Niks aan de hand

Regelmatig krijg ik teleurgestelde reacties als een onderzoek geen problemen aan het licht gebracht heeft. 'Uw longfoto was helemaal goed,' wordt vaak niet met gejuich ontvangen, maar met een diepe zucht. Weer niks gevonden… En mijn opluchting over een goed resultaat, maakt mensen soms eerder bang dan gerustgesteld. 'Er moet toch iets aan de hand zijn?'

'Nou, liever niet', hoor ik mezelf vaak antwoorden op die vraag. Sukkel die ik ben. Daar zit hem dus een interessante paradox. Voor mij is het dan de uitdaging om duidelijk te maken dat een goed resultaat niet betekent dat ik denk dat er 'niks aan de hand' is. En daar zijn wij dokters niet altijd even goed in. Ik ook niet.

Er is namelijk nooit 'niks aan de hand'. Iedere klacht heeft een oorzaak. Niet iedere klacht heeft een levensbedreigende oorzaak en veel klachten verdwijnen vanzelf weer. Maar ze hebben wel allemaal wel degelijk een oorzaak. Mijn oude stage-meester zei altijd: 'Zodra een patiënt de deur van de spreekkamer binnenloopt, is er iets aan de hand,' en ze had gelijk. Zodra je als patiënt denkt dat de dokter vindt dat je voor niks komt, gaat er iets mis. Ik kan u namelijk garanderen: dat vindt de dokter niet. Hij kan met je van mening verschillen over de oorzaak van je klachten – dokters zijn eigenwijze drollen – maar hij weet best dat er een oorzaak is. Samen met jou wil hij die ook echt boven tafel krijgen. En alle opties zijn mogelijk.

Als ik mensen hoor zeggen dat hun dokter denkt dat er 'niks aan de hand' is, zie ik een communicatieprobleem. Wat de dokter bedoelde te zeggen was: 'Hetgeen er met u aan de hand is, is niet zus of zo. Misschien is het iets heel onschuldigs of misschien is het iets dat niet binnen mijn specialisme valt. Of misschien is het iets psychologisch…'

Dat laatste wordt door ons dokters ook heel vaak onterecht vertaald naar 'niks aan de hand'. Misschien vanwege het onterechte taboe op geestelijke problemen. Iets psychologisch is namelijk vaak heel heftig en vaak tast het de kwaliteit van het leven enorm aan. Als je heel erg bang bent voor kanker, kunnen er twee dingen aan de hand zijn. Of je hebt kanker, of je bent er iets te bang voor. En dat laatste is zeker geen pretje; dan is er iets aan de hand. En dat verdient aandacht, liefde en soms behandeling.