Afbeelding
Foto:

Oude boerderijen op Goeree: 'verdampend' erfgoed Deel IV

Er zijn in de afgelopen artikelen al verscheidene varianten van boerderijbouw op de kop van het eiland de revue gepasseerd; varianten waarmee dit gebied helaas niet meer dik bezaaid is. Een aantal moet je inmiddels zelfs met een lantaarntje zoeken. Bij dit gezoek tussen al die modernistische, en niet zelden net 'over de top'- (vakantie)huizen in het buitengebied valt er nog één variant van het streektype te ontdekken. Hierop wordt in dit artikel ingegaan. Daarna laat ik u kennismaken met twee verschillende soorten boerenschuren, die tot in de jaren zestig van de 20ste eeuw in aantal nog met elkaar konden wedijveren.

De laatste variant: huis en schuur los op het erf

Een afwijkende bouwvorm van de tot nu toe behandelde boerderijen is de variant waarbij het boerenhuis en de boerenschuur los van elkaar zijn gebouwd, vaak ook niet gelijktijdig. Deze bouwvorm is niet uniek voor Goeree, op Overflakkee zijn eveneens hiervan verschillende voorbeelden te vinden. Echter, bij deze losse gebouwengroep is de variatie behoorlijk groot, maar er zijn wel overeenkomsten. Een opvallende gelijkenis bij deze bouwvorm is toch wel het 'Zeeuwse' kenmerk: de voordeur in het midden van de lage gevel en ter weerszijde een kamer met elk een of twee vensters. Het veelal kleine huis wordt met een zadeldak bekroond en de keuken en spoelkeuken zijn gelegen aan de achterkant onder een flauwer hellend, afloevend dak. Dit was het geval bij het verdwenen "Stadtwijck", in de buurt van Goedereede, en het afgebroken boerderijtje aan de Dirkdoensweg 12 in Ouddorp. Evenzo behoorde de al lang afgebroken "Klepperstee" tot deze variant, hoewel hier aan de achterzijde geen afloevend dakvlak was. Deze drie boerderijen zijn klein van omvang, bij de "Klepperstee" bestaat zelfs de neiging eerder te denken aan een (grotere) arbeiderswoning dan aan een steetje. Datzelfde gevoel bekruip je als de historische foto van "Stadtwijck" wordt bekeken, maar hier klopt iets niet. De voorgevel met de royale voordeur en het bovenlicht en daar weer boven de rijke gevelsteen – overigens de meest rijk gebeeldhouwde steen onder de boerderijen op Goeree-Overflakkee! – zouden een veel royaler boerenhuis veronderstellen dan het erg bescheiden boerenhuisje op de foto. Te zien is dat de zijgevel van de kleine zolderverdieping ook in een andere steensoort is opgebouwd, er is een andere baksteenstructuur te zien. Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet hier ooit sprake zijn geweest van een veel groter huis (de analen spreken van een 'buiten'), maar dat later in verval is geraakt en tot een eenvoudige en kleine boerenwoning werd omgetoverd; eigenlijk een hergebruikte 'ruïne'. Zowel bij "Stadtwijck" als het boerderijtje aan de Dirkdoensweg hoorde een grote landbouwschuur van het 'Vlaamse' schuur- of langsdeeltype. Voor de verschillende boerenhuisjes wordt verwezen naar de foto's 1, 2, en 3.

Een andere variant die ik hier wil noemen, is boerderij "De Smousenhoek" aan de Hazersweg 23 in Ouddorp. Weliswaar was ook hier tot voor kort sprake van een grote losstaande 'Vlaamse' schuur, maar het boerenhuis heeft een voornamere uitstraling dan de hiervoor genoemde steetjes. Het huis van "De Smousenhoek" heeft de opzet en allure van een grote burgermanswoning, zoals er ook staan aan de verschillende Voorstraten in de eilandelijke dorpen. De voorgevel heeft een volkomen symmetrische indeling, met de voordeur in het midden. De top wordt bekroond door een grote, ingezwenkte kroonlijstgevel. Overigens bevindt zich hier boven de voordeur een bijzonder rijk gesneden bovenlicht. Uniek op het eiland onder de boerenhuizen. Het is een rijke variant op de bekende en alom voorkomende levensboom. De levensboom is het (heidense) oersymbool voor vruchtbaarheid en voorspoed, maar werd later 'gekerstend' tot een beeltenis van de verbondenheid van het aardse met het hemelse leven (zie foto 4).

