De betonning, links en rechts van het schip, laat zien hóe smal de vaargeul in het Slijkgat momenteel slechts is. Foto: Beeldkracht
De betonning, links en rechts van het schip, laat zien hóe smal de vaargeul in het Slijkgat momenteel slechts is. Foto: Beeldkracht Foto:

Baggerwerk in het Slijkgat: (2)
"Pertinente onjuistheden, cruciaal voor de rechtszaak"

STELLENDAM – In onze editie van twee weken geleden, vrijdag 9 maart, was een artikel te lezen over het baggerwerk dat in het Slijkgat plaatsvindt. Tijdens een interview vertelden Havenbedrijf Rotterdam, in wiens opdracht het baggeren wordt gedaan, en medewerkers van de Faasse Groep te Goes, die deze opdracht uitvoeren, over wat er bij het baggeren komt kijken. Ze vertelden ook over de achtergronden en de noodzaak hiervan in het Slijkgat. Enkele uitlatingen die het Havenbedrijf in het interview deed, zijn volgens de gemeente en de Stellendamse visserijsector echter dusdanig misplaatst dat ze hierop graag willen reageren.

Door Hans Villerius

Het Havenbedrijf heeft een rechtszaak aangespannen om van de verplichting af te komen de vaargeul in het Slijkgat op een diepte van -5,5 meter NAP te houden. Toen de Tweede Maasvlakte nog aangelegd moest worden, werd er sterk rekening mee gehouden dat dit van invloed zou zijn op het verzanden van het Slijkgat, waardoor de Stellendamse haven voor scheepvaart, en dus ook de visserij, onbereikbaar zou worden. Daarom werd in 2001 het Alders-akkoord gesloten, waarin onder andere werd afgesproken dat de gemeente Rotterdam, en nadien Havenbedrijf Rotterdam, belast zou zijn met het op diepte houden van het Slijkgat en dat die diepte -5,5 meter NAP zou zijn in plaats van de tot dan toe gehanteerde -5 meter NAP. Vanaf de start van de aanleg van de Tweede Maasvlakte heeft Havenbedrijf Rotterdam het Slijkgat op -5,5 meter NAP gehouden. Maar in de aangespannen rechtszaak richt het zich tegen de extra halve meter diepte. Het Havenbedrijf bestrijdt de noodzaak en het nut ervan en in het twee weken geleden gehouden interview gaf het Havenbedrijf aan waarom.
Bij de gemeente en de visserijsector viel dat 'waarom' inhoudelijk behoorlijk fout. "Een aantal punten die worden genoemd zijn pertinente onjuistheden, maar cruciaal voor de rechtszaak", zo werd aangegeven, en graag willen genoemde partijen daarom op deze plaats er ook het hunne van kunnen zeggen. Het zijn wethouder Arend-Jan van der Vlugt van de gemeente Goeree-Overflakkee en de heren Hans Juch en Dirk Pijl van Vissersvereniging Zuid West die nu aan tafel schuiven. Directeur Johan van Nieuwenhuijzen van de UFA te Stellendam kon niet aanwezig zijn, maar wilde graag toch ook reageren; dat deed hij schriftelijk.

Eenzijdig

Het steekt de gemeente en de visserijsector dat het Havenbedrijf zaken "eenzijdig" weergeeft, zo geven ze aan. "Wat ze vertellen klopt gewoon niet." De belangrijkste punten waarop ze doelen zijn de stellingen van het Havenbedrijf dat het enige voordeel van baggeren tot -5,5 meter NAP in plaats van -5 meter NAP slechts één procent bedrijfstijdwinst voor de visserij is en dat de verzanding van het Slijkgat volgens onderzoek niets te maken heeft met de aanleg van de Tweede Maasvlakte.
"We weten over welk onderzoeksrapport het Havenbedrijf het heeft dat wil laten geloven dat de Tweede Maasvlakte niet van invloed is op het verzanden van het Slijkgat. Maar dat is onzin!", reageert de wethouder. "Voor de kust van Delft wordt momenteel de Zandmotor aangelegd. Die laat klip en klaar zien hoe zeer je met zo'n hoeveelheid zand die je in zee aanbrengt wel degelijk de morfologie en de natuur verandert."

