Afbeelding
Foto:

Achter de tassen

Pretparken, ik heb het er niet zo op. Al die tientallen achtbanen, de een nog hoger en sneller dan de andere, maken mij al misselijk als ik er aan denk. Ik hoef niet zo nodig hoog door de lucht gelanceerd te worden of zes keer over de kop binnen een minuut om plezier te hebben. De schoolreisjes naar pretparken waren voor mij dan ook altijd een verschrikking, want dat betekende namelijk dat ik een hele dag met andermans tassen mocht zeulen en continu moest blijven herhalen: 'Nee, ik ga echt niet met jullie mee.' Het ergste nog, die schoolreisjes waren verplicht. De horror. Ik heb me een keer laten verleiden om toch mee te gaan in zo'n achtbaangevaarte. Het was echt niet eng en ging niet over de kop, werd mij verzekerd. Na anderhalf uur in de rij was ik bijna bezweken van de zenuwen, maar het moment was dan eindelijk daar, ik zette mijn eerste, onzekere passen richting de door mij zo gehate karretjes. De beugels gingen dicht en net toen ik het feit ging accepteren en ik me erin beruste dat ik niet meer terug kon, draaide een klasgenoot zich om, keek me aan en zei: ''Oh, deze achtbaan gaat toch wel over de kop.'' Ik dacht werkelijk dat mijn laatste uurtje geslagen had. Gelukkig was het maar een grapje en was het volgens de anderen een saaie rit. Gaf niks, ik schreeuwde hard genoeg voor alle karretjes samen. Mocht ik, onverhoopt, toch nog in een pretpark belanden; je vindt me achter de levensgrote stapel tassen op het terras.