Komt...

"Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven".
(Mattheüs 11 : 28)

De Heere Jezus richt in deze tekst het woord tot vermoeiden en beladenen en die zijn er in onze tijd genoeg. Hij roept nog en dat is een wonder van genade. Door onze zonden hebben we immers een eeuwige onrust verdiend. Maar de Heere is nog met ontferming bewogen over gevallen schepselen. De Heere heeft in Zijn eeuwige raad besloten een 'rusthuis' te bouwen. Op de grond van het dierbare bloed van Gods eigen Zoon is het hemelse 'rusthuis' voor vermoeiden en beladenen gebouwd. En nu is dat 'rusthuis' niet alleen gebouwd, maar nu lokt en roept de Heere ook nog, opdat zondaren niet verloren zouden gaan maar de rust zouden beërven, die er overblijft voor het volk van God. Zo komt Hij ook nu weer met Zijn lokstem tot ons: 'Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven'. De Heere Jezus roept dus hier vermoeiden en beladenen tot Zich. Zij hebben toegang tot het 'rusthuis', waar. eeuwige rust te vinden is aan de trouwe Vaderborst van de Heere. Nu zijn we in zekere zin allen vermoeid en belast, ieder huis heeft zijn kruis. Maar het vermoeid en belast zijn waar de Heere Jezus in onze tekst over spreekt, houdt nog iets meer in dan het gebogen gaan onder zoveel aardse lasten, kruisen en zorgen. Wanneer de Heilige Geest ons oog komt te openen en het Woord des Heeren ons vastgrijpt in het hart, gevoelen we ons bezwaard vanwege onze zonde. En deze vraag wordt dan de belangrijkste van ons leven: 'Hoe sta ik voor God, wie ben ik voor Hem en wat zal er van mij worden?' Vroeger was dat anders. Zeker, toen geloofden we ook wel in het bestaan van een Opperwezen, toen gingen we ook wel naar de kerk, maar het Woord des Heeren drong niet door tot ons hart en onze ziel. Tot het ogenblik kwam dat we leerden verstaan met een levende God te doen te heb­ ben, een God, Die rechtvaardig en heilig is. Toen leerden we onze zonden en schuld zien. Eerst verbergen we onze onrust. We proberen er overheen te leven. Maar dat kunnen we niet volhouden. We kunnen niet langer lachend en spottend over de zonde heenleven. We gaan proberen ons zelf van die zondelast te bevrijden, want we willen van nature niet van genade leven. Al roept Christus ons toe dat Hij ons uit genade rust wil geven, we peinzen ons toch moe om maar langs een andere weg zalig te worden. Dan geven we geld uit voor hetgeen geen brood is en niet verzadigen kan.
Welgelukzalig is daarom een mens die het afgetobd leert opgeven en die daarom vermoeid en beladen neerzinkt aan de voeten van Christus om van Hem Zijn wegen te leren. En de Heere Jezus Christus roept het hen toe: 'Komt herwaarts tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt en Ik zal u rust geven'. Hij is machtig om die rust te schenken, want Hij heeft die rust verworven door Zijn bloed. 'Ik zal rust geven'. Wat een heerlijke belofte is dat: Ik, de hemelse Geneesheer, zal u niet laten tobben en zwoegen. 'Ik zal u rust geven'. Och, het zou al zaligheid zijn wan­ neer Hij tot ons sprak: 'Ik kan u rust geven'. Want we zouden moeten zeggen met een blik naar het kruis: 'Ja Heere, Gij kunt het, Gij hebt er voor geleden en gestreden'. Het zou groter zaligheid zijn als Hij zei: 'Ik wil u rust geven'. Want we zouden moeten zeggen: 'Ja Heere, Gij wilt het, want Gij hebt Zelf beloofd dat Gij het gekrookte riet niet zult verbreken en de rokende vlaswiek niet zult uitblussen '. Maar het is de hoogste zaligheid nu Hij zegt te kunnen en te willen maar ook te zullen: 'Ik zal u rust geven. U mag er niet aan twijfelen. Wanneer u in Mijn 'rusthuis' komt, zal Ik u rust geven'.
Die rust neemt alle onrust weg. We ontvangen rust in onze vermoeide ziel, rust in ons geweten met zijn nooit zwijgende stem, rust van de verleidingen van de zonde en de verlokkingen van de wereld, rust ook van de vreze des doods en de verschrikkingen van het oordeel. Rust van al onze arbeid, zwoegen en strijden, van al onze bekommernissen en noden. Wanneer we bij de Heere Jezus Christus in Zijn 'rusthuis' zijn, hebben we het goed. Daar leren we het zeggen: 'Weg aarde, weg schatten, gij kunt niet bevatten, hoe rijk ik wel ben. 'k Heb alles verloren , maar Jezus verkoren, Wiens eigen ik ben'.
Die rust is alleen bij de Heere Jezus Christus te vinden. Wanneer de Heilige Geest u onrus­tig maakt, wanneer Hij u heeft ontdekt aan uw zonde en schuld, zal Hij u ook tot de Heere Jezus Christus leren gaan. Toch is dat niet gemakkelijk. Een mens gaat niet graag naar een rusthuis . Wat is het zwaar voor een zondaar om heel zijn zondige leven te verlaten en voorgoed naar het hemelse 'rusthuis' te gaan. Toch is er geen redding buiten dat komen. Luther heeft eens gezegd: 'Al moest ge over scheermessen lopen, ge moet erheen'. Niemand ontrekke zich aan deze roepstem, Niemand Juistere nog langer naar de bedrieglijke verlokkingen van de wereld, die u wel rust belooft, maar nooit rust schenkt. De wereld kan u niets anders geven dan de rust van het graf. Komt daarom toch tot de Heere Jezus Christus, Hij zal voor u zorgen, Hij zal u rust geven. U hoeft niets anders te zijn dan een vermoeid en beladen zondaar. U heeft niets anders te doen dan u te laten zaligen. Dan zult u het met de dichter van Psalm 36 moeten uitroepen:
"Hier wordt de rust geschonken,
Hier wordt 't vette van Uw huis gesmaakt."

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 4 oktober 2002.

W.L.S.