Op de goede weg

En Jezus, vandaar voortgaande, zag een mens in het tolhuis zitten, genaamd Mattheus en zeide tot hem: ,.Volg Mij". En hij, opstaande, volgde Hem. (Mattheus 9:9)

Op een zekere dag is de Heere Jezus onderweg. En dan valt Zijn oog op een tollenaar: Mattheus, ook wel Levi genoemd. Hij heeft het druk, deze tollenaar. Zijn beroep brengt immers veel werk met zich mee? En dan heb je eigenlijk geen tijd voor andere dingen. Maar toch is hij maar een arm mens. Op het eerste gezicht niet! Tollenaren waren doorgaans mensen, die veel verdienden. En toch is Levi, de tollenaar, arm. Door de mensen veracht en gemeden. En dan in onvrede met God. Zo staat de Heere Jezus naar hem te kijken. Dat is ontdekkend. De Heere doorziet dat alles. Die innerlijke armoede, die vervreemding van God, dat zondaar zijn. En als Christus op óns leven ziet? Als de wet weerklinkt, wordt ons leven opengelegd. En ziet het er dan béter uit dan dat van de tollenaar Levi?

Maar de Heere ziet óók in ontferming op deze zondaar. Wat een wonder! Hij wordt niet afgeschreven. We mogen, gezien zijn Joodse naam, veronderstellen, dat Mattheus geboren werd op het erf van het verbond. Waarom dwaalde hij af? Had de Mammon hem in zijn greep gekregen? En nu gaat de Heere hem terugbrengen.

De oorzaak daarvan is óók gelegen in het welbehagen Gods. Ook de naam van Levi stond geschreven in het boek des levens. En dan wórdt hij geroepen, langs welke weg het ook gaan moet. En dan gaat de Heere Jezus naar hem toe. Nee, niet om tol te betalen. Maar om Levi los te kopen uit de zonde. En bij Zijn blik van ontdekking en ontferming komt Zijn machtswoord: "Volg Mij!" Een uiterst eenvoudig woord.
Deze zondaar wordt weggeroepen uit zijn zondige bestaan. De genade des Heeren wordt in zijn leven verheerlijkt. Hebt u die woorden ook al eens in úw hart horen weerklinken? We kunnen immers niet blijven in ons oude, zondige bestaan. Daarmee gaan we verloren. De Heere roept echter tot bekering.

Want onder die blik van de Heiland, onder de woorden, die Hij spreekt, kun je nóóit dezelfde blijven. Dat heeft Mattheus ook ervaren. Dat moge ook uw belijdenis zijn. En dan gaat de Heere met een ieder een verschillende weg. Hij begint niet, deze tollenaar te wijzen op zijn zonde. Deze zal hij later stellig wel ingeleefd hebben. Maar dat bevel gaat voorop: "Volg Mij!" Een prediking van twee woorden. Maar die zijn genoeg, om Levi's hart te verbreken en hem in gehoorzaamheid te doen opstaan. Dat is ook heel wat. Jezus volgen, dat betekent: je oude, zondige bestaan vaarwel zeggen. Dat betekent een totale omkering, een bekering van hart en leven. Jezus volgen houdt in, dat je die ander niet meer volgt. Die ander, de vorst der duisternis, die er overigens alleen maar op uit is, om onze weg te doen eindigen in de eeuwige verlorenheid.

Het volgen van de Heere Jezus kan soms een aangrijpende strijd betekenen. Want van onszelf zijn we niet zo volgzaam. We willen altijd weer de verkeerde kant op. Dan volgen we eerder de gedachten van het eigen hart dan het bevel van Christus. En dat gaat ook niet aan het leven der genade voorbij. En soms is er een harde hand nodig, om een kind van God op de rechte weg te houden. En toch mag het ook een grote vreugde genoemd worden, om de Heere te volgen. Levi, de tollenaar, mocht het ook ervaren. Hij is opgestaan. Niet alleen uit zijn tolhuis. In zijn leven komt openbaar, wat later verwoord wordt in het Doopformulier: de wereld verlaten, de oude natuur doden en opstaan tot een nieuw leven, waarin de Heere verheerlijkt wordt. En als de Heere roept, kan Levi geen weerstand meer bieden. Zeker, er waren bezwaren genoeg. Wat zouden ze wel van hem zeggen?

Maar de dienst des Heeren is zo heerlijk, dat die bezwaren wel weg moeten vallen. Want de Heere is het waardig, gediend te worden. Dan kan de wereld het hart niet meer bekoren, maar wordt de vreugde gevonden in de dienst des Heeren. Hebben we er ook iets van leren kennen?

En dan blijft de ootmoed. In het volgende hoofdstuk worden de discipelen van de Heere genoemd. Dan is Mattheus er óók bij. En als zijn naam genoemd wordt, wordt er - ter verduidelijking - aan toegevoegd: 'de tollenaar'. Nee, dan wordt het niet verdoezeld. Het wordt - als onder tranen - gezegd: de tollenaar. Maar er klinkt ook een diepe verwondering in door vanwege de genade des Heeren, die de meest onwaardige op zoekt en Zijn genade bewijst. En straks, als de Heere Jezus uit het graf is opgestaan, zit die andere zondaar - Petrus - aan de voeten van de Heere Je­zus. En als deze zijn zonden opnieuw heeft leren kennen, hoort hij eveneens die zelfde woorden: "Volg Mij!" Wat wordt een volgeling van de Heere Jezus dan klein gehouden. Maar het is de meest gezegende weg!

En eens zal ook deze tollenaar aankomen in de eeuwige heerlijkheid, om zijn Ontfermer te volgen, als deze voorgaat naar de fonteinen van de levende wateren. Dan is de strijd voorbij. Dan zullen de voeten niet meer struikelen. Dan is er geen trekking meer van de verleider en dan is er de vreugde tot in eeuwigheid, om de Heere Jezus te volgen. Het begin van die weg ligt in dit leven, waar een zondig mens tot bekering komt en afgebracht van eigen gekozen wegen en gebracht wordt op de weg, die de Heere wijst. Daarom mag het voor ons allen wel de indringende vraag zijn: ,,Wie is de man, die de Heere vreest? Hij zal hem onder­wijzen in de weg, die hij zal hebben te verkiezen". Wandelt u ook op die weg?

Deze overdenking stond eerder in Eilanden-Nieuws 3 februari 1995.