Els Florijn – Het meisje dat verdween (32)

Denk je nou echt dat ze haar anders meegenomen hadden, als ze van plan waren haar te laten leven?
Die wanhoop moest zwijgen, de hoop moest zwijgen, ik wilde het liefst alleen maar aan haar denken zoals ze was. Daarom beet ik in mijn arm tot het bloedde, ik beet tot ik genoeg pijn had om de narigheid van mijn gedachten te vergeten.
De dagen waren nog stiller geworden. We praatten bijna niet tegen elkaar, en als we praatten, waren het dingen die noodzakelijk gezegd moesten worden.
Ik zag hoe papa en mama eronder leden. Papa leek nog ouder geworden, ik zag dat af en toe zijn handen trilden. Mama had dagen niets gezegd. Ik ontweek de gekwelde blik in haar ogen als ze naar mij keek. Ik wilde het met haar niet goedmaken, ik wilde mijn woorden niet terugnemen en ook al wist ik dat ze mij mijn uitbarsting niet kwalijk nam – dat merkte ik aan alles – toch wilde ik niet dat zij zou delen in mijn pijn en angst om het lot van Ditte.
Toen ik op een ochtend wakker werd van het licht dat aangestoken werd, stonden papa en mama naast elkaar bij mijn matras. Ik keek verwonderd omhoog.
Mama keek papa aan, een snelle zenuwtrek om haar mond die ik de laatste tijd steeds vaker bij haar zag.
'Mijn lieve kind,' zei papa. Hij wachtte even. 'Mijn lieve kind, we willen je van harte feliciteren. Je bent zestien jaar geworden.'
Ik ging half overeind zitten en steunde op mijn elleboog. Ik had er geen moment aan gedacht dat er ook nog zoiets bestond als jarig zijn.
Mama bukte zich om mij een kus te geven. Ik hief gelaten mijn wang op en kuste haar niet terug.
'We hebben wat voor je,' zei mama. Ze gaf mij een pakje, in het vetvrije papier dat wel eens om de boterhammen zat, verpakt. Ik aarzelde voor ik het aannam. Wilde ik wel een cadeautje van papa en mama? Wat konden mij cadeautjes nu schelen, als ik ze vroeger uitpakte samen met Ditte, zittend op bed, en Ditte die telkens vroeg of ze ook mocht helpen scheuren?
Langzaam rolde ik het papier af. Er zaten drie schriften in en een paar mooie potloden. Ik keek mama aan. Het was alsof het op haar voorhoofd geschreven stond, zo duidelijk begreep ik wat ze hiermee wilde.
Lotte heeft tijd nodig, had ze ongetwijfeld gedacht, en ze had zich herinnerd hoe ik in de stal in mijn schrift geschreven had. Lotte moet het verwerken, moest ze gedacht hebben, laat haar maar schrijven, dat helpt.
Niet dus. Op datzelfde moment nam ik mij voor om geen letter in de schriften te schrijven.
'Dank u wel,' zei ik lauw, 'wat goed dat u aan mijn verjaardag hebt gedacht.'
Ik legde de schriften en de potloden achter mijn matras. Het kon me niet schelen hoeveel moeite mama gedaan moest hebben om ze te pakken te krijgen.
Na dagen zwijgen van mama, dagen waarin ze weg leek te teren, smaller en brozer te worden, tot haar huid doorschijnend leek in het licht van de lamp, hadden papa en mama een gefluisterde woordenwisseling. Ik kon niet alles horen, ik wilde het eigenlijk ook niet horen omdat ik hoe dan ook niet betrokken wilde raken bij iets van papa en mama, maar als je samen in een kleine kamer slaapt, is dat niet zo makkelijk.
'Ik moet wat doen!' zei mama. 'Ik word gek anders!'
Papa fluisterde iets terug wat ik niet verstond. Mama fluisterde nu ook.
'Vind je dat goed?' hoorde ik haar vragen.
Ik hoorde een poos niets, alleen beweging in het donker. Toen fluisterde papa, iets harder zodat ik hoorde wat hij zei: 'Als je maar oppast, zie ik er geen kwaad in.'
De volgende dag, toen wij de kerk in mochten, zag ik mama naar de studeerkamer van de pastoor lopen.
Toen de tijd voorbij was en wij terug liepen naar de kamer, was mama er al. Ze had een stapel boeken voor zich liggen, had er een opengeslagen en liet langzaam haar vinger langs een regel glijden, terwijl ze in zichzelf mompelde.
'Wat doet u nou?' ontviel mij, ondanks mezelf.
Ze keek op, een stralenkrans om haar hoofd van de lamp.
'Ik leer Latijn,' zei ze.

1943

Haar gezicht wordt nat, kletsnat, er druipen straaltjes water in haar haren en in haar nek. Ze begint te huilen, nog half slapend, voelt dan twee armen om zich heen.
'Och, lieve schat, het spijt me, maar je wilde maar niet wakker worden, en we moeten nu echt weg, hebben ze besloten…'
Ze klemt Ollie tegen zich aan en laat met zich sollen, laat zich door Tikva's moeder met haastige vingers aankleden, laat zich slaapdronken meenemen aan de hand. Aan de ene kant Tikva, ook nog half slapend, zo dik aangekleed dat ze een vormeloos propje lijkt. Zij aan de andere kant, wankelend van de slaap, met dezelfde kleren die ze aanhad toen ze opgehaald werd bij Frieke, haar rode jasje scheef geknoopt door de haast.
De trams staan voor de Schouwburg klaar. Het is nog donker en fris, in de nachtlucht wordt ze een beetje wakker. Ze stopt Ollie onder haar jas, zodat ze hem niet kan kwijtraken, alleen zijn slurf steekt er aan de bovenkant uit, daar blijft ze op zuigen totdat ze een stukje brood in haar hand geduwd krijgt. Dan zuigt ze daarop tot het uit elkaar valt in haar mond.
De groenen schreeuwen, de Joodse helpers ook, ze sloven zich uit om alles zo snel mogelijk te laten verlopen.

Tikva's moeder heeft een plekje op een bank, op haar ene knie zit Tikva en op de andere Ditte.
Ze leunen tegen haar aan, stijf tussen andere mensen gewrongen, maar ze zitten; de gangpaden lopen vol met mensen die alleen maar tegen elkaar aan kunnen staan.