Els Florijn – Het meisje dat verdween (35)

De wijde, vormeloze trui liet ik over mijn hoofd glijden. Mijn rok kreeg ik nog dicht, maar met moeite. Ik rukte aan de rits tot hij goed zat. De rok zat hoog in mijn middel. Hij zat al weken niet prettig meer.
'Lotte?' zei mama. 'Ben je klaar? Kom, Janna komt zo met het eten.'
Het moest maar zo.
Ik kwam achter het karton vandaan en ging zitten.
'Hee!' zei papa, 'Het is vandaag toch geen wasdag?'
Ik kon mijn gloeiende kleur niet verbergen. Ik boog me zo diep als ik kon over mijn bord en zei niets.
Papa zei ook niets meer. Toen ik voorzichtig een beetje opkeek, zag ik dat hij ook zijn gezicht over zijn bord gebogen had.
Mama keek naar mij. Het was een trieste, tedere blik, alsof ik een klein meisje was. Hoe graag had ik het anders voor je gewild, zeiden haar ogen, hoe graag had ik gezien dat je op straat kon lopen, net als ik, toen ik zo oud was, hoe graag wil ik dat we samen nieuwe kleren kunnen kopen die je wel passen. In haar ogen zag ik hoeveel ze van me hield. Ik wendde mijn blik af.
Toen Janna ons eten kwam brengen, voelde ik haar ogen over mij heen gaan. Maar ze zei niets, zette het brood neer, de ene helft in vetvrij papier gevouwen, de andere helft op de broodplank.
De volgende avond, voor ons ochtend, was er geen bezoek. Ik dwaalde door de kerk. Even alleen. Er brandde een klein lampje, verder was de kerk donker. We moesten zuinig zijn met elektriciteit. Ik vond het fijn dat de kerk zo donker was. Het gaf me het gevoel dat hij groter was dan hij eigenlijk was, dat ik meer ruimte had dan ik werkelijk had, dat er ruimte was achter het donker.
Ik hoorde voetstappen achter me. Duitsers? In een vlaag van angst keek ik om me heen om me te verstoppen, maar toen zag ik Janna. Ze liep naar me toe. In haar hand had ze een tas. Ze kwam dicht bij me staan, ik rook haar geur: sunlight zeep en nog een vleugje groene zeep, van de wasdag, samen met een geur van brood en boter en, heel vaag, als een herinnering, de geur van buitenlucht.
'Hier,' zei ze.
Ze duwde de tas in mijn hand, ik pakte hem vast en keek haar verbaasd aan.
'Als je nu naar jullie kamer gaat, kun je kijken wat erin zit,' zei ze. En toen, voor mijn gevoel geen verband houdend met het voorgaande: 'Het geeft niks.'
Ik zag papa en mama niet. Die waren allebei een eigen kant op gevlucht om van de stilte en aardeachtige geur van de oude kerk te genieten, een vals gevoel van vrijheid te ervaren.
Zoals ik ook deed.
Ik liep naar onze kamer en deed het licht aan. Zittend op mijn bed pakte ik de spullen uit de tas. Een jurk, blauw met grijze bloemetjes, met een wijde rok en een gesmokt bovenlijf. Hij was prachtig. Kousen in dezelfde blauwe kleur. Nieuw ondergoed. En een bustehouder.
Ik kende ze van mama. Maar nooit had ik eraan gedacht dat ik zelf zoiets zou moeten dragen. Niemand had mij verteld hoe je hem vast moest doen.
Ik deed de trui van Janna's zus uit en gooide hem bij mijn te kleine blouse. Mijn oude hemd trok ik uit. Er zat ook een schoon, nieuw hemd in. Dat trok ik aan. De koele stof voelde heerlijk tegen mijn huid. En die bh? Hoe deed ik dat? Mama zat altijd een beetje te prutsen onder haar kleren, met haar rug naar mij toe. Nu de kartonnen waren neergezet, kleedde ze zich aan achter de kartonnen muur.
De sluiting moest natuurlijk op de achterkant. Ik deed mijn armen erdoor en boog ze naar achter om de sluiting vast te maken. Dat viel niet mee.
Ik schoof een beetje om hem goed te doen. Hoe kon iemand dat lekker vinden zitten? Mijn hemd propte eronder op en rimpelde. Maar zo zou het toch wel moeten.
Het paste allemaal wel, maar het voelde vreemd. Ik trok het jurkje over mijn hoofd. Het paste perfect. Ik streek met mijn handen over de gladde stof. Hoe zou Janna hieraan gekomen zijn? Had ze dat speciaal voor mij gekocht?
Ik moest haar bedanken. Maar hoe? Ik had niets om haar terug te geven.
Papa had een klein spiegeltje, om zich te scheren. Het lag bij papa en mama's bed. Ik pakte het en bekeek eerst mijn gezicht, mijn sluike haren, toen, door het spiegeltje te kantelen, probeerde ik zo veel mogelijk van de jurk te zien. Ik zag de ronding van mijn borst, mijn smalle middel, de rok van de jurk die tot op mijn knieƫn kwam. Dit ben ik, dacht ik. Terwijl de dagen voorbijgingen ben ik veranderd.
De deur ging open. Ik gooide razendsnel het spiegeltje op bed, waar het blinkend en lichtweerkaatsend bleef liggen.
Papa en mama stonden in de kamer. Ik zag hun verbaasde gezichten, toen de snelle glimlach die over mama's gezicht trok. 'O, wat mooi, Lotte!' zei ze. 'Heb je dat van Janna gehad?'
'Ja,' zei ik. Ik wilde niet dat ze het mooi vonden. Wat had ik eraan, als het mooi stond en niemand zag het?
Ik liep naar mijn matras en griste de trui van Janna's zus erachter vandaan. Die kwam vormeloos tot over mijn heupen. Ik trok hem aan over de jurk. Het enige wat nog te zien was, was een smalle strook gebloemde stof.
Tegen Janna zei ik niets.

1943

Ze heeft weer in haar broek geplast, een klein beetje, maar toch. Ze is niet de enige, want overal om haar heen hangt een stank waar ze misselijk van wordt. Ze kan niet meer blijven staan, ze hangt tegen de benen van de man of tegen de benen van Tikva's moeder, soms half slapend, soms wakker.