Deze Morris Minor was in 1953 slachtoffer van de Watersnoodramp.
Deze Morris Minor was in 1953 slachtoffer van de Watersnoodramp. Foto:

Geschiedenis van gemotoriseerd verkeer op het eiland deel 4

Garage Campfens

Garage Campfens in Middelharnis bestaat niet meer. Maar er kan worden teruggeblikt op een rijk verleden, dat start bij de bouw in 1924. De activiteiten van het bedrijf bestonden onder andere uit een benzinepomp, verkoop van Chevrolet auto's en vrachtauto's, verkoop en reparatie van brommers en bergingswerkzaamheden. Niet alleen auto's werden weg getakeld, er werden ook weleens boten en zelfs een paard uit het water getakeld.

Nieuwbouwwijk

Na dat Hubertus Joseph (Bert) Campfens geboren 7 juli 1888 in de zomer van 1924 vergunning had gekregen om een werkplaats, met woonhuis en winkel, ontworpen door de gemeente architect G. van Varik, te bouwen aan de Christiaan de Vrieslaan in Middelharnis stak Gedeputeerde Staten van Zuid Holland daar bijna nog een stokje voor. De Inspecteur besmettelijke ziekten wees op het aanwezige kerkhof. Binnen een afstand van 50 meter van het kerkhof mocht niet worden gegraven! Gelukkig kon de bouw toch doorgaan, omdat binnen die 50 meter grens niet direct plannen waren.

Destijds een mooie locatie, midden in wat toen een nieuwbouwwijk was. Het was daarmee het tweede als garage opgerichte gebouw op het eiland. Andere sleutelaars waren nog smid, of werkten vanuit een oude, vaak houten, boeren schuur. Kort na in gebruik name van de nieuwe opstallen werd er een Autoline benzinepomp, voorzien van een 1000 liter tank geplaatst. In het begin bepalen, handel en reparatie van fietsen, motorfietsen en auto's, zoals bij de meeste plattelands garages, het dagelijks leven. Verkoop van nieuwe fietsen was in die jaren geen probleem. Aansluiting op het telefoonnet volgt in januari. Het Indian motorfiets agentschap werd in april 1925 binnen gehaald.

Brandgevaar

Na overname van de erfpacht van het ernaast gelegen perceel in september 1925 volgde een maand later de bouw van drie garageboxen (volgens de Bouwvergunning was Campfens er 10 van plan), met iets later een vierde box tegen de al bestaande boxen aan. Deze box krijgt wel een bijzondere huurder: de Bataafsche Import

Maatschappij (B.I.M.), het latere Shell. Doel was benzinedepot voor heel Goeree Overflakkee. Een in het licht van deze tijd gevaarlijke plaats voor een benzinedepot van die grootte. Het depot werd bestuurd door Leen Klem, in dienst van de B.I.M.. In zijn kaki Shell tenue, een legendarische figuur, standaard met een dikke sigaar in zijn mond. Aanvoer van benzine gebeurde in 200 ltr vaten, door een beurtschipper, die werden geladen bij de benzineraffinaderij van Koninklijke Nederlandsche Petroleum Mij. aan de Sluisjesdijk in Rotterdam. De beurtschipper loste de vaten op de kade in Middelharnis, waarna dhr. Klem ze in een open bakwagen naar het depot bracht. De Shell vrachtwagen staat 's nachts in de achterste garage gestald. Vervolgens distribueerde Leen de vaten, en toen ook nog kisten met blikken benzine, over het eiland. Ondergrondse benzine opslagtanks werden tot aan 1964, toen het eiland de eerste vaste oeververbinding kreeg, gevuld vanuit vaten!

Bergingsbedrijf

Kort na de start van het autobedrijf volgde de aankoop van een Ford TT chassis, dat werd opgebouwd als takelwagen, niet alleen als bergingswagen bedoeld, maar ook als hijsgereedschap om motoren uit te bouwen. Deze Ford deed uiteindelijk dienst tot 1948.

In januari 1926 werd Campfens subdealer van Van Marion in Brielle voor het heel Goeree Overflakkee voor Chevrolet en Oakland. Daar vallen ook Chevrolet vrachtwagens onder.

Met wat financiële hulp van twee 2 broers, kocht Bert een nieuwe Luxe Chevrolet 4 deurs en kondigde hij per advertentie op 2 oktober 1926 het begin van de Autoverhuurinrichting aan.

Eind 1926 geeft Campfens aan ook over een ruime sortering Ford onderdelen te beschikken. Hiermee doelend op Ford dealer Witvliet die niet in de buurt zat maar waar op dat moment van bekend was dat die zich een half jaar later wel in Middelharnis zou gaan vestigen.

