Afbeelding
Foto:

Waardering en erkenning voor veteranen

MIDDELHARNIS – Zeventig veteranen kwamen zaterdag in het gemeentehuis te Middelharnis bijeen tijdens de jaarlijkse veteranenmiddag van de vereniging Veteranen Goeree-Overflakkee. Een mooi aantal, was het oordeel van ceremoniemeester Teun van Kempen, maar het kunnen er nóg meer zijn. Het eiland telt immers in totaal 230 oude en jonge veteranen. Wil de vereniging met de bijeenkomsten voor veteranen in leven blijven, dan is verjonging nodig. Van Kempen deed dan ook een dringende oproep om mee te doen en actief te worden.

Tekst Kees van Rixoort, foto: Gemeente Goeree-Overflakkee

Tijdens en na de Tweede Wereldoorlog hebben nogal wat militairen zich ingezet om op vreemde bodem te strijden of een missie te vervullen. Bijvoorbeeld in Nederlands-Indië, zoals Teun van Kempen, Nieuw-Guinea en Korea, of in Libanon, Cambodja, Afghanistan, Irak, de Balkan en Mali. Van Kempen, aan de vooravond van zijn negentigste verjaardag, herinnerde eraan dat veteranen veelal niet veel erkenning kregen na hun terugkeer. "Er werd zelfs 'moordenaars' geroepen. Dat is niet terecht, al zijn er vreselijke dingen gebeurd, zoals in elke oorlog", aldus de ceremoniemeester. "Er werd niet naar ons omgekeken toen we uit Indië terugkwamen, alsof onze misse er niet toe deed."

Van Kempen vertelde dat de erkenning er na veel inspanningen wel is gekomen, mede door de inzet van de eind 2016 overleden generaal Ted Meines, die een jaar of wat geleden naar Flakkee kwam om een veteranenmiddag op te luisteren. "We hebben er met z'n allen voor moeten knokken."

Wat volgde was een herdenking van de slachtoffers. Na de Taptoe, geblazen door Van Kempens kleindochter Marieke de Jong, namen de aanwezigen een minuut stilte in acht om de plechtigheid te eindigen met het zingen van het eerste couplet van het Wilhelmus.

Burgemeester Ada Grootenboer sprak haar waardering uit voor het initiatief van de veteranen om de saamhorigheid en kameraadschap te versterken, en haar erkenning voor "uw inzet". De minuut van stilte omschreef ze als een stilte voor het ultieme offer van militairen die het belang van de vrijheid, "een groot en kwetsbaar goed", en de samenleving boven hun eigen belang plaatsten.

Voordat het onderlinge samenzijn culmineerde in samen eten en drinken, vertelde bijna-veteraan Gert de Geus uit Nieuwe-Tonge over de twee missies waaraan hij heeft deelgenomen: van juli tot november 2010 in Afghanistan (Kamp Holland in Tarin Kowt) en van juli tot december 2017 in Mali (Kamp Castor in Gao). De Geus, sergeant 1 bij de genie, hield zich bezig met het bouwen en onderhouden van infrastructuur boven en onder de grond. Een belangrijke taak in Mali was ook het laten draaien van de airco's in het kamp. Bij een temperatuur die kan oplopen tot meer dan 50 graden was dat geen overbodige luxe.

Het monumentje voor de gesneuvelde Nederlandse militairen in Afghanistan is door De Geus en zijn mannen weggehaald en naar Nederland overgebracht. Het staat nu in het Nationaal Militair Museum in Soesterberg. Gert de Geus zwaait binnenkort af als militair. Daarna gaat hij aan de slag als werkvoorbereider in de bouw, net als vroeger.

Afbeelding