Dieptekaarten

"Overigens: het bewijs dat de Tweede Maasvlakte daadwerkelijk de oorzaak is van het dichtraken van het Slijkgat en daarmee van het ontoegankelijk worden van de Stellendamse haven, hebben we zelf al in handen", vult Dirk Pijl aan. Nadat Pijl, na zelf jarenlang op een viskotter te hebben gevaren, aan de wal raakte, is hij begonnen dieptekaarten te verzorgen ten behoeve van de scheepvaart. Daarop zijn, vanaf 2003, precies de actuele (on)dieptes in de vaarwateren te zien en het verloop daarvan door de jaren heen. Opmerkelijk genoeg zijn op de kaarten van vóór de aanleg van de Tweede Maasvlakte geen noemenswaardige verschillen op te merken. Ook de vaargeul, waarvan het traject eveneens op de kaarten staat aangegeven, vertoont geen verleggingen. Tot 2009, het jaar waarin de Tweede Maasvlakte werd aangelegd. Op de dieptekaarten die daarna verschenen, is te zien hoe de tot dan toe nog noordelijker gelegen zandplaat steeds meer in zuidelijke richting werd gestuwd en inmiddels geheel het Slijkgat is in gedrukt.

Niet vol te houden

Het is een proces dat zich in rap tempo blijft voltrekken. "In de afgelopen periode is het Slijkgat anderhalve meter ondieper geworden", vertelt Pijl. "En toen begin deze maand de boeien er verlegd moesten worden, ging dat niet omdat er inmiddels drie meter zand op de stenen ligt waarmee de boeien op de zeebodem op hun plek worden gehouden. En om niet meer te noemen: sinds de aanleg van de Tweede Maasvlakte zijn ze daar constant bezig met zandsuppletie omdat er zoveel zand vandaan wegspoelt. Waar denk je dat dit terechtkomt…? In het Slijkgat, precies zoals vóór de aanleg van de Tweede Maasvlakte al gevreesd werd. Trouwens, als het daadwerkelijk zoveel rivierzand zou zijn dat uit het achterland via het Haringvliet hier terechtkomt, dus vanuit het binnenland, zou het om slib moeten gaan dat er ligt. Maar het is puur wit zand van buiten dat hier aanzet, hetzelfde als wat van de Tweede Maasvlakte vandaan wegspoelt. In díe zin is het inderdaad waar wat het Havenbedrijf stelt, dat baggeren neerkomt op dweilen met de kraan open. Intussen is op geen enkele manier vol te houden dat de aanleg van de Tweede Maasvlakte níet van invloed is op de verzanding van het Slijkgat."

Onbespreekbaar

"De aanleg van de Tweede Maasvlakte was erom begonnen de economie en de havens van Rotterdam te versterken", vervolgt Van der Vlugt. "De Maasvlakte draait goed en Havenbedrijf Rotterdam maakt megaomzetten. En nu wil het Havenbedrijf zich aan de afspraken onttrekken waarvoor vijftien partijen destijds hun handtekeningen zetten, inclusief het Havenbedrijf zelf, zij het toen nog door de gemeente Rotterdam. In het Alders-akkoord werd afgesproken dat de vaargeul in het Slijkgat op tweehonderd meter breedte en 5,5 meter diepte moest worden gehouden. In 2005 heeft de voormalige gemeente Goedereede ingestemd met een breedte van honderd meter, maar wel met een gegarandeerde diepte van 5,5 meter. Het Havenbedrijf heeft meerdere malen bevestigd dit zorgvuldig te zullen doen. Die 5,5, meter diepte aantasten is voor ons beslist onbespreekbaar. Bij -5 meter NAP is het Slijkgat immers al onbetrouwbaar voor de scheepvaart. Bovendien zijn, in tegenstelling tot wat Havenbedrijf stelt, de schepen die hier binnenlopen in de achterliggende jaren wel degelijk groter geworden dan ze vóór 2009 waren."

