Afbeelding
Foto:

Zelfverzekerde kleuter

Binnenkort gaat onze kleuter op zwemles. Je zou denken dat ze dat spannend vindt. Of dat ze zich afvraagt of de klunzigheid van haar moeder erfelijk bepaald is en ze zich te dien gevolge grote zorgen maakt over de vraag of ze al die ingewikkelde zwemslagen wel onder de knie krijgt. Maar niets is minder waar. Ze ziet reikhalzend uit naar haar eerste zwemles en is er vast van overtuigd binnen enkele weken haar diploma te behalen. Minstens zo zelfverzekerd is ze over andere dingen. Rolschaatsen bijvoorbeeld: ze heeft het nog nooit gedaan, maar ze weet zeker dat ze er ontzettend goed in gaat zijn als ik rolschaatsen voor haar ga kopen. Het moge duidelijk zijn. Onze dochter denkt als Pippi Langkous: ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan. Het is jaloersmakend. Zeker voor ondergetekende, die altijd beren op de weg ziet. Zelfs als ik iets al honderd keer gedaan heb (zoals het schrijven van een column), kan ik nog plankenkoorts krijgen (bijvoorbeeld op het moment dat ik een schitterend wit vel papier voor me heb liggen waarop die column op miraculeuze wijze zou moeten verschijnen). En mijn brein vind dat nog logisch ook, want: ik heb het al honderd keer gedaan, dus ik weet niet of het nog een keertje lukt. Ik vind de Pippi Langkous-mentaliteit leuker en ben voornemens die van mijn dochter te koesteren. Maar dat lukt niet altijd. Bijvoorbeeld laatst, toen ze meedeelde een geweldige rolschaatser te zijn. Voor ik het wist, floepte het eruit: "Maar hoe weet je dat? Je hebt het toch nog nooit gedaan?" Ze keek me diep in de ogen en even leek ze medelijden te hebben met mijn volwassen manier van denken. "Maar mama," verzuchtte ze. "Ik heb toch goed gekeken hoe het moet?"