Kantelpunt in je leven

Een kapitale vergissing: 'Iedereen mag denken zoals hij zelf wil.' Nog zo één: 'Geniet van het leven als je jong bent, God zoeken kan altijd nog.'

In gedachten stond ik voor een schilderij. Indrukwekkend! De kunstenaar schilderde een oog. En een traan. Waarom zou er eigenlijk gehuild worden? Mijn gedachten gaan razendsnel. We hadden zelf ooit een schilderij in huis, van een jongen, met zo'n grote traan op zijn wang. Toch is dit anders. Ik kijk verder over het kunststuk heen. Ik zie iets heel opvallends: Er is een weerspiegeling in het oog. Het is een kruis met een man. Jezus? Moet wel! Hoe dan? Had Jezus die man op het oog of kreeg hij Jezus in het oog? Ik vroeg wie de kunstenaar was. Vasile! Een bekende? Nee, hij zat hier enkele jaren gevangen. Een misdadiger dus. O? Kreeg Hij Jezus in het vizier? Ja, hier.

We zwierven van oord tot oord, onverstoord voort. Een klus, tien gevangenissen afreizen. Nee hoor. Het gaat toch over een machtig mooie boodschap van een Redder vol ontferming?! Echter, ik stuitte op verzet. Een gevangene schudde zijn hoofd. "Wil je niet geloven dan? Nee!" En in de volgende gevangenis nog één. En ook nog een derde. Maar wie schetst onze verbazing...? Die het hardste 'nee' schudde, had een vraag; hij keek onze Grace in haar rolstoel in de ogen en vroeg: "Hoeveel houd jij van Jezus"?

Grace antwoordde en zei: "Very much; I can not even tell"! (Heel veel, niet te zeggen hoe veel...!). Stilte! Een traan springt in het oog. We gaan verder. Ik wil het hart van de gevangenen bereiken. "Jullie zijn slecht in de ogen van mensen," zo begin ik. Ik wilde wel dat ze dat stigma niet hadden, zo dacht ik. "Eén ding hebben jullie mee: God geeft genade aan de slechtsten, zoals ik."Ineens greep een man zijn Bijbel. Ik keek. Héél zijn Bijbel had onderstrepingen en highlights van gekleurde markers. Ongeveer stuk gelezen dus. Hij begon hardop te lezen, 1 Timotheüs 1:15. "Dat ben ik," zei hij. "Ja, of ik," was mijn reactie. Hij schudde zijn hoofd.

Iedereen kreeg een Bijbel. Hij had er al één. Maar of hij er één mocht voor zijn moeder...
Een traan rolt uit het oog.
Gods kant op gevallen.
Zó mooi!