INGEZONDEN:

Windmolens

In het Eilanden-Nieuws van 30 november stond dat er "26 miljoen voor zes nieuwe windmolens" uitgetrokken wordt. Ze worden als uitbreiding tussen Stad aan 't Haringvliet en Middelharnis/Nieuw-Zeeland geplaatst, landinwaarts achter de rij die er al staat. Er is daar genoeg vlak grasland, dus er zal in de toekomst ongetwijfeld nog een rij komen, en nog een… De plannen zijn al ondertekend, zodat we daar tenminste niet meer onderuit kunnen. Gelukkig maar, want we hebben ze nodig voor stroomopwekking en volgens het artikel KUNNEN dat 22000 huishoudens zijn. Wel vrijblijvend, dat 'kunnen', net als de opmerking dat de onderwoners waar de palen nog net niet tussen de kabouter en de perenboom komen een vergoeding KUNNEN krijgen uit het windfonds, die overigens een forse bonus toegeschoven krijgen, wat een fooi is voor de molenaar.
Het Zweedse bedrijf Vattenfall is eigenaar van de molens en geeft het geruststellende bericht dat de molens niet hoger zullen worden dan 150 meter. Dat betekend wel bijna een kilometer aan windpaal. Het betekend ook het hele jaar feest met lichtjes op de gondels.
Ik bedoel maar: we zijn supergelukkig hiermee, omdat het weer een stap dichter is naar het plan om Goeree-Overflakkee in plaats van het natuurmooie en rustige eiland om te vormen in het grootste windpark van de wereld. Vattenfall wrijft zich in de handen omdat die palen toch ergens komen te staan i.p.v. wegroesten in een opslag.
Ik denk dat de helft van de bevolking niet echt zit te wachten op weer een rij masten, waarbij niet ondenkbaar weer bomen verwijderd moeten worden. Het zou prettig zijn als de molenmasten van levend hout gemaakt zouden kunnen worden met uitgroeiende loten. Of in het kader van onzichtbaarheid, alles aan die objecten van doorschijnend materiaal gemaakt zou worden. Minder zichtbaar op alle fronten. Voor de vogels hoef je het niet te laten, die worden toch wel neergemaaid.
Helaas hebben we niet erg veel invloed op waar, wat, wanneer of hoe het windmolentjes aangaat, maar we houden hoop in deze.

Robert van der Meer, Oude-Tonge