In april 1929 en nog onwetend van de naderende beurs crises en enthousiast over de goede zaken die Campfens doet werd de bestaande werkplaats uitgebouwd door er een grote loods met zadeldak aan de achterzijde tegenaan te bouwen. Omdat de uitbreiding breder is ontstaat er ook ruimte voor een extra inrijdeur.

De werkzaamheden gingen tijdens de 2e wereldoorlog zij het met minder personeel gewoon door. Benzine werd er nauwelijks meer verkocht.

Vanaf 1948 werd de garage niet alleen bestuurd door de stichter Bert Campfens, maar ook door zijn zoon Aad (A.J. Campfens geb. 20-10-1923). Zoon Wil werkte ook in het bedrijf en zoon Gerard soms.

In januari van dat jaar wordt de bestaande benzine tank vervangen door een 6000 ltr tank. Vreemd genoeg wordt er een gereviseerde handpomp teruggeplaatst. Pas in mei 1949 wordt de eerste elektrische pomp geplaatst. Het is een oude Avery Hardoll.

Chevrolet doet inmiddels zaken met een andere garagehouder in het dorp, maar vanaf het voorjaar 1951 is Campfens subdealer van Morris, iets later dealer voor het hele eiland.

De schade na de ramp viel wel mee. Veel materiaal kon voordat het water kwam worden veiliggesteld. Het water bereikte pas in de loop van de dag na de rampnacht Middelharnis.

Direct na de ramp had Campfens veel werk om het materiaal van de firma Dijkers met spoed weer draaiend te krijgen. Dijkers was een grondverzet bedrijf, actief bij herstellen van de dijken. Als tegenprestatie werd de garage en het woonhuis door het personeel van Dijkers schoongemaakt.

Ook leverde ''de ramp'' veel ander werk op. Veel auto's die nog enigszins hersteld konden worden ondanks het zoute water wisten de weg naar Campfens te vinden.

Shell vervangt na de ramp in 1952 de inmiddels ''bejaarde'' elektrische pomp door de dan gangbare fabricaat Beckmeter pomp.

In de zomer van 1954 werd vastgesteld dat de garage weer te klein is. De zaken gaan goed. Het Morris dealerschap en de verkoop en onderhoud van bromfietsen RAP, Puch en Solexen van Stokvis nam een enorme vlucht, er kwamen 2 extra monteurs in dienst. In de toptijd groeide het aantal monteurs tot 5.

Om wat meer ruimte te creëren werden de zuid en de westgevel verplaatst. Ook werd bij die gelegenheid het platte dak vervangen door een zadeldak, om meer ruimte te maken voor een 4 koloms hefbrug.

Aad Campfens

In 1957 nam Aad de zaak over van oprichter H.J. De oprichter werd 65 en kreeg AOW, zonder ooit premie betaald te hebben. ''Een cadeautje van Drees'' noemde hij het.

Met de aanschaf van een Dodge Beep en zelf opgebouwde takel uitrusting met 30 tons lier komt er veel bergingswerk. Alleen al de lokale politie schakelde Campfens gemiddeld 75X per jaar in. Ook collega garagehouders maakten gebruik van Campfens takelservice.

Op zo'n eiland met veel water en dijken ging het, en zeker gedurende de oogsttijd, nog al eens mis. Modderige wegen, en een verloren suikerbiet waren naast dronkenschap vaak aanleiding tot verkeersongevallen. Bij de havens bleken regelmatig auto's zonder aangetrokken handrem geparkeerd te worden. Vele jaren na de introductie van de stoomfiets sprongen sommige paarden nog steeds in de sloot. De Dirkslandsedijk met zijn latere betonverharding strafte menigeen genadeloos af als je er te snel reed. Vaak vielen er slachtoffers bij een verkeersongeval, en meer dan tegenwoordig, kon het bergingswerk voor de takelservice emotioneel zwaar werk zijn.

Bert Campfens vertelt: ''Samen met mijn vader heb ik dat, toen ik wat ouder werd tot aan mijn diensttijd gedaan. In de beginjaren kwam het soms voor dat we als eerste bij het ongeluk aanwezig waren. Op het eiland reed toen maar weinig politie en er was maar één ziekenwagen.

Vooral in de nacht was het moeilijk als er nog slachtoffers in of onder het wrak bekneld zaten. De politie, ziekenwagen en wij werkten met beperkte middelen om ook de moeilijke klussen te klaren.

Na een zwaar ongeval kwam de politie vaak mee naar de garage om over de soms schokkende gebeurtenissen te praten en technisch onderzoek te doen aan het voertuig.

Zonder zwaailicht

Gelukkig gebeurden er ook wel leuke dingen. Soms moesten we uitrukken nadat een dokter of zakenman dronken in een sloot was gereden. De opdracht was dan om zonder zwaailicht de klus te klaren en dat kwam nog al eens voor.

