Liefde tot het einde


....alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, lief gehad had. zo heeft Hij hen lief gehad tot het einde.
(Johannes 13: 1)

Toen de evangelist Johannes bij de kribbe van Bethlehem stond, hoorden we hem zingen: "Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve maar het eeuwige leven hebbe", Johannes 3:16.
In onze tekst staat Johannes bij de ingang van Christus' lijden. Vers één is nl. een inleiding op de navolgende geschiedenis van de lijdende Borg. En waarmee leidt Johannes deze beschrijving van Christus' lijden in? Met een vermelding van Jezus' onuitsprekelijke liefde voor de Zijnen.
't Is deze indruk die voorop staat bij Johannes, nu hij op hoge leeftijd zijn evangelie te boek stelt: "alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen Iiefgehad tot het einde".
"Tot het einde". We zouden ook kunnen lezen: tot volkomenheid. Want Johannes bedoelt niet, dat Jezus' liefde tot Zijn kerk toenam. Dat kan niet. Zijn liefde is nl. onveranderlijk.
Wat bedoelt Johannes dan wel? Wel, de uiting van deze liefde bereikte haar toppunt, geraakte tot volkomenheid. Jezus stond immers - zoals Johannes zegt - op het punt om naar Zijn Vader te gaan. Deze reis ging echter wel via het kruis, d.w.z. Gethsémané wacht, de doornenkroon wacht, de geselpaal wacht, het vloekhout wacht. Doch Jezus kermt niet, klaagt niet. Hij noemt het de ure, waarin Hij uit deze wereld zou overgaan tot Zijn Vader. Hij ziet over het lijden heen recht in de schitterende glorie des Vaders... hoe dichter Hij komt bij het kruis, des te klaarder ziet Hij de kroon.
En dan plotseling wordt de hemelkoning een knecht en gaat Hij de voeten der discipelen wassen. Zijn liefde is nl. een liefde "tot het einde". Hij drukt Zijn grote zondaarsliefde uit in die ene zinnebeeldige daad van de voetwassing.
Johannes - we zeiden 't al - is op hoge leeftijd gekomen. "Na dezen", d.w.z. na Pasen en Pinksteren heeft hij deze uiting van Jezus' lîefde verstaan. Toen verwonderde hij zich over die nederbuigende liefdesdaad van Jezus.
Nu - nu hij oud geworden is - bewondert, nu aanbidt hij de macht van Jezus' liefde. Want wie is de meeste in Gods koninkrijk?
Toch hij of zij, die 't meeste dient! En dat is er in feite toch maar één: onze dierbare Heiland, Die gekomen is om té dienen en Zijn ziel te geven tot een rantsoen voor velen.
Zie Hem eens dienen in de Paaszaal. Als een Knecht aller knechten gaat Hij, Die de koning der koningen is, rond. Johannes was stomverbaasd bij het aanschouwen van Jezus' slavenwerk. Beschaamd en verlegen liet hij Christus Zijn gang gaan. Toen begreep hij Jezus' daad niet. Nu is hij achter het geheim. Vandaar: aanbidding.
Er was en is toch niets aantrekkelijks bij hem. En dat geldt toch van al de Zijnen. Allen zijn toch onrein en stinkende voor God. En toch heeft Jezus hen lief gehad. Kunt u die verkiezende liefde Gods in Christus begrijpen? Neen toch? Z ij is alleen te bewonderen als u er gelijk Johannes in begrepen ligt.
En diezelfde liefde schitterde in de kribbe, en diezelfde liefde kwam tot openbaring toen u met Johannes aan uw onreinheid ontdekt werd en tot Christus getrokken werd.
En diezelfde liefde bleef van kracht toen u meer en meer door Jezus onderwezen werd.
En nu Jezus op 't punt staat de Zijnen te verlaten... wat moet er van hen terechtkomen, gezien de vijanden in en buiten hen. Gezien; ja Hij wist het allen zouden Hem verlaten, allen zouden zich aan Hem ergeren.
Dit alles verhinderde Jezus echter niet hen lief te hebben tot het einde. Tot het einde? Ja tot de Zijnen zonder vlek en rimpel voor de Vader staan.
Want met welk een liefde lieft Hij hen? Met een reinigende liefde. Een liefde van vergeving. Een liefde van vernieuwing, zodat zij Zijn voorbeeld hier in beginsel navolgen... om Hem straks eeuwig te aanbidden. voor deze liefde.
Weerstreeft Hem dan niet in Zijn liefde. Of bent u, ben jij niet onrein. Probeer niet u zelf, jezelf te reinigen. U wordt, jij wordt dan alleen maar vuiler. Komt - zoals u/jij bent - tot Hem en laat Christus Zijn gang gaan. En dat keer op keer. Zijn liefde bedekt nl. alleen alle dingen... dus ook uw/jouw zonden.
En wat is dat rijk. In de hemel is er dan blijdschap en ook op aarde. Waar de drieënige God is verblijd, dat u/jij Jezus de eer geeft, die Hem toekomt. En u/jij­ zelf geniet nu al Zijn liefde. Een liefde tot, dus zonder einde.

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws van 15 maart 1985.