Schadepost

Op den duur was in de achterliggende weken de vaargeul nog maar dertig meter breed. Schepen konden er elkaar niet of nauwelijks meer passeren en door de tevens ontstane ondiepte werd het Slijkgat zo onbetrouwbaar geacht dat viskotters Stellendam links lieten liggen en hun vangst bij andere havens aan land brachten. Een deel van de gevangen vis werd met vrachtwagens naar Stellendam gebracht. "Dis alles heeft voor de visserijsector hier al tot groot omzetverlies geleid", weet Hans Juch. "Maar ook andere schepen komen niet meer, want het zijn echt niet alleen viskotters die hier binnenlopen. Met alle aan de visserij en scheepvaart gerelateerde bedrijven in onze havencluster hebben we wel zo'n duizend fte's aan het werk. De ondiepte van het Slijkgat heeft hier de economie de achterliggende tijd dan ook al veel te veel geschaad en veel geld gekost. De financieel-economische waarde van het Slijkgat en het havengebied Stellendam is op jaarbasis in totaal 125 miljoen euro. Het betreft niet alleen de visserijbedrijven en de visafslag, maar ook de scheepswerven, de toeleveranciers en de dienstverleners die rondom het maritieme cluster verweven zijn. Da's een heel ander verhaal dan dat de bate van een voldoende diep Slijkgat slechts één procent tijdwinstvoordeel voor de visserij betekent."

Minder belangrijk

Ook een aantal andere beweringen van Havenbedrijf Rotterdam en van het baggerbedrijf bestrijden Van der Vlugt, Juch en Pijl. Met het oog op de rechtszaak vinden ze die niet belangrijk, maar ze willen ze toch wel even genoemd hebben. Zoals de indruk die gewekt wordt dat vissers de bemanning van de zandzuigers weten te vinden om door hun veilig de weg door het Slijkgat gewezen te worden. "Da's larie. Dit zal hooguit het geval zijn wanneer vissers vanwege de zeer nauw geworden vaargeul vlak langs de zandzuiger heen moesten. Verder raadpleegt de visserij de baggeraar in 't geheel niet."
Of de uitspraak dat in het Slijkgat twee zandzuigers continue bezig zijn met baggeren. "Dat is één keer vier dagen achtereen het geval geweest. Voor het overige is er echter slechts één zandzuiger tegelijk actief en ligt het andere hier gewoon aan de kant."

Geen makkelijke opgave

Onvrede genoeg dus over de wijze waarop Havenbedrijf Rotterdam zich uitgelaten heeft. Directeur Johan van Nieuwenhuijzen van de UFA gaf in een schriftelijke reactie het volgende aan.
"Ik constateer dat de sedimentatie in het Slijkgat heftiger is dan in de periode voor de aanleg van de Tweede Maasvlakte. Ook in de buitenhaven van Stellendam is sprake van meer sedimentatie dan in het verleden. Voor het maritieme verkeer tussen Noordzee en Stellendam buitenhaven gaat het om de veiligheid. Het is zorgelijk dat de actuele breedte van de vaargeul niet meer dan 30 meter breed is. Overeengekomen is een breedte van 200 meter. Tussentijds is op verzoek van Havenbedrijf Rotterdam uit kostoverwegingen de breedte aangepast naar 100 meter. Op korte termijn een snelle besparing maar op langere termijn misschien zelfs duurder en met onnodig risico met betrekking tot de bevaarbaarheid van het Slijkgat. Baggeren in het Deltagebied met zijn dynamische kust is geen makkelijke opgave. De morfologische veranderingen rondom het Slijkgat gaan de laatste jaren snel. Het baggerplan en de vaarroute moeten hierop worden afgestemd. Dit is altijd goed gegaan en ik vertrouw erop dat dit ook in de toekomst wordt gerealiseerd dankzij uitstekende morfologische kennis van het gebied en door de beschikbaarheid van geschikte baggertechnologie en ervaring."

Zandsuppletie op de Tweede Maasvlakte, tegen het afkalven van zand/land aldaar. Foto: Beeldkracht
Op deze dieptekaart is te zien hoe sinds de aanleg van de Tweede Maasvlakte de vaargeul door het Slijkgat voortdurend moe(s)t worden verplaatst.
Deze door Dirk Pijl verzorgde dieptekaart toont het vrijwel ongewijzigde traject van de vaargeul door het Slijkgat in de periode 2003-2009, tot aan de aanleg van de Tweede Maasvlakte.