Piet Vreeswijk vertelt zijn verhaal.
Piet Vreeswijk vertelt zijn verhaal. Foto:

De rampnacht op het dak beleven

OUWERKERK – Het is heerlijk weer bij het Watersnoodmuseum in Ouwerkerk. Bij het museum zijn verschillende tribunes in de vorm van daken gebouwd. De kinderen van de groepen 7 en 8 van CBS Eben Haëzer uit Goedereede zijn aanwezig bij de officiële opening van 'Nacht op het dak', een initiatief om kinderen in aanraking te brengen met de Watersnoodramp.

Tekst en foto: Erwin Guijt

Directeur van het Watersnoodmuseum Siemco Louwerse doet het welkomstwoord. "Eigenlijk hadden we gehoopt op een beetje wind en regen om de situatie nog echter te maken.'' De directeur prijst de samenwerking met verschillende partners, waaronder scholengroep Pontes, verschillende ondernemers op het eiland en de Rotary. Hij benadrukt het belang om de jongere generaties bij dit soort gebeurtenissen uit het verleden te betrekken. Vrijwel meteen daarna wordt die generatie er ook daadwerkelijk bij betrokken. Twee leerlingen lezen hun gemaakte gedichten voor. "De mensen renden naar het dak, maar helaas bleek dat te zwak.'' Dat laatste maakte de toen 15-jarige Piet Vreeswijk ook mee, in de Rampnacht van 1 februari.

Damspelletjes

"Ik woonde op de dijk tussen Nieuwe-Tonge en Battenoord'', zo begint Vreeswijk zijn indrukwekkende verhaal. "Er woonden aan die dijk maar twee jongens, dus je was op elkaar aangewezen. De ene dag sloeg je elkaar een blauw oog, maar de volgende dag kwam je toch weer bij elkaar. Op een keer kwam hij bij mij op visite, omdat ik een verwonding aan mijn been had. Het was die avond slecht weer. Toch hadden we nog niets door; het was wel vaker onstuimig. Regelmatig gingen we zelfs kijken als er hoogwater in de haven stond. Samen deden we nog wat damspelletjes. Om 22.00 ging hij weer terug naar huis, maar voordat hij vertrok, spraken we af de volgende dag elkaar weer te bezoeken.''
"Omdat ik die verwonding aan mijn been had, lag ik op wat stoelen in de kamer te slapen. Het was in het holst van de nacht toen er opeens hard op de luiken gebonsd werd. Het bleek de buurman te zijn. Hij vertelde dat het gevaarlijk hoog water was en dat we maar beter uit bed konden komen. Zo gezegd, zo gedaan. Omdat we dachten dat het misschien koud zou worden, deed vader nog een schepje kolen op de kachel. Ook haalden we alle etenswaren uit de kelder en zetten deze in de kamer. Want áls het water zou komen, zou de kelder als eerste vollopen. Inmiddels waren er ook twee buurvrouwen bij ons aangeschoven. Zij woonden op wat lagergelegen grond en zochten voor de zekerheid hun toevlucht bij ons, omdat wij aan de dijk woonden.''

Vrachtwagen

"Op een gegeven moment kwamen er natte brandweerlieden langs, die vaders schone en droge sokken kregen. Toen vader even later buiten ging kijken, zag hij de dijk voor zijn ogen breken. Meteen is hij weer naar binnen gegaan en alle mensen verhuisden naar zolder. Daar konden we door een dakraam kijken. Over de dijk zagen we drie luxe auto's naderen. De burgemeester van Nieuwe-Tonge had gevraagd aan mensen die over een auto beschikten met deze wagens naar Battenoord te gaan om daar vrouwen en kinderen te redden. Helaas was de stroming te sterk: alle auto's spoelden van de dijk en de inzittenden daarvan zijn jammerlijk verdronken.''
"Toen brak er een stuk van de zolder af, daar was het dus ook niet veilig meer. Op raadselachtige manier was er een vrachtwagen voor ons huis terecht gekomen. Deze brak de kracht van het water, en we besloten daarop te gaan zitten, omdat de situatie op het dak ook steeds gevaarlijker werd. Toen we met z'n allen daarop zaten, merkten we dat na verloop van tijd de vrachtwagen steeds dieper wegzakte. Daarom zijn we maar teruggegaan naar het wiebelende dak. Na een tijdlang wachten wilden we wel eens weten of het water ging zakken. Daarom gooide iemand een dakpan naar beneden. Plons! Even later weer een. Plons! Zo volgden er nog een paar. Tot een hele tijd later er geen plons klonk, maar een krak. Toen wisten we dat de dijk weer droogstond. Hierna zijn we naar het huis van de havenmeester gegaan, wat nog wél intact was.''

Terpen

Verschillende kinderen zitten met open mond te luisteren. Als het verhaal is afgelopen, slaakt een meisje spontaan een zucht van de spanning. De groep gaat een deel van het museum in. Daar wordt er naar de toekomst gekeken. Op een groot panoramabeeldscherm is te zien dat de strijd tegen het water een probleem van alle tijden is, én dat zal blijven. "Er zijn al miljoenen in geïnvesteerd om ons land veilig te houden, en door de klimaatverandering en de daarmee samenhangende stijging van de zeespiegel zullen we ook moeten blijven investeren.''
In het museum is er ook ruimte voor interactief gebeuren. Zo moet een bepaald landschap (zandtafel met hoogtemarkeringen door middel van verschillende kleuren) zo worden gemaakt dat de verschillende dorpen droog blijven. Maar wat is nu het meest verstandige om te doen? Een paar grote terpen maken om het water buiten het dorp te houden? Of misschien toch het aanleggen van een dijk en verschillende nevengeulen? De waterdeskundigen in spé doen verwoede pogingen het water buiten de deur te houden. Iets wat ze uiteindelijk ook lukt.

Indianengehuil

Na de rondgang in het museum kunnen de kinderen nog vragen stellen over het museum, de tentoonstelling of aan 'meneer Piet'. Een leerlinge aan de laatstgenoemde: "Leeft uw vriend nog?'' Het gegroefde gezicht van de ooggetuige betrekt. "Hij is helaas overleden. Dat doet nog steeds pijn.'' Het is stil op de tribune.
Maar niet voor lang. De directeur van het Watersnoodmuseum heeft een verheugende mededeling voor de kinderen. "Vanwege dit uitstapje hoeven jullie morgen niet naar school!'' Het indianengehuil wat daar op volgt, weerkaatst tegen de sombere, grijze caissons. Zo wordt de dag afgesloten. Genoeg om over na te denken de volgende dag. Dat staat als een paal boven water.

Afbeelding