Afbeelding
Foto:

Èchte imitatie

"Hoe is het mogelijk dat iemand 600 jaar geleden precies beschrijft wat ik vandaag gevoel!" Dit was mijn eerste reactie bij het (her)lezen van het boekje van Thomas à Kempis "De imitatione Christi" oftewel "Over de navolging van Christus".

Ik had het boekje meegenomen om er tijdens een weekje vakantie af en toe ter meditatie een eindje in te lezen. Meestal neem ik voor de 'stille tijd' op vakantie een deel van de Bijbellezingen van Da Costa mee. Zo ook nu. Maar als 'extraatje' dus Thomas à Kempis. Ik heb het boekje zeker al meer dan 30 jaar in mijn boekenkast staan en ooit wel eens gelezen. Nu pakte het mij meteen bij de eerste bladzijde. Ja meer, het schudde mij door elkaar, plaatste mij voor de spiegel en liet mij mezelf afvragen: "Wie ben jij nu eigenlijk? Ben jij wel diegene, die je denkt te zijn of wat anderen volgens jou van je denken?" Dat laat me niet meer los. Ik wil hierover gaan schrijven, voor mezelf, voor anderen. Hopelijk tot stichting, maar ook tot ontdekking en bemoediging van ouderen en jongeren.

Een valkuil hierbij is om me te gaan verdiepen in de persoon van de schrijver. Die neiging heb ik altijd. Dat heeft me al veel tijd en geld gekost. Zo heb ik bijvoorbeeld na het lezen van een artikel in Terdege over de Hervormde ds. Jac. van Dijk, gelijk een aantal van diens uitgegeven preken en meditaties gekocht. Die staan nu naast een halve meter boeken van de Gereformeerde ds. H. Veldkamp, de schrijver van o.a. de bekende Catechismusverklaring "Zondagskinderen". En nu dan de 'roomse', m.i. beter 'katholieke' Thomas à Kempis. En hoewel Da Costa aan het begin van zijn Bijbellezingen over de evangeliën schrijft: "De stijl toont de mens, en naar de mens is, is zijn arbeid. Niet altijd kent men uit het geschrift de schrijver, doch kent men de schrijver, dan wordt zijn geschrift ons duidelijk uit zijn persoon, en wederkerig zijn persoon uit zijn geschrift. Een schrijver en zijn geschrift staan met elkaar in het nauwste verband. Het is zijn papieren kind, hoe zou het zijns geestes beeld niet dragen?" toch weersta ik de neiging tot diepgaand onderzoek naar de schrijver van "Over de navolging van Christus". Ik beperk me tot wat summiere gegevens: Thomas à Kempis, geboren in 1379 in Kempen bij Keulen. In 1406 opgenomen in de kloosterorde der regulier kanunniken op de Agnietenberg. In 1471 overleden op 92-jarige leeftijd als subprior van zijn klooster dat hij 70 jaren gediend had.

Nu nog iets over de titel van dit stukje. Het woord 'imitatie' heeft bij ons een enigszins negatieve klank. Iets of iemand nadoen, nabootsen, dus niet origineel, niet echt. Er wórdt wat geïmiteerd in onze tijd (trouwens, is imitatie niet van alle tijden!), in de wereld om ons heen, maar ook in de kerk. De wereld heeft zijn identificatiefiguren, maar de kerk ook. Bij het horen van sommige studenten en kandidaten in de theologie bijvoorbeeld, hoor je soms met gesloten ogen zijn leermeester. Onbewust of juist bewust worden intonatie, zinsbouw en mimiek van de identificatiefiguur nagedaan.

Toch heeft imitatie (navolging) ook een zeer positieve, ja Bijbelse lading. Roept Jezus Zelf niet op diverse plaatsen in de Bijbel en in navolging(!) van Hem de apostelen, op om Hem na te volgen! Dat is pas èchte imitatie.