Een wolk nam Hem weg

...en een wolk nam Hem weg van hun ogen.
Handelingen 1:9b

Veertig dagen na Zijn opstanding is de Heere Jezus van de aarde naar de hemel gegaan. De evangelist Lukas heeft in zijn beschrijving altijd oog voor het detail. Gedreven door de Heilige Geest schrijft hij bij dit heilsfeit: 'En een wolk nam Hem weg van hun ogen.' Lukas spreekt over een wolk bij Jezus' hemelvaart. Daarin ligt onderwijs.

Afstand

Allereerst zit een wolk op een bepaalde afstand. Op de tweede scheppingsdag schiep God de dampkring, waarin de wolken drijven. Zo maakte Hij scheiding tussen de wateren boven en onder het uitspansel. Wolken hangen hoog in de lucht. We kunnen er niet achter kijken. Dikwijls verscheen de Heere aan Zijn volk Israël in een wolk. Daarmee toonde Hij Zijn heerlijkheid en grootheid. Hij is de hoge God, Die Zich verborgen houdt. In een wolk komt iets naar voren van de afstand tussen God en mens.
Bij de hemelvaart neemt een wolk Jezus weg uit het gezicht van de discipelen. Er schuift een wolk tussen de Zaligmaker en Zijn volgelingen. Zo komt er afstand tussen Jezus in de hemel en Zijn volk hier op aarde. Christus gaat naar Zijn menselijke natuur weg van de aarde. Lichamelijk is Hij niet meer bij hen.
Deze scheiding is nuttig voor de discipelen die op aarde achterblijven. Ze moeten uitzien naar de komst van de andere Trooster, de Heilige Geest, Die bij hen zal blijven. Ze moeten leren om door het geloof te leven. Ze kunnen ook niet verder kijken dan de wolk. Hier op aarde zullen ze nooit tot de hoogte van Christus' heerlijkheid kunnen doordringen. Die volkomenheid wacht voor Gods volk na dit leven. Dan is de afstand weggenomen.

Nabijheid

Een wolk is tegelijk ook een teken van nabijheid. Soms hangen de wolken laag. Iemand die wij door de laaghangende wolken niet kunnen zien en ver weg lijkt te zijn, is in werkelijkheid soms heel dichtbij. Zo werd het volk Israël tijdens de woestijnreis geleid door de wolkkolom. Hoewel ze God niet konden zien, was Hij haast tastbaar bij hen.
Bij de hemelvaart neemt een wolk de Heere Jezus weg. Geen muur van steen, geen wand van beton, zelfs geen venster van glas scheidt Hem van Zijn discipelen. Het is slechts een wolk waarachter Christus verdwenen is. Achter die wolk doet Hij Zijn werk voor de Zijnen. Hij leidt hen als Profeet, Hij bidt voor hen als Priester en beschermt hen als Koning. Jezus achter de wolk blijft bij Zijn volk.
Dat zullen Zijn bestreden kinderen hier beneden onder de wolk ervaren. We lezen erover in het vervolg van het boek Handelingen. Terwijl diaken Stefanus buiten Jeruzalem gestenigd wordt, mag hij Jezus zien achter de wolk. De Zaligmaker staat aan de rechterhand Gods, gereed tot zijn hulp. De briesende vervolger Saulus wordt stilgezet op de weg naar Damaskus, als hij een stem hoort vanachter de wolk: 'Saul, Saul, wat vervolgt gij Mij?' Zo wijkt Jezus naar Zijn Godheid, majesteit, genade en Geest nimmermeer van Zijn Kerk.

Terugkomst

Tenslotte wijst de wolk ook op de terugkomst van de Heere Jezus. De twee engelen zeggen tegen de elf discipelen, terwijl ze hun Meester nazien: 'Deze Jezus zal alzo komen, gelijkerwijs gij Hem naar de hemel hebt zien heenvaren.' Een wolk neemt Hem weg bij Zijn hemelvaart, een wolk brengt Hem terug bij Zijn wederkomst.
Iedereen zal Christus terug zien komen op een wolk. Dat is tot troost voor Gods kinderen. Zij zullen opgenomen worden in de wolken en de Heere tegemoet gaan in de lucht. Dan zullen ze altijd met de Heere zijn. Geen wolk zal Hem ooit meer wegnemen uit hun gezicht. Die terugkomst is tot schrik voor Gods vijanden. Zij zullen straks eeuwig gescheiden zijn van de Heere. Dan is er een onoverbrugbare kloof tussen God en hen.

De wolk bij de hemelvaart heeft ons veel te zeggen. De afstand tussen God en ons kan nu nog worden weggenomen, om Jezus' wil. Roep tot God in de hemel om genade. Achter de wolk bidt Christus voor de volkomen zaligheid van Zijn volk. En daarom zien Gods kinderen wel eens met heimwee naar de wolken:

God des levens, ach, wanneer
Zal ik naad'ren voor Uw ogen;
In Uw huis Uw Naam verhogen?

(Psalm 42:1)

Waarheen is ons hart gericht? Naar beneden of naar boven?