Henk Groen bezig met een hobby, het maken van miniatuurfuiken
Henk Groen bezig met een hobby, het maken van miniatuurfuiken Foto:

"Een kleine meerderheid met weinig verstand krijgt z'n zin"

Tekst en foto: Lars Jacobusse

Maar eerst moet hij wat vertellen over de ramp. "Want we moeten wel bij het begin beginnen." In 1953 was Henk Groen een jongen van 19 jaar. Op zaterdagavond was hij in de haven van Middelharnis en het water stond extreem hoog. De hele haven stond onder water: "Ik zei: Dat gaat niet goed". Gelukkig komt er een taxi, die hen ophaalt en naar huis brengt. Maar het waait zo hard dat de taxi omgeblazen en aan de kant gesmeten wordt. Groen komt met de schrik vrij en weet alsnog thuis te komen. Maar om 10 over 4 's nachts begint de klok te beieren. "Eerst dachten we nog aan brand, maar toen bleek dat ze met zandzakken bezig waren tegen het water."

Die nacht gaat Groen het water op en weet veel mensen aan boord te nemen. "Er was een wagen die in het water dreef. Er lag een dode man op en een vrouw die wel in leven was, die hebben we allebei meegenomen. We wilden alweer verder varen, maar ik zei: 'Luister, ik hoor wat'. Er was ook nog een hondje, dat hebben we toen ook meegenomen. Opnieuw dachten we dat we klaar waren, maar ik hoorde weer wat. Bleek er een vrouw met haar lippen net boven water tegen het dak te zitten." Uiteindelijk is Henk Groen vijftig uur achter elkaar in touw om mensen te redden. Hij weet ook de kinderen van twee gezinnen te redden. Enkele van hen komen nu nog steeds af en toe over de vloer bij de familie Groen.

Na de ramp

Na de ramp is de vissersboot van de familie flink beschadigd. Niemand wil de reparatie vergoeden. De verzekering noemt het 'rampschade', het Rampenfonds vindt dat de verzekering het maar moet oplossen. Uiteindelijk zitten de Groens zonder boot. Groen werkt vlak na de ramp tijdelijk in een keuken. Op een dag komt hij te laat en wordt bijna ontslagen. Maar via drukker Koppelaar, die tijdens de ramp ziek was en door Groen uit zijn huis werd gehaald, weet hij zijn baantje te behouden.

Uiteindelijk komen hij, zijn vader en zijn oom (die ook visser was) allemaal aan een baan 'aan de wal'. Maar na een paar jaar weten ze weer aan een boot te komen en vanaf 1956 gaan Groen en zijn vader weer vissen. Algauw doemt echter een nieuw gevaar op: men wil het Haringvliet gaan afsluiten. "Elk zinkstuk van de dam was een nagel aan onze doodskist. Dus ik ging overal lezingen geven. Dat het water dood zou gaan, dat het al het leven eruit ging. Maar we moesten onze mond houden. Er waren zoveel slachtoffers geweest van de ramp, voor de veiligheid moest en zou het Haringvliet dicht. Ik heb gewaarschuwd voor blauwalg. Ik kan het niet bewijzen maar ik denk dat er op het eiland ieder jaar wel vijf mensen sterven door de slechte kwaliteit van het water na de afsluiting."

Tenslotte wordt het Haringvliet toch afgesloten. De familie Groen stopt opnieuw met vissen, nu definitief. "De boot bestaat nog wel, die ligt in Enkhuizen en vaart nog steeds onder dezelfde naam 'MD 3'. Maar over het Haringvliet kreeg ik gelijk, want het water werd inderdaad slecht. Dat ze de Oosterschelde niet hebben afgesloten is te danken aan het feit dat het in het Haringvliet niet goed ging."

Kierbesluit

En wat vindt Groen dan van het kierbesluit; mooi dat het Haringvliet weer opengaat? "Het is door mensen achter een bureau bedacht, die hebben geen idee waar het over gaat. Ik ben er in opgegroeid. Maar ik zeg altijd: een kleine minderheid met weinig verstand krijgt z'n zin. Het zijn een paar drammers die dit erdoor gekregen hebben. En straks krijgen ze allemaal oorlog met elkaar. De mensen die de sluizen open zetten en de drinkwaterbedrijven. Want het zout mag niet verder komen dan de zoetwaterinlaat. Maar wij mensen kunnen dat helemaal niet controleren. Natuurlijk is er goede technologie, maar de natuur hou je niet tegen. Je ziet het nu al met die droogte. Dan kunnen de sluizen helemaal niet open."

En de natuur dan, heeft die er geen baat bij? "Wat je in vijftig jaar kapot maakt, haal je niet in vijf jaar terug. Da's ook weer zoiets. Dat kan je helemaal niet controleren, de natuur gaat gewoon z'n gang, hoor. En al die vissen waar ze het nu over hebben, dat die gaan terugkeren. Man, ze hebben er helemaal nooit gezeten." Groen staat op en laat de visvergunning van zijn vader zien, uit 1930. "Nou, reken maar uit hoe lang dat geleden is. En m'n vader heeft nooit één steur in het Haringvliet gezien. Allerlei andere vissen die nu zogenaamd terug zouden keren ook niet. En de laatste zalm, dat was in 1958."

"En als er al vissen komen, dan denken ze bij de sluizen: 'Bah ik draai gauw om, wat een smerig water hier in het Haringvliet.' Want het is één grote modderpoel hoor, je hand krijg je bijna niet schoon als je 'm in de modder steekt hier. En nogmaals, ze hebben wel 't aller-allerslechtste moment in járen gekozen. Met die droogte."