Afbeelding
Foto:

Waar gaat deze column ook alweer over?

Terwijl ik dit stukje schrijf, adem ik. Terwijl ik dit stukje schrijf, zie ik een pimpelmees met iets in zijn bek op een tak zitten. Terwijl ik dit stukje schrijf, voel ik een windvlaag langs me heen strijken. Terwijl ik dit stukje schrijf, bemerk ik bij mezelf dat ik door het warme weer dorst heb. Terwijl ik dit stukje schrijf, haal ik mijn neus op. Terwijl ik dit stukje schrijf, wissel ik wat woorden met mijn vader. Terwijl ik dit stukje schrijf, voel ik longblaasjes vollopen met verse lucht. Terwijl ik dit stukje schrijf, knipper ik met mijn ogen. Terwijl ik dit stukje schrijf, hoor ik dat er een berichtje binnenkomt op mijn telefoon. Terwijl ik dit stukje schrijf, wriemel ik met mijn grote teen. Terwijl ik dit stukje schrijf, voel ik mijn hart kloppen. Terwijl ik dit stukje schrijf, komen er tientallen woorden en volzinnen in me op. Terwijl ik dit stukje schrijf, hoor ik achter mij mijn moeder met pannen gooien. Terwijl ik dit stukje schrijf, registreert mijn brein een knipperend lichtje van de computerkast. Terwijl ik dit stukje schrijf, wordt de boterham met kaas van vanmiddag verteerd door verschillende verteringssappen. Terwijl ik dit stukje schrijf, rammelen mijn vingers over het toetsenbord. Terwijl ik dit stukje schrijf, stromen duizenden rode bloedlichaampjes met sneltreinvaart door mijn lichaam. Terwijl ik dit stukje schrijf, merk ik een pijnprikkel ergens in mijn linker hersenkwab. Terwijl ik dit stukje schrijf, bedenk ik dat ik straks nog een opstel voor school moet schrijven. Terwijl ik dit stukje schrijf, gaat mijn maag knorren. Terwijl ik dit stukje schrijf, vraag ik mezelf af of de hoofdredacteur dit stukje überhaupt wel wil plaatsen. Terwijl ik deze zin schrijf, vraag ik me af waar de column ook alweer over ging. Ah ja, dat mensen niet kunnen multitasken. Nee, dat kunnen ze inderdaad niet.