Het gezin Wittekoek-Vetter in 1953
Het gezin Wittekoek-Vetter in 1953 Foto:

Canadese kleinzoon van eerw. heer Vetter vertelt…(1)
Hoe het een Flakkees emigrantengezin in de tweede helft van de vorige eeuw verging

In verband met het samenstellen van de levensbeschrijving van de eerw. heer T. Vetter kwamen we in contact met diens kleinzoon in Canada, Dim Wittekoek. Dim is de oudste van de drie zonen van het echtpaar Willem Wittekoek en Ali Wittekoek-Vetter. Zij emigreerden in maart 1953 naar Canada. We vroegen Dim, als enig nog in leven zijnde lid van dit gezin, voor de lezers van het Eilanden-Nieuws te vertellen hoe het leven van een Flakkees gezin in Canada verliep. Hij reageerde positief op deze vraag. Bijkomend probleempje was wel dat hij nog wel Nederlands kan lezen, maar niet schrijven. Alle informatie kwam dus in het Engels naar ons toe. Gelukkig hebben we Jan Lokker uit Ouddorp, oud-docent Engels aan de RGO te Middelharnis, bereid gevonden dit om te zetten in goedlopend Nederlands. Ook is hij meelezer bij het totstandkomen van deze artikelen. Vandaag deel 1, dat gaat over Dims jeugdjaren.

Tekst: Adri Nelis/Jan Lokker

Jeugdjaren

'Ik ben 9 februari 1939 's morgens om 7 uur geboren op het adres Schoolstraat 21 te Oude Tonge', zo begint Dim zijn verhaal. In de jaren die volgden verhuisden ze naar Voorstraat 12, waar het gezin uitgebreid werd met de jongens Theo (1942) en Daan (1947). Vader Willem had een klein boerenbe-drijf.
De nu 79-jarig Dim weet zich nog veel namen uit zijn kinderjaren te herinneren. Hij schrijft:
In 1945 ging ik naar de Christelijke school in de Emmastraat, waar mijn eerste onderwijzer K. van Asperen was en mijn laatste - in 1951 - meester Dubbeldam. Het schoolreisje was ieder jaar het grote uitje. Een vriendje van me was G.T. Vollebregt, tot de familie na de oorlog in 1946 naar Ermelo verhuisde. We bleven nog een poosje schrijven, maar na verloop van tijd verwaterde het contact. Verder was ik bevriend met Piet Kardux uit de Kerkstraat en met Jim Hartman, de zoon van de postkantoorhouder, met wie ik samen naar de Ulo reed. Zo waren er ook Jaap Hameeteman en Kees van Loon, de zoon van Cor. Ik had natuurlijk meer vrienden en kennissen, maar ik heb ze later nooit meer gezien.
Soeteman was onze bakker en we kochten bij twee slagers: Buskop en Jaap Cohen. Onze kruideniers-waren kochten we meestal bij Schout, die tegenover ons woonde. Ook herinner ik me nog schoenmaker Visbeen op de Ring en dokter Voogt en dominee Wolters. Verder waren er Jaap en Leuntje Barnat. Leuntje werkte voor mijn moeder en ze zijn altijd bevriend gebleven. Van Joost van Loon herinner ik me dat ze zeiden: "Pa en moe en heel het kroost rijden op een fiets van Joost." Met Jan Markenstein deed ik soms karweitjes bij zijn vader Piet, die aan de Langeweg bij de R.K. begraafplaats een boerderij had. Daar ging ik iedere dag verse melk halen. Onze kapper was Dim de Waal op de Voorstraat.

Evacuatie 1

Toen in februari/maart 1944 een groot deel van Flakkee in opdracht van de bezetter onder water gezet werd week Willem Wittekoek met zijn gezin uit naar de droge gebieden. Ze woonden op verschillende locaties.
Dim: In de oorlog woonden we ook op de Voorstraat in Middelharnis, bij dokter Arent, tegenover dominee Blok. Ook woonden we nog kort in Dirksland. Aan het eind van de oorlog woonden we in het winkelpand van Kruider meubelen op de dijk in Sommelsdijk. Er was daar toen onderaan een school (?; J.L.), waar we zagen hoe de vrouwen die met de Nazi's geheuld hadden, geschoren werden. Toen we naar huis mochten, werden onze spullen allemaal op een oude houten boerenkar geladen en gingen we over de dijken via Stad terug naar Oude Tonge. Veel van de wegen stonden toen nog onder water.

Emigratieplannen

Pa had het al sinds 1949 over emigreren en we hadden in 1950 zullen vertrekken, maar dat werd afgeblazen omdat oma Vetter het er zo moeilijk mee had. In 1953 besloten mijn ouders alsnog te vertrekken en dat vertrek was gepland voor de maand juni. In verband met de tragische gebeurtenis op 1 februari werd dat nog vervroegd. Er waren geen slachtoffers in onze familie, maar ik kende wel mensen die verdronken zijn. Voor zover mij bekend had ons huis alleen maar waterschade. Het water stond in onze straat ongeveer anderhalve meter hoog en kwam in huis halverwege de trap. Omdat we midden in het dorp woonden liepen we de grote verwoesting van het aanstormende water mis.

