Geen leven na de dood?

"Er is geen echt leven na de dood, maar anderen zullen mij hopelijk in hun herinnering nog voor de geest kunnen halen. Voor de geest ja – dat is het", aldus mr. E. Brinkman, fractievoorzitter van het CDA in de Eerste Kamer. Geen echt leven na de dood. Een hele heftige uitspraak, waar best het een en ander over te zeggen valt. Laten we enkele dingen noemen.

Geen leven na de dood is een zeer breed en algemeen besef in onze samenleving. We leven in een seculiere wereld en voor veel mensen is dood ook inderdaad dood. Het laat zich volgens sommigen ook niet goed voorstellen hoe een dood lichaam weer levend zou kunnen worden. De dood is het einde van alle dingen. Hooguit leeft de mens nog wat voort in de herinnering, in de geest. Eeuwenlang hebben de mensen in Europa hier anders over gedacht, maar reeds de oude Grieken vonden het dwaas om te veronderstellen dat er na dit aardse leven weer een lichamelijk leven mogelijk was. De dood was juist een bevrijding van de ziel uit de knellende banden van het aardse en lichamelijke leven. Geen echt leven na de dood is dus reeds eeuwen bekend in de Europese cultuur, maar in onze tijd krijgt het een iets ander karakter. Het wordt vaak seculier en rationeel ingevuld. Kennelijk zijn mensen niet in staat om hoger te zien dan de aardse en voorbijgaande werkelijkheid. Het is een droeve realiteit in onze samenleving, die breed zo wordt beleefd.

Geen leven na de dood is in de Bijbel echter volstrekt niet aan de orde. Wie enigszins thuis is in de Bijbel, die weet dat keer op keer het leven na de dood wordt benadrukt. Elia is met ziel en lichaam opgenomen in de heerlijkheid. De Heere Jezus stond na drie dagen weer op uit de doden. De dood heeft geen greep meer op Hem. Hij heeft de dood, in volle omvang, overwonnen. Hij heeft de sleutels van de hel en van de dood. Bovendien lezen we in de Bijbel over een vernieuwde hemel en een vernieuwde aarde. De wereldgeschiedenis zal niet eindigen in een totale ondergang, maar zal eindigen in een hele nieuwe wereld, waarop gerechtigheid woont. De Joden en later ook de christenen hebben die gedachte breed verspreid in de wereld. We belijden niet voor niets de wederopstanding van het lichaam. Dit behoort echt tot de kernelementen van het christelijke geloof. We mogen de toekomende wereld niet laten verwateren tot een louter geestelijke werkelijkheid. De Heere Jezus is lichamelijk opgestaan uit de doden en in Zijn opstanding ligt de garantie dat de gelovigen, door de dood heen, weer zullen opstaan tot een nieuw leven. Een leven ook met een lichamelijke component.

Geen leven na de dood is eigenlijk een zeer troosteloze gedachte. Het reduceert het leven tot het geringe aantal jaren dat een mens op deze aarde verblijft. Het ontneemt ons eigenlijk de enige hoop en verwachting die er is over dood en graf heen. Er komt een andere wereld. Er komt een totaal nieuw leven. De Heere heeft dat beloofd en daarom kunnen en zullen echte christenen daarvan spreken en belijden. Het kan best zijn dat wetenschappers die voor niet mogelijk houden. Het geloof echter rekent met Gods beloften en die zullen zeker vervuld worden. We belijden de schepping door God de Vader. We belijden herschepping door God de Zoon en de Heilige Geest. En we belijden de voleinding die eenmaal komen zal. Dan zal God alles en in allen zijn. Daarvoor hoeven we geen bewijs. De opstanding van Christus is genoeg. Gods belofte is de vaste grond. Christenen bewijzen de samenleving geen dienst door dit soort fundamentele zaken te ontkennen. Wij geloven in de wederopstanding van het lichaam. Een hoopgevende gedachte.

Ds. W. Visscher