Twee totaal verschillende schuren

Nadat verschillende varianten van het boerenhuis op Goeree de revue zijn gepasseerd, valt er nu het nodige te zeggen over de historische landbouwschuren. Veel meer dan dit op Overflakkee het geval was, zijn er op Goeree nog steeds twee totaal van elkaar verschillende typen boerenschuren te ontdekken. Ze zijn in de voorgaande artikelen hier en daar al terloops genoemd: de dwarsdeelschuur en de langsdeelschuur of ook wel 'Vlaamse' schuur genoemd. De benaming zegt alles over de plaatsing van de deel (de dorsvloer) in de schuur.

De dwarsdeelschuur

Bij de dwarsdeelschuur is de deel of dorsvloer dwars op de lengteas van de landbouwschuur geplaatst; staat er als het ware loodrecht op. De toegang tot de deel bestaat uit de grote 'mendeuren'. Naar buiten toe openslaande deurdelen, met in één ervan het 'klinket' oftewel het loopdeurtje. Hiermee kwam je gemakkelijk in de schuur als de grote mendeuren dicht waren. Met de vol geladen boerenwagens en –karren reed men de schuur via de mendeuren aan de lange zijkant binnen. Op de dorsvloer, die direct aansloot op de mendeuren en doorliep tot de stal, werden de wagens gelost. De deel was zo breed dat een boerenwagen daar gemakkelijk kon keren om vervolgens weer leeg de schuur door dezelfde deuren te verlaten. Kleine schuren bezaten één stel mendeuren – en daarvan waren er in de regio van Ouddorp nogal wat –, grote schuren hadden twee stel mendeuren. Hele grote steeën op Overflakkee hadden er zelfs drie.

De historische schuren waren opgebouwd uit geteerde, gepotdekselde planken. De meeste vroeg 17e-eeuwse schuren bezaten een rieten of strooien dak. Vanaf de 18e eeuw komen dakpannen ervoor in de plaats. De aangekapte koeienstal was doorgaans aan de warmere zuidkant van de schuur te vinden, hoewel er in Ouddorp enkele schuren zijn/waren die juist op de noord- of oostzijde de koeienstal hadden. Maar dit zijn toch uitzonderingen. De mendeuren bevonden zich altijd ten opzichte van de stal in de tegenover liggende wand van de schuur. Vanaf eind 19e eeuw 'verstenen' veel schuren.

De langsdeelschuur of 'Vlaams' schuur

In geval van de langsdeelschuur loopt de deel in de volle lengte van de schuur, vanaf de korte westwand tot de oostelijke kopse kant. De boerenwagens gingen de schuur binnen door de grote mendeuren aan de westzijde en verlieten de schuur weer leeg door de lagere deuren aan de oostkant. In feite was de langsdeel een doorlopende dorsvloer, van voor naar achter, met aan de rechterkant de koeienstal en aan de linkerkant de verschillende tassen. Bij de langsdeelschuur was er in tegenstelling tot het andere type dus sprake van twee tegenover elkaar liggende mendeuren.

