Nieuw verhaal: Joke Verweerd – Snoeitijd (1)

Proloog

'Ik ga,' zegt Chiel. Scherp afgetekend staat hij in het felle licht van de deuropening.
Effi heeft op deze woorden gewacht sinds ze hem gisteren de telefoon aanreikte. 'Catharina,' zei ze toen enkel, precies articulerend omdat hij er een hekel aan heeft als ze Hollandse woorden of namen een Engels accent geeft.
Ze knikt.
Van hem weg kijkend gaat ze verder met het openmaken van het plastic rond de pallets. Vanmorgen vroeg heeft de bezorgdienst uit Wellington de pallets in de loods neergezet. Nieuwe onderstammetjes voor de appelteelt. Afkomstig van het fruitproefstation East Malling, Engeland. Op deze nog dunne stammetjes moeten de appelbomen voor de toekomst worden geënt. Een precies werkje, de T-vormige snede, het bijsnijden en inschuiven van de ent, het omwikkelen met beschermende tape.
Chiel komt even aan de werkbank staan; hij voelt met zijn duim het scherpe snijvlak van het entmes. Zijn ogen keuren de stammetjes die Effi uit de verpakking haalt en zorgvuldig op de werkbank legt. Hij hoeft niet te zeggen dat ze niet mogen uitdrogen. Effi weet hoe het werkt. Ze begrijpt ook heel goed wat er van haar verwacht wordt nu hij gezegd heeft: 'Ik ga.'

Zij zal een ticket regelen, zijn kleren en papieren bijeenzoeken. Zijn paspoort pakken uit de bovenste la van het bureau. Ze heeft de sleutel nooit van hem gekregen, maar ze weet waar ze die vinden kan. Zo is dat met alles. Ze weet ook dat Chiel rekening zal houden met het arriveren van de zending uit East Malling. Dat hij, voor hij gaat, voor ent­ogen zal zorgen, zodat het werk gewoon door kan gaan. Jim en Vinch zullen de geënte boompjes in de grond zetten op het perceel waar de oude bomen gerooid zijn.
Haast tevreden neuriet ze verder waar ze gebleven is, een liedje van The Byrds.
To everything there is a season. Ze neuriet het vaak. Het kalmeert haar. Chiel heeft er trouwens nooit commentaar op gehad, maar misschien doet ze het niet in zijn nabijheid. Als Chiel er is, is ze vanzelf kalm.
Effi buigt zich over jonge appelboompjes en bekijkt de stammetjes op kleur en op frisheid. Zaailingen van wilde appels, weet ze, mm 106, een kruising van Northern Spy en m1. Het zullen Royal Gala's worden, maar ze zullen nooit los te koppelen zijn van de onderstam. Ze groeien vanuit hun oorsprong. Gold Apple Garden zal het hoofdproefstation op de hoogte houden van de groei en de opbrengst. Het zal dit jaar extra spannend zijn, na de magere oogst van het afgelopen jaar. Nooit eerder had de vorst het tot zo diep in het voorjaar volgehouden.

Dus Chiel gaat naar Holland. Het gaat niet goed met zijn moeder. Wat er precies aan de hand is, is niet duidelijk, maar Catharina vond het nodig om Chiel te bellen. Hij gaat, dat heeft hij zojuist gezegd. Holland is Chiels onderstam en dat blijft zo. Het herenhuis Meijlanden, de oude boomgaard – daar liggen zijn wortels. Effi vouwt het plasticfolie zorgvuldig dicht en stroopt de dunne handschoenen van haar handen. Ze zal alles in orde maken.
Als ze haar handen wast, hoort ze de telefoon gaan. Haar gedachten zijn meteen bij de mensen in Holland. Het zou opnieuw Catharina kunnen zijn met de boodschap dat Chiel te laat komt. Zo ging het in 1991 ook toen Chiels vader stierf en die was nog niet zo oud. Zijn moeder is tachtig geworden vorige maand, 5 september. Elk jaar hetzelfde krabbeltje van Chiel op de planner, onderaan, na de belangrijke dingen.
Het rinkelen van de telefoon wordt dwingender. Toch neemt ze niet op. Als het Catharina is, kan dat altijd nog.
Ze luistert slechts. Na haar eigen stem op het antwoordapparaat 'Gold Apple Garden, Greytown' klinkt er een zakelijke mannenstem die naar Chiel vraagt. Een collega, Effi kent hem wel; hij tobt met schimmel in het appelblad en wil weten of Gold Appel Garden een goede remedie heeft.
Effi neemt alsnog op en noemt uit het blote hoofd het bestrijdingsmiddel dat op Gold Apple Garden wordt gebruikt. 'Verder alles goed hier, de nachten moeten wat minder koud worden. Geen dank, graag gedaan.' Ja, ze zal zijn groeten overbrengen aan de baas.
Als ze heeft neergelegd, is er nog de glimlach rond haar mond. Zo is het immers? Gold Apple Garden is een gezond bedrijf met Chiel aan het hoofd.
Maar nu ze het huis binnenloopt, door de grote keuken naar de hal, weet ze dat ze voorlopig hier zelf de baas zal zijn. Als Chiel weg is, ligt de verantwoordelijkheid bij haar, ondanks het feit dat Jim en Vinch volkomen ingewerkt zijn in het bedrijf.
Voor de spiegel in de hal haalt ze snel haar hand door haar stugge, wijduitstaande haar. Papoeahaar noemde haar grootmoeder het vroeger liefkozend, maar zijzelf heeft het kroezige dikwijls verwenst. Het staat alle kanten op.
Catharina heeft rood haar; in losse slagen hangt het tot over haar schouders. Dat weet ze van de foto. Chiel heeft het nooit verteld. Chiel heeft ook nooit iets over haar papoeahaar gezegd.
Rood haar heeft Catharina en een heel blanke huid met sproeten. Groenbruine ogen met iets van argwaan erin. In de la waar Chiels paspoort ligt, ligt die foto en ook een bundel brieven.
Effi staat lang voor de kast, overwegend of Chiels donkere kostuum mee moet.
Onder in de koffer maar, in een hoes, zodat hij het pas vindt als hij het nodig heeft. Ze legt een stapeltje t-shirts naast het ondergoed. Een bundel nieuwe sokken, toch maar een stropdas, een overhemd en twee truien. Ze vraagt zich af hoe het weer zal zijn in Holland. Half oktober, het zal nog niet koud zijn, maar toch geen zomer meer. Wat ze hier winnen aan temperatuur, zullen ze daar verliezen. Veel regen misschien. Het zal tijd voor de appels zijn. Daar boft Chiel dan bij. Rijpe appels aan de bomen, geen Granny's of Braeburns, maar Jonathan en Goudrenet. Ze kent de rassen wel. Gelukkig dat ze de namen niet hardop hoeft te zeggen, ze breekt er haar tong over.