Toon mij nu Uw heerlijkheid

"Toen zeide hij: toon mij nu Uw heerlijkheid".
(Efeze 33:18)

Een hartstochtelijk gebed

Wanneer het volk het verbond verbroken heeft door de afgoderij met het gouden kalf, smeekt Mozes vurig dat de Heere Zijn volk niet verteren zal in de hitte van Zijn toorn. De Heere laat Zich verbidden. Toch wil Hij niet meer met Zijn volk mee naar het beloofde land. Als Mozes dat laatste hoort, valt hij opnieuw op de knieën: "Indien Uw aangezicht niet medegaan zal, doe ons van hier niet optrekken" (vs. 15). Ook nu laat de heilige God Zich verbidden. Dat geeft Mozes heilige vrijmoedigheid om bij de Heere aan te houden: "Toen zeide hij: toon mij nu Uw heerlijkheid". Mozes, die de verborgen omgang met de Heere kent, hunkert naar nog diepere geloofsgemeenschap met zijn God. Ps. 42:1: "Gelijk een hert schreeuwt naar de waterstromen, alzo schrééuwt mijn ziel tot U, o God!"
Herkent u dat intense verlangen naar de Heere? Geestelijke doodheid kent geen dorst naar God. Maar de liefde Gods in Christus doet de hunkering ontbranden in het hart.
"Toon mij Uw heerlijkheid", een hartstocht die de Pinkstergeest verwekt: als u van Hem niet los kunt komen, maar Hem toch niet kent. Als uw geestelijke leven geesteloos geworden is. Als de verscheurdheid, de aanvallen op de waarheid en de verwarring op het kerkelijke erf u in vertwijfeling brengen. Als u zich heel dicht bij de Heere Jezus weten mag. Misschien is het verlangen naar Hem nooit zo intens als dan.

Een onmogelijk gebed

Maar Mozes, weet u wel wat u vraagt? Weet u wel wie de heilige God is? Wie kan de volle heerlijkheid des Heeren verdragen? De Heere zegt het Zelf tegen Zijn knecht: "Gij zoudt Mijn aangezicht niet kunnen zien; want Mij kan geen mens zien, en leven" (vs. 20). Mozes, wat u wilt is onmogelijk!
De heerlijkheid des Heeren is zo schitterend en overweldigend, daar zijn geen woorden voor. Wie kan de glans van Zijn heerlijkheid verdragen zonder te bezwijken? Die volle aanwezigheid van God Zelf is voor zondaren zoals wij een verterend vuur. Wij, die van nature vijanden van Zijn goedheid zijn... Vergeet het niet: u hebt met Gód van doen! Met Hem, Die alle zonde haat en straft! Durft u te smeken: "Toon mij nu Uw heerlijkheid"? En toch... het is de Pinkstergeest Die het liefdevuur van deze hartstocht ontsteekt.

Een verhoord gebed

Onbegrijpelijk hoe Mozes bidt. Nog veel meer: onbegrijpelijk hoe de Heere verhoort. Twee Gódswonderen van Hem, Die Zich keer op keer bewijst als de Hoorder der gebeden.

Daarom de vraag: u die geen geestelijke zegening ontvangt, bent u er werkelijk om verlegen? Is het een wonder dat u niet ontvangt als u er niet hartelijk om smeekt? "Toon mij Uw heerlijkheid": het wordt een verhoord gebed. Hij tóónt Zijn heerlijkheid. Nee, Mozes krijgt niet Gods volle heerlijkheid te zien. Dat kan geen sterveling verdragen. De Heere toont hem slechts Zijn 'achterste delen'. De zuiverste schittering van de heerlijkheid des Heeren blijft ook voor Zijn kinderen een toekomstperspectief dat Zij niet kunnen zien, al zien zij er naar uit met groot verlangen.

Hier licht Zijn heerlijkheid op in de Man van smarten, in Wie ons natuurlijke oog geen gedaante noch heerlijkheid ziet: Joh. 1:14: "En het Woord is vlees geworden, en heeft onder ons gewoond, en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als des Eniggeborenen van de Vader, vol van genade en waarheid".

Het gebed verhoord! Het onmogelijke mogelijk. Om Christus' wil. Joh. 1:18: "Niemand heeft ooit God gezien. De eniggeboren Zoon, Die in de schoot des Vaders is, Die heeft Hem ons verklaard".

Is dit heerlijke heilsgeheim uw leven al? "Heere, toon mij nu Uw heerlijkheid".

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 2 juni 2000.

JBtH