Bij Uw grondeloze barmhartigheid...

"Waarvan het tegenbeeld de doop ons nu ook behoudt... "
(1 Petrus 3:2a)

Waar gaat het over in onze tekst? Beeld en tegenbeeld. Zoals een statige boom in strakke omlijning weerspiegeld wordt in het water van een rimpelloos meertje. Zo is onze tekst beeld en tegenbeeld. Dit is het beeld: Noach en de zijnen; dwars door die ontzaglijke watervloed. En het tegenbeeld: de doop.
Noach, die hebben z'n tijdgenoten wat bespot. Noach en z'n God. Je hóórt ze lachen. Wie bouwt er nu zo'n schip op het droge…? Maar Noach werd behouden. En z'n tijdgenoten? Die kwamen om!
Petrus zegt tegen de lezers van z'n brief, die ook zo van hun tijdgenoten te lijden hebben: zoals Noach, door het water heen, behouden werd, zo ook jullie door je doop! Niet de doop op zich natuurlijk; maar de werkelijkheid van de doop in Christus de Heere. Door het geloof.
Het beeld. Dal is Noach. Wat trekt er in de zondvloed een oordeel van God over de wereld. "Want Ik, zie, Ik breng een water over de aarde". Wat zit de zonde diep ingevreten. Maar Noach vond genade in de ogen des Heeren. Waar heeft hij dat aan te danken? Aan God. Aan zijn verkiezende welbehagen.
En het tegenbeeld: de doop. "Door hetwelk de doop beduid werd". Maar... dat water in de doopvont versmoort het leven toch niet? Zoals de Godswateren bij Noach? Verkijk u niet. Het wijst de onreinheid aan waarover de toorn van God ontbrandt. "Kinderen des toorns". Beseffen wij het gewicht van de zonde? Daar breekt iets in ons. En we krijgen God nodig.
Ondertussen, wie in ongeloof en onboetvaardigheid voor God verder leeft, komt er nóg in om. Verschrikkelijke werkelijkheid is dat; de ongelovige en onboetvaardige wereld wordt met de zondvloed gestraft. En die wereld is onder ons en in ons, waar we alleen op deze wereld gericht leven. Zonder voor God te buigen en Zijn naam aan te roepen. Hoe ziet zo'n leven er uit? Heel gewoon. Eten en drinken en ten huwelijk nemen... net als in de dagen van Noach.
Maar Noach vond genade. Hij werd behouden. Dal tekent en bezegelt de doop ook. Behoud. Reiniging in Christus. Die het woest kolkende oordeelswater 'temde'. Toen al Gods golven en baren over Hem heengingen (Ps. 42). Op Golgotha. In Christus is het oordeel uit het water weggenomen. En het behoud er in gelegd. Noach, behouden en bewaard... Door Gods barmhartigheid. Dat is toch een wonder!
En de kinderen van de gemeente die gedoopt worden... Onrein... ja, maar ik hoor telkens bij de doopbediening een dringend gebed. Het gebed van de gemeente. Ouderen, jongeren. Een worsteling om het behoud van de 'gemerkte' kinderen van de gemeente. "Wij bidden U bij Uw grondeloze barmhartigheid dat Gij deze kinderen genadig wilt aanzien". Wat hebben ze dat gebed nodig. Een ootmoedig gebed. Om geloof in de harten van de kleinen. En er is alle genadige aanleiding om het te bidden! Vanwege de wondere doop. O, Heere werk het uit. Laat ze niet verdwalen in de zonde. Want Cham, die later gevloekt werd, was ook in de ark... De doop maakt het geloof niet overbodig. Hij roept juist om geloof. En het ontvonkt er aan. Geloof dat met twee woorden leert spreken. Ootmoedig buigend vanwege de zonde. Maar daarin bij God, die de Belovende is, niet weg te slaan.
Wie ziet er zo op de doop? Daar gaat het woord van Petrus in vervulling: de doop behoudt. Hij wordt ons, net als toen in Klein-­Azië, onder de voeten geschoven. Zo dikwijls als we door twijfel en zonde neergeslagen worden. Een theorie over de doop behoudt niet. Het gaat om de betrokkenheid op de levende Christus.
Worden die dringende woorden niet telkens gebeden? Heere, werk zo Uw beloften uit.

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 4 juni 1999.