Omdat de oudste langsdeelschuur in Vlaanderen wordt gevonden – als onderdeel van de verdwenen middeleeuwse abdij van Ter Doest in Lissewege (bij Brugge), spreekt men ook wel van de 'Vlaamse' schuur. Net als bij het losstaande boerenhuis verspreidde dit type schuur zich via Zeeuws-Vlaanderen over de Zeeuwse eilanden, het West-Brabantse kleigebied en …… vooral over Goeree. Afgezien van de losstaande dorpsschuren aan de Achterstraten, met de korte zijde naar de straat gericht, was de 'Vlaamse' schuur niet in de polders van Overflakkee te vinden. Hij is dus in onze contreien als typisch 'Ouddorps' te bestempelen. Pas vanaf de 18e eeuw deed de langsdeelschuur op Goeree zijn intrede en naast nieuwbouw verdrong hij ook oudere dwarsdeelschuren. Maar, dwarsdeelschuren bleven daarnaast ook gebouwd worden.

De meeste schuren, zowel de dwarsdeel- als de langsdeelschuren, staken met hun pannen dak boven de kap van het aangebouwde boerenhuis uit. Ook in breedte waren de schuren dominanter dan het woonhuis, zodat schuur en huis ten opzichte van elkaar als het ware zijn versprongen. Maar helaas, veel van deze schuren werden opgeofferd aan de vernieuwing.

In nogal wat schuren op Goeree was aangespoeld en gejut scheepshout verwerkt. Waarom ook niet: dicht bij de deur en lekker goedkoop. Nieuw hout moest immers van ver worden aangevoerd en was daardoor erg prijzig. In mijn zoektochten naar historische schuren en oude gebinten ben ik nog een keer gestuit op een houten beeld van een vrouw, dat ooit de 'spiegel' van een koopvaardijschip sierde. Ook ben ik zogeheten 'kniestukken' tegengekomen, die op de schepen dienden als steunbalk voor de scheepsdekken. Alleen daarom al waren het bijzondere monumenten. Voor een helder beeld van het wezenlijke verschil tussen beide typen landbouwschuren verwijs ik u naar de foto's 5, 6 en 7.


Slotwoord deel IV

Veel oude scheepsrestanten in boerenschuren werden tegelijk met de schuur zelf afgevoerd als sloopafval, zonder dat men besefte wat men eigenlijk voor wat betreft onvervangbaar erfgoed hiermee aanrichtte. Maar nóg erger is het zowat compleet 'verdampte' agrarische erfgoed op Goeree als eindresultaat! Aan oude boerderijen herkent men de regio. Elke streek heeft immers zijn eigen boerderijtype. "Zeg mij in welk type boerderij je woont, en ik weet je woongebied". Als dat weg is, zie je niet meer waar je bent, is het gebied karakterloos geworden, te meer als ook nog eens oude landschapselementen onder druk staan en verdwijnen, zoals op Goeree de "hoagten", "schurvelingen", "koeiepitten" en hakhoutbosjes.

Om de lijst van gebouwen op het historische boerenerf op Goeree compleet te maken, zal in deel V aandacht worden besteed aan de kleinere gebouwtjes, zoals het wagenhuis, het bakhuisje en het zomerhuis. Wat op Overflakkee nog voorkwam, waren mooie dampalen bij de grotere boerderijen. Die kleine monumentjes kwamen gek genoeg niet voor op Goeree. Men volstond met een simpel houten of ijzeren hek tussen eenvoudige hekpalen, of een "hein" dat opengezet kon worden. Deze verschillende gebouwtjes zijn een zeldzaamheid geworden, er zijn er nog maar een paar.

Gerbrand Hoek
b
oerderijen51@gmail.com


Bronnen foto's:

1, 2, 3 en 4: collectie G. Hoek;
5, 6 en 7: fotoarchief Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.


Bijschriften

1. Het verdwenen "Stadtwijck" stond aan de zuidoostkant van Goedereede.

Deze boerderij is hoogstwaarschijnlijk een voor bewoning geschikt gemaakt restant van het oude buiten "Stadtwijck". De voorgevel straalt nog enige allure uit door de chique voordeur en de oude gevelsteen daarboven. Op de hoek van de voor- en zijgevel zijn de luiken van de kelderingang aan de buitenkant zichtbaar; dit kwam bij geen enkele boerderij op het eiland voor. Het huis lijkt in deze situatie meer op een grote arbeiderswoning. De boerderij heeft de Watersnood van 1953 niet doorstaan. Op deze plek kwam een herbouwboerderij te staan. De gevelsteen werd ingemetseld in de nieuwe schuur.

