en diverse Duitse gevangenissen in Dachau. Na twee maanden in dat kamp weegt hij slechts 40 kilo, heeft hij hongeroedeem, spuwt hij bloed en krijgt hij last van een slecht geheugen door de ondervoeding. Eind 1942 voelt hij: dit zal ik niet lang meer volhouden. Inmiddels wordt die dreiging ook door het thuisfront gevoeld en Overduins gemeente in Arnhem besluit tot een bidstond voor hun predikant en andere gevangenen in Dachau. Datum: 17 december. Op 16 december ontvangt Overduin een brief van zijn vrouw, waarin zij dit meedeelt en vraagt: 'Willen jullie als dat mogelijk is op die avond met ons meebidden?' 'Toevalligerwijs' is het avondappèl vroeg afgelopen, zodat er inderdaad 's avonds ruimte is om mee te bidden. Binnen een week verandert het kamp van een hel in een sanatorium, zoals Overduin het zelf onder woorden brengt, en kan er een onvergetelijk kerstfeest gevierd worden. In zijn Hel en hemel in Dachau vertelt Overduin over dat kerstfeest:

Ik moest telkens denken aan die overgeestelijke boer, die zijn vrouw telken jare een grote snijkoek gaf, waarop met suikerletters geschreven stond: "Smaakt en ziet dat de Here goed is". Dat vonden we een grappige anekdote, al is ze bij het profane af. Maar ik heb nooit geweten, dat het geestelijk smaken van Gods goedheid in bepaalde situaties zó direct kon samenvallen met het smaken van onze vleeslijke mond. Die eerste tijden was het overvloedig eten een symbool, een eten van de overvloed van Gods genade. Ik zei weleens tot mijn collega's: We eten letterlijk Psalm 103: "Loof de Here, mijn ziel, en al wat binnen in mij is Zijn heilige Naam. Loof de Here, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden; Die al uw ongerechtigheid vergeeft; Die al uw krankheden geneest; Die uw leven verlost van het verderf; Die uw mond verzadigt met het goede…"

Op 8 oktober 1943 wordt Overduin onverwachts vrijgelaten. Zijn boek over Dachau sluit hij af met een nabeschouwing waarin hij er o.a. op wijst dat hij in Dachau sterker dan ooit overtuigd raakte van de waarheid van Gods Woord: 'Het evangelie van Christus is geen praatje, geen stuk romantiek, geen beschouwing die buiten de barre werkelijkheid omgaat, geen zoete droom, waaruit men in ontnuchtering ontwaakt, wanneer men tegen de harde stenen van het leven wordt geslagen, maar de meest ingrijpende, alles beheersende en alles overwinnende werkelijkheid.'


Kerst met Floris Bakels in Vaihingen-Enz (1944)

Gearresteerd in april 1942 wegens deelname aan een verzetsgroep, tijdens zijn gevangenschap tot geloof gekomen, drie onvoorstelbaar zware jaren doorgebracht in 2 gevangenissen en 6 kampen en uiteindelijk in april 1945 als overlevende de bevrijding meegemaakt in Dachau. Dat is – veel te zakelijk samengevat – het verhaal dat Bakels vertelt in zijn vele malen herdrukte boek Nacht und Nebel, waarin we kunnen lezen hoe hij in 1944 kerstfeest 'vierde' in Aussenkommando Vaihingen-Enz. Om enigszins – indien mogelijk – te kunnen aanvoelen met welke gevoelens Bakels deze kerstdagen inging, is het goed om te weten dat hij op 20 december hoorde over het enkele dagen daarvoor door de Duitsers gestarte Ardennenoffensief. Er gaan geruchten in het kamp dat de moffen al in Luik zouden staan of zelfs al bij de Belgisch-Franse grens! Alle hoop op een spoedig einde van de oorlog – en dus op een snel bevrijd worden – staat op losse schroeven. Bakels:

Kerstmis 1944…. wij hadden gehoopt op wapenstilstand, wellicht zelfs thuiskeer vóór Kerstmis. We hebben ons vroegere Kerstfeesten voorgesteld, en gesidderd van verheuging: zou God het werkelijk geven dit jaar? Vrede op aarde?

God geeft het niet, dit jaar. Het doel dat Hij heeft, is nog niet bereikt. In het liefdesplan dat Hij voor Zijn kinderen heeft opgesteld, past een oorlog van nog langere duur. Misschien hebben we nog niet voldoende geleerd. Misschien zijn we nog niet voldoende gerijpt in lijden. Misschien zien we nog niet duidelijk genoeg waar wij komen wanneer wij God verlaten en de Satan aanhangen. Er is nog oorlog. Er is duisternis op aarde. Is duisternis niet het tegenovergestelde van licht? Weest niet treurig, maar viert met mij heden Kerstmis blijer dan ooit tevoren! Wij herdenken immers het doorbreken van het Eeuwig Licht! En hoe groter de duisternis is, des te groter is de betekenis van het licht. Welk licht?

God, deze heilige nacht, heeft Zich ontfermd over Zijn verdwaalde kinderen. God heeft Zich Zijn volk herinnerd. De God van het oude verbond, de God der joodse gerechtigheid, der wraak, heeft erbarmen willen hebben met Zijn volk, heeft willen nederdalen in voor dat volk begrijpelijke vorm: van mens, van liefdemens. Van lijdensmens. (…)

Dit Christuskind, geboren in deze wondernacht vol wonderglans, is de ellendige marteldood gestorven aan het Kruis, eenzaam , schreeuwende: "Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?"

Maar God heeft een nieuw verbond gesloten. Ook deze allergrootste misdaad heeft Hij ons vergeven, om Jezus' wil. Jezus pleit voor ons bij de almachtige Vader, Die wij ons niet voor kunnen stellen. Jezus! Welk een advocaat, Hij Die kon uitroepen: "Mij is gegeven alle macht in de Hemel en op aarde!" Mij, ziet ge, Mij, Christus, vorst van vrede en van liefde, Mij is alle macht gegeven. Niet de duivel, niet de angst, de haat zullen overwinnen, Ik zal winnen.

'Verbeelding als wapen'. Zo noemde Bakels een eerdere publicatie. Al schrijvend in het kamp schiep hij zich een wereld waarin hij als het ware kon wegvluchten via herinneringen aan het vooroorlogse Nederland, huiselijke tafereeltjes en natuurbeschrijvingen. Maar hier – in dit 'kerstfragment' uit Nacht und Nebel – richt de verbeelding zich niet op een voorbije of fictieve werkelijkheid, maar op een werkelijkheid die reëel is, en zo laat Bakels zichzelf en anderen weten dat de werkelijkheid van het kamp niet de enige is: 'Hoe groter de duisternis is, des te groter is de betekenis van het licht'.


Bronnen

De geciteerde fragmenten komen uit:
Ds. H.Lieve en ds. K.R. ter Steege: Predikant achter prikkeldraad
Ds. J.Overduin: Hel en hemel van Dachau
Floris B. Bakels: Nacht und Nebel. Mijn verhaal uit Duitse gevangenissen en concentratiekampen

Het kamp Vaihingen-Enz. Foto: KZ- Gedenkstätte.
Kerst 1942 was ds. Overduin in Dachau. Foto: K. van Walsem