Els Florijn – Het meisje dat verdween (42)

Amsterdam zag er verschrikkelijk uit. Ik was er nooit geweest, maar toen ik door de stad heen liep, op zoek naar het goede adres, zag ik straten die uitgestorven leken; huizen met lege vensters, zonder ruiten en sponningen. Ik begreep dat het de Jodenbuurt was, waar ik doorheen liep. Alles wat brandbaar was, was uit de huizen gesloopt. Vergeleken hierbij had ons huis er nog toonbaar uitgezien.
Overal waar bomen hadden gestaan, stonden stronken. Sommige bomen waren zelfs met wortel en al uitgegraven. Daar zat een ongelijk, gapend gat in de grond. De tram reed nog niet, want tussen de tramrails had men het wegdek overal opengebroken om de houtblokken ertussenuit te halen. Soms waren hele stukken weg kapot. Ze hadden zelfs asfalt gebruikt om te verbranden.
Het was een heel groot huis waar ik moest zijn. Het was omheind door een hoog hek, en waarschijnlijk alleen daarom hadden de bomen in de tuin het overleefd. Er zat een bel aan het hek.
Een lange man kwam opendoen. Ik zag een grote auto vlak bij het huis staan. Misschien was hij chauffeur.
'Ja?' zei hij, niet erg vriendelijk. Ik kreeg het gevoel dat er niets aan mij klopte, ondanks dat ik een nieuwe mantel aanhad.
Ik liet het kaartje zien. 'Dit heb ik van een meneer op de arbeidsbeurs gekregen.'
Hij keek er even naar en liet me toen door.
Bij de hoge voordeur belde ik opnieuw aan. Het duurde een hele tijd voor de deur open ging. Een lange, slanke vrouw stond op de drempel. Ze was zwaar opgemaakt, haar haren had ze in een hoge knot opgestoken. Ze stak meteen haar hand uit.
'Aha. Als ik me niet vergis het Jodinnetje over wie Henri belde. Ik ben Charlotte Koning.'
Als er iets minachtends in het woord 'Jodinnetje' lag, dan was het maar een vleugje, nauwelijks merkbaar.
Ik drukte haar de hand. Ik wilde iets zeggen, maar ze was me voor. 'Kom verder. Ik heb tot nu toe niet veel geluk gehad met huishoudsters. Henri belde me al om te zeggen dat jij uitstekend geschikt zou zijn.'
Ik uitstekend geschikt? Hoe kon hij dat aan mij zien? Ik vertrouwde het niet helemaal. Het ging te makkelijk, te soepel. Ik had het gevoel dat er ergens een addertje onder het gras zat, maar als ik in gedachten naging wat er gezegd en gebeurd was, kon ik niet bedenken wat. Ja, misschien toch. Het was geen toeval dat de ambtenaar 'Jodin?' had gevraagd, en deze vrouw meteen 'Jodinnetje' zei. Blijkbaar was mijn afkomst een pre. Maar waarom?
Ze ging mij voor, een pompeus ingerichte salon in. Ze maakte zelf thee. Blijkbaar had ze inderdaad tekort aan personeel, maar waarom? Zo moeilijk was het niet om iemand te vinden die wat wilde verdienen. Genoeg meisjes met heel wat betere getuigschriften dan ik.
'Heb je een beetje ervaring met huishouden?' vroeg de vrouw. Ze zat tegenover me, haar lange benen over elkaar geslagen. Ze droeg een blauwe rok met een zoom die boven haar knie eindigde. Ik vond hem onbehoorlijk kort. Ze droeg nylon kousen. Peperduur. Ik had er papa over horen praten.
'Niet zo heel veel,' zei ik eerlijk, 'ik heb bij een bakker gewerkt. Daar maakte ik wel schoon, en koken kan ik ook. En verder ben ik bereid om het nodige erbij te leren.'
'Hm,' zei ze. En toen: 'Wat heb je in de oorlog gedaan?'
'Ondergedoken gezeten.'
Ze vroeg niet verder. Ik vreesde de vraag: 'Waarom wil je helemaal hier komen werken?' maar die kwam niet.
Ze haalde een sigarettenpijpje uit een tasje en stak zwijgend een sigaret aan. Ze kneep haar ogen even dicht toen ze inhaleerde, en bleef me zwijgend vanachter een rookgordijn observeren.
'Ik heb iemand nodig die de boel regelt. Poetsen doet Lena wel, die komt drie ochtenden in de week. Ik wil dat je organiseert. Het eten, de boodschappen, de mensen die hier komen, ik wil dat je thee en koffie kunt schenken met stijl, en dat je lekker kookt. Ik heb regelmatig gasten. Jij zorgt dat het huis opgeruimd blijft, je zorgt dat het hier sfeervol is. Ik ben regelmatig weg, en als ik terugkom, wil ik me geen zorgen hoeven maken over iets wat wel of niet is gedaan. Als ik je aanneem, kun je boven een kamertje krijgen.'
'Ik begrijp het,' zei ik.
'En daar ga je mee akkoord?'
'Dat ligt eraan hoeveel ik verdien.' Als jij eisen kunt stellen, dame, dan kan ik dat ook, dacht ik. Ik wilde niet helemaal over me heen laten lopen.
'Dertig gulden in de maand.'
Het was niet veel, maar meer dan ik bij de bakkerij verdiende.
'Daar ga ik mee akkoord,' zei ik.
'Prima. Je bent aangenomen. Kun je meteen beginnen?'
'Ik ga eerst naar mijn ouders terug,' zei ik, 'morgen kan ik beginnen. Ik kan er in de loop van de ochtend zijn.'
'Goed.' Ze keek op haar horloge. 'Dat spreken we af.'
Ze zaten allebei op mij te wachten. Ik zag hen in het licht van de lamp op de bank zitten. Mama had een boek op haar schoot, maar ze las niet. Papa zat stil voor zich uit te kijken, zijn handen gevouwen op zijn bovenbenen.
Toen ik de kamer inkwam, duurde het even voor ze wat zeiden. Mama was de eerste.
'Waar ben je geweest?'
'In Amsterdam. Ik heb een baantje aangenomen als huishoudster.'
'Waarom in Amsterdam? Wil je heen en weer reizen? Wat bezielt je?' Papa's stem was vol ingehouden woede. Het kan me niets schelen, hield ik mezelf voor. Morgen ben ik weg.
'Ze hebben in dat huis een kamer voor mij,' zei ik.