2. De afgebroken 18e-eeuwse "Klepperstee" (toegang ooit aan de Klepperweg) in Ouddorp.

Ook hier was sprake van een zeer eenvoudig boerenhuisje. Op de regiokaart in de Atlas van Kips (1830) lijkt er nog een grotere losstaande schuur pal achter het boerenhuisje te staan. Het nog beschikbare fotomateriaal uit de vroege jaren zestig van de 20ste eeuw laat echter alleen nog een onsamenhangende verzameling schuurtjes en aanbouwen zien, die landbouwschuur was toen al afgebroken. Dit boerenerf werd begin jaren zestig geruimd om plaats te maken voor het recreatieterrein de "Klepperstee". Qua opzet vertoont het boerenhuis enige overeenkomst met het grotere "Stadtwijck".

3. Afgebroken boerenhuisje aan de Dirkdoensweg 12 in Ouddorp.

Het was een symmetrisch, 'Zeeuws' boerenhuis, met de voordeur precies in het midden en aan beide kanten daarvan een kamer. De ramen bezitten zes ruiten, het kenmerk van empirevensters. Mede hierdoor is de bouwtijd te bepalen ergens in het eerste kwart van de 19e eeuw. De voordeur is geschilderd in de voor Ouddorp typerende kleuren. Helaas werd dit boerenhuis een aantal jaren geleden totaal afgebroken om nagenoeg op dezelfde wijze herbouwd te worden. De losstaande boerenschuur (links nog net in beeld) werd afgebroken om plaats te maken voor een nieuwe woning.

4. Een geheel ander boerenhuis, maar wel losstaand van de schuur, is "De Smousenhoek" aan de Hazersweg 23 in Ouddorp.

Volgens de gevelsteen boven de voordeur werd dit statige pand in 1872 gebouwd. Wat nergens anders op Goeree-Overflakkee bij boerenhuizen is te vinden, is het schitterende 'snijraam' boven de voordeur. De boerenfamilie heeft op deze wijze haar welvaart willen laten zien. De grote landbouwschuur (links gelegen van het huis), met daaraan vast gebouwd de wagenschuur, stond met zijn lengteas loodrecht op de as van het huis. Vorig jaar werd de langsdeelschuur afgebroken voor woningbouw, het boerenhuis kon gelukkig gespaard worden.

5. De achterkant van de historische schuur van " 't Blaeuwe Huus".

In herbouwde staat herbergt de schuur het VVV-kantoor, in de historische situatie was hij het prototype van de 'Vlaamse' schuur. De vol geladen wagens gingen er hier in om er aan de andere kant leeg uit te rijden. Rechts van de langsdeel lag de koeienstal, links de tassen.

6. Een historische dwarsdeelschuur met één stel mendeuren.

Dit is de historische schuur van de nog bestaande, maar sterk gemoderniseerde boerderij "De Verloren Kost" aan de Westduinweg 1 in Ouddorp. Het boerenerf is jaren geleden al omgetoverd tot camping "Zuidhoek". Opvallend is dat de mendeuren iets boven de dakvoet van de schuur uitsteken. De oude dorsvloer, die direct achter de mendeuren ligt, staat dwars op de lengteas van de schuur.

7. De al decennia geleden afgebroken 'Vlaamse' schuur van boerderij "De Stee van de jongens", hoek Koolweg-Oudenieuwlandseweg.

Hier zijn de lage mendeuren aan de oostzijde van de schuur zichtbaar. De lege wagens kwamen er aan deze kant weer uit. Aan de zuidzijde van de schuur bevond zich de koeienstal. Verder is goed te zien dat de brede en hoge schuur t.o.v. het boerenhuis is versprongen. Het boerenhuis werd begin jaren zeventig tegelijk met de schuur gesloopt.

Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding
Afbeelding