Ramp-impressies

Zondagnacht om ongeveer half vier werd ik wakker van het klokgelui (we woonden vlak bij de kerk). Vader en moeder waren al op en alle lichten waren aan. Al spoedig begreep ik wat er stond te gebeuren: het water kwam! Dat was iets waarvan we dachten dat het niet kon. Zaterdagavond was oom Johan bij ons op bezoek geweest, om zijn meisje aan ons voor te stellen en toen we hen naar het station brachten om de laatste tram naar Middelharnis te nemen, stond er zo'n harde wind, dat we amper overeind konden blijven. Toen hij het over overstromingen had, hadden we er nog een grapje over gemaakt en hij zei nog dat we ons geen zorgen moesten maken, omdat zoiets nooit kon gebeuren.
Willem Mooijaart bracht zijn oude moeder bij ons, omdat ons huis hoger was dan het zijne. Pa was samen met een paar buren bij de sluis in de haven wezen kijken en zag hoe de dijk weggeduwd werd en hoe het water de polder binnenstroomde. Hij kwam rennend thuis en riep dat we eten moesten pakken en naar boven moesten gaan. Hij ging in de kelder wat dingen halen, toen er een raam ingedrukt werd en het water ineens tegen de trap klotste. Hij kon er maar ternauwernood uit komen.
Toen ging het licht uit, maar we hadden gelukkig een paar zaklantaarns en kaarsen. Bovenaan de trap stond iemand om het rijzende water in de gaten te houden en groot was de opluchting toen het stijgen ophield. Maar we hadden geen idee van de drama's die zich buiten afspeelden. Toen het dag werd was het verschrikkelijk om te zien: nog steeds huilde de wind en er viel sneeuw. Ik weet nog dat ik dacht: "Morgen geen school dus hoef ik me niet druk te maken om mijn huiswerk." Ik had werkelijk geen idee hoe erg het was.
Die middag kwam Piet Markestein met een roeiboot langs varen en hij zei dat er ongelooflijk veel schade was aangericht en hoeveel mensen er omgekomen waren. Dat hele straten en boerderijen waren weggevaagd en dat de mensen zich doorweekt en koud aan de overblijfselen van gebouwen vastklampten, die wegens het gebrek aan materiaal en door het woeste weer die eerste dag niet konden worden gered. We zagen dat er toch nog heel wat overlevenden, meestal ouderen, naar de dijk gebracht werden. Ik meen me te herinneren dat ze het over 64 geredden hadden.
Pas de volgende dag kwam er een vliegtuig over. Toen was de storm tot bedaren gekomen en werd er in ernst met de reddingsoperatie begonnen. Omdat wij betrekkelijk veilig zaten, werden we pas donderdag opgehaald. En toen we hoorden wat anderen hadden meegemaakt en hoeveel vrienden en klasgenoten het niet gehaald hadden, was dat eigenlijk niet te bevatten. We kregen een plekje in de toonkamer van een meubelwinkel en gingen 's maandags in het ruim van een schip naar Dinteloord. Daar namen we de trein naar Eindhoven, waar moeders broer Henk woonde, die ons met open armen verwelkomde.

Evacuatie 2

Ik woonde niet graag in de stad, maar er was geen andere keus. Ik miste het om met mijn fiets overal naar toe te kunnen rijden, want hier kon ik alleen maar lopen. Tijdens ons verblijf daar kregen we onze medische keuring (voor de emigratie; J. L.) en werden de benodigde papieren in orde gemaakt. Wat ik erg jammer vond, was dat pa en ma op een dag 's morgens vroeg de deur uit slopen en met een vrachtwagen meereden naar huis om te zien wat er nog te redden viel, zonder de kinderen mee te nemen. Hierdoor zijn we nooit terug kunnen komen om te kijken.                                                                
Wat boven lag, zoals linnengoed, was in orde en moeders serviesgoed, wat door elkaar gerommeld en bedekt met modder in het kabinet lag, was nog heel. Wat de kinderen betreft, die kregen geen persoonlijke eigendommen zoals plaatjes, boeken enz. terug. Ik had een leuke postzegelverzameling en ook andere spullen, maar ja, het waren maar spullen en we waren dankbaar dat we het overleefd hadden.
In Eindhoven werden er meubels, bedden, potten en pannen en andere voorraden gekocht, die in een krat naar Canada verscheept werden. Het was een grote krat, want vader heeft er later een kast van gemaakt. Een grappig voorval was, dat moeder te horen kreeg, dat er in Canada geen Sunlight zeep te krijgen was, waarop ze een doos vol kocht. Daar hebben we nog jaren mee gedaan. In de Eindhovense tijd hebben we diverse reisjes gemaakt om van onze vrienden en familie afscheid te nemen.

        

Recente foto van Dim Wittekoek.
Vlak voor vertrek nog even met oma Vetter op de foto.
Schoolstraat 21 te Oude-Tonge
Willem Wittekoek op zijn akker in Oude-Tonge.