Paulus' vermaning tot een opstandingsleven (2)

Indien gij dan met Christus zijt opgewekt, zo zoekt de dingen, die boven zijn. (Col. 3:1a)

Vervolg van vorige week

Indien ge dan met Christus zijt opgewekt, "zo zoekt de dingen die boven zijn", vermaant de apostel. Indien ge dan opgewekt zijt uit het graf van uw doodsstaat, indien gij beleden hebt het nieuwe leven te hebben ontvangen uit de opgewekte Christus Die boven is, zo toont dit dan in de levenspraktijk als in een wandel die in de hemelen is! Bij en met uw doop hebt u toch publiek getuigd niet meer uzelf te leven, maar door, met en voor een Ander. Leeft dit dan ook openlijk uit. Aan de vruchten wordt de boom gekend! Het nieuwe leven begeert toch naar Gods Wet te leven, reeds van stonde aan. "Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal?" zo had Paulus zelf uitgekreten voor de Damaskener poorten. En hij schreeuwde vele jaren later nog vuriger, dieper ontdekt: "Ik ellendig mens, wie zal mij verlossen van het lichaam dezes doods!" (Rom. 7:24).
''Zoeken" - in ruimere zin bedoeld - wil wijzen op: betrachten, dus zoeken en doen. In Col. 3:2 bezigt Paulus het woord 'bedenken' met betrekking tot de hemelse dingen, ofwel het gevondene overwegen. Zal dat niet dringen tot de praktijk der godzaligheid uit wederliefde?
Zoekt toch 'de dingen', die boven zijn! Hij predikt met zijn opdracht tot levensheiliging in het gemis en in de schuld. Wie die Colossenzen zijn - in welke stand van het genadeleven ook - zij moeten 'de' hemelse dingen zoeken; dat wil zeggen: niet wat, naar eigen keuze, doch alle dingen. Daarmee kunnen Gods kinderen in der eeuwigheid niet klaarkomen. Niemand komt onder het vermaan uit, zelfs de verst gevorderde in de genade niet.
Wat zijn nu de dingen, 'die boven zijn'? Ook dat wordt in deze gevangenisbrief vermeld. Tevoren heeft Paulus reeds de leer ontvouwd: het werk van een Drie-enige God, in Wiens Naam de geadresseerden zijn gedoopt. Neen, geen dorre dogmatiek, zoals tegenwoordig al gauw wordt gezegd, maar de troostgronden van Gods Kerk worden aangewezen. Toe, kind des Heeren, bewonder het werk van de Vader, Wiens welbehagen het is dat in Christus al de volheid wonen zou; Die u trok uit de macht des duisternis en overzette in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde. O, bedenk het werk van de Zoon, Die het Beeld van de onzichtbare God is; Die door Zijn bloed vijanden verzoend heeft; Die Zijn Gemeente heilig, onberispelijk en onschuldig voor Zich stellen zal. Overweeg het werk van de Heilige Geest, Die de liefde Gods uitstortte in het hart. Als daarvan iets leeft in de ziel, dan wordt Paulus' vermaan tot een opstandingsleven beaamd. Hoe nodig is dan ook dat dit geloofsoefening blijft in het leven van de Kerk. Het doden van de zonde, 'waarin ge eertijds wandelde' met genoegen, zal dan zeker plaatsgrijpen, gelijk daar is 'hoererij, onreinigheid, schandelijke beweging, gierigheid, gramschap, toornigheid, kwaadheid, lastering, vuil spreken, liegen". (Col. 3:5, 8-9).
Daarentegen wekt Gods dienaar op tot 'barmhartigheid, goedertierenheid, ootmoedigheid, zachtmoedigheid, lankmoedigheid, verdraagzaamheid, vergevensgezindheid, bovenal de liefde, welke is de band der volmaaktheid". (Col. 3:12-14).
Lezer( es), kennen we die geestelijke opwekking in ons leven? Nee? Ontwaakt dan gij die slaapt, en sta op uit de doden en Christus zal over u lichten! En zo ja? Ach, blijft met al uw goede werken niet een hemelhoge schuld over? Zie, dezelfde Christus is geschonken tot wijsheid, rechtvaardigmaking, heiligmaking, ja tot een volkomen verlossing. Uw vrucht wordt uit Mij gevonden! Voor ons allen geldt: Heere, bekeer mij, zo zal ik bekeerd zijn.

Deze overdenking is eerder geplaatst in Eilanden-Nieuws van 16 juni 2000.