Het bergingswerk werd later gemakkelijker door meer specialisatie van iedereen. Totdat mijn vader de zaak verkocht in 1987 is hij het bergingswerk blijven doen en is er nog steeds een beetje trots op.''

In de zomer van 1960 wordt de benzine installatie opnieuw gemoderniseerd. Er komen twee pompeilanden. Een met lucht en water, een ander eiland een dubbele pomp. Drie jaar later komt er nog een vaste mengsmering pomp bij met 500 liter tank.

September 1964 werd er nog een ambitieus plan ingediend bij de gemeente om vanaf het woonhuis tot aan de achterzijde van de garageboxen een verbindingsbalk te maken voorzien van de op grote stations gebruikelijke verlichte Shell reclame in rood en geel en de naam Campfens naam, in blauwe neon verlicht. De gemeente vindt het te opzichtig. Ondanks meerdere pogingen met kleinere letters en andere kleuren bleef het ambtelijk apparaat deze modernisering afkeuren.

In 1973 stelde Aad Campfens op zijn beurt zijn zoons Bert (H.J. geb.03-06-1951) en Ad (A.A.J. geb. 16-01-1955) voor de garage over te nemen. Bert sleutelde graag maar garagehouder worden daar voelde hij niets voor, en werd werktuigkundige op een onderzeeboot. Jongere broer Ad moest volgens grootvader Bert het vak nog leren.

In 1978 wordt er een Bedford verhuiswagen aangeschaft die werd omgebouwd tot een modern bergingsvoertuig. Het verhuur garageboxenpark was inmiddels uitgebreid met een twintigtal, nu stalen, boxen.

Garage Smitshoek

Uiteindelijk komt er na drie generaties Campfens weer een andere naam op de gevel. Aad verkoopt de garage per 1 januari 1987 aan Jacques Smitshoek. Jacques kon zeer vroeg op de nieuwjaarsmorgen gelijk aan de slag als berger.

De garage had nog wel wat auto klanten, maar de glorie van weleer keerde niet meer terug. Het contract met Shell werd beëindigd. Daarvoor in de plaats kwam een onbemande pomp van oliehandel De Ruiter uit Dirksland, later werd dat nog een OK pomp, tot dat het ''benzinedoek'' valt in 2007.

Het bergingswerk werd nog ruim 10 jaar doorgezet. Smitshoek gebruikte de garage vooral voor onderhoud en stalling van zijn taxi wagenpark. Wel werden nog bromfietsen en fietsen gerepareerd, een activiteit die door zoon Pieter werd overgenomen en voortgezet op een andere locatie.

In 2017, toen het taxiwerk al enige tijd stil lag, werd het uit 1924 daterende garage gebouw verkocht aan een online bouwcentrum dat met respect voor het oude garagepand de gebouwen in stand houdt.

Kader: Bronnen
Krantenbank Zeeland, Familie Campfens, Fam J. Smitshoek, Streekarchief Goeree Overflakkee, eigen archief.

Kader 2: Serie Gemotoriseerd verkeer

Eilanden-Nieuws publiceert periodiek verhalen over de geschiedenis van het gemotoriseerd verkeer op Goeree-Overflakkee. Onder andere de eerste kentekenplaten, het eerste gemotoriseerde verkeer en de garages in vroeger tijden komen aan de orde. De artikelen worden geschreven door Bas de Voogd, die zich hobbymatig verdiept in dit thema. De verhalen verschijnen ook in het tijdschrift Conam, dat is de contactgroep voor automobiel- en motorrijwielhistorie. Mensen die historische foto's van auto's of autobedrijven op het eiland beschikbaar willen stellen kunnen contact opnemen via b.voogd5@chello.nl. Dit e-mailadres kan ook worden gebruikt om te reageren op de artikelen.

De takelwagen werd ook gebruikt om boten uit het water te takelen.
Nieuwe Shell pompen in 1960.
Mercedes Unimog uit de sloot bergen.
Lichtreclame bij Fotograaf Blankers op zijn plaats zetten.
Eend in de sloot.
Paard uit de sloot gehaald.
Berging aan de Dirkslandsedijk.
Tanksanering door OK in augustus 2001.
De nieuwe OK pomp in augustus 2001.
Het hoogste punt van de nieuwbouw in 1924.
Nieuwbouw inclusief garageboxen in 1926.
Garage rond 1929
Garage rond 1929, voor het gebouw staat een Ford takelwagen.
Interieur in 1929.
Garageboxen met de toren van de  katholieke kerk op de achtergrond.
Tanken rond 1939.
A. Gerard Campfens met verkeersslachtoffer.
B. De verongelukte Chevrolet in 1928.
C. De DKW F7  van de tegenpartij.