Afbeelding
Foto:

Kindermonopolie

Het is zondag en we spelen monopolie met de kinderen. Niet de schier oneindige volwassen versie - dat zou een beetje kindermishandeling zijn, vindt u niet? Nee, we spelen het veel korter durende kindermonopolie. Met een wat kleiner bord, wat minder 'centjes', pionnetjes in de vorm van prinsessen en straten die regelrecht uit een niet nader te noemen ijzige prinsessenfilm komen. Natuurlijk blijft het monopolie, dus je kunt nog steeds failliet gaan, in de gevangenis belanden en vrij parkeren.

Het spel is de afgelopen maanden in rappe tijd uitgegroeid tot de favoriete bezigheid van onze oudste. Tenminste: als ze wint. Vandaar dat wij het spel doorgaans met kromme tenen spelen. Zo ook deze zondagmiddag. We zitten in de tuin, de zon schijnt en het optimisme heeft de overhand. Onze jongste werpt de dobbelsteen en haar prinses galoppeert over het bord om uit te komen op het favoriete straatje van de oudste. "Die wil ik kopen," kondigt de jongste aan. "Nee!" roept de oudste onthutst. "Die wil ik!" Tranen springen in haar ogen. "Misschien kun je straks het straatje ernaast kopen," opper ik voorzichtig, terwijl mijn man over haar rug strijkt in de hoop een paniekaanval te voorkomen. Ze verbijt haar tranen en knikt. "Jij bent," moedig ik aan. Ze gooit de dobbelsteen. Zes! Ze veegt haar tranen weg en begint haar prinses te verplaatsen. Mijn man kijkt me angstig aan. Ik heb het ook al gezien. En nu ziet zij het ook: met zes passen komt ze precies uit in de gevangenis. Ze smijt haar pion weg en stampt naar binnen. Haar kleine zusje volgt haar voorbeeld niet veel later, als ze tot de ontdekking komt dat het aantal stippen op de dobbelsteen altijd leidend is voor het aantal vakjes dat je op mag schuiven. Zoals ik al zei: dat kindermonopolie duurt echt niet zo lang.