5
5 Foto:

Oude boerderijen op Goeree: 'verdampend' erfgoed
Deel III

Het tweede artikel van de reeks over boerderijen op Goeree eindigde met de tot 'Zeeuws' huis verbouwde boerderijen. Mooie voorbeelden daarvan waren/zijn de vroegere Blommerstee en het nog grotendeels gave Zeezicht. Dat waren al oudere hofsteden die men in de 18e eeuw 'moderniseerde'. Beide boerenhuizen hebben mogelijk als voorbeeld gediend voor wat er nog aan agrarische bedrijfshuisvesting zou volgen. Hierop wordt in dit artikel ingegaan, maar eerst ook nog even over de tot Zeeuws huis verbouwde boerderijen.

Boerenhuizen met 'Zeeuwse' inslag (vervolg)

De Zeeuwse boerenhuisindeling kreeg in de 18e eeuw op Goeree veel navolging. Van oorsprong kwam deze huisindeling uit Zeeuws-Vlaanderen en nog eerder in de tijd waarschijnlijk uit de noordwest hoek van Vlaanderen (ten westen van de lijn Brugge – Nieuwpoort). In Zeeuws-Vlaanderen komen zowel boerenwoningen met deze indeling voor die zowel los staan van de schuur als eraan vast gebouwd. De losstaande huizen hebben daar echter de overhand. Men vond deze indeling kennelijk praktisch en aantrekkelijk, want in de loop van de tijd verspreidde dit huistype zich verder over de Zeeuwse eilanden, met een uitschieter naar de West-Brabantse kleistreek en vooral ook naar Goeree. Zelfs op Voorne kwam dit type ooit voor.
De gang in het midden van de woning, waarop alle deuren uitkomen, was in de plaats gekomen van het ouderwetse voorhuis. De smalle gang maakt dat de woon- en werkruimten gemakkelijk bereikbaar zijn. Zelfs de toegangsdeur naar de zolder is in de gang te vinden. Tegelijkertijd komt in de 18e eeuw ook de voorkeur voor symmetrie in de architectuur sterk naar voren, wat betekent dat zowel rechts als links van deze centrale gang een kamer is gelegen. De vensters van die beide kamers bevinden zich bij voorkeur op een gelijke hoogte en in een gelijk aantal. Daarom werd de kelder, met het kleine kelderraampje, naar de achter- of zijkant van het huis verplaatst. De voordeur en kamervensters zijn doorgaans in de lage zuidgevel gesitueerd, waarmee per definitie dan de kelderruimte te vinden is op de koele noord-/noordoostzijde.

In het vorige artikel zagen we een tweetal in deze trant verbouwde, oudere boerderijen. Ik wil u hier nog op één mooi voorbeeld wijzen van een tot Zeeuws huis verbouwde boerderij. Daarna noem ik u enkele boerderijtjes die volgens het 'Zeeuwse' patroon nieuw werden gebouwd.

Een prachtig voorbeeld van een verbouwd boerenhuis tot Zeeuwse woning is de "Ridderstee", aan de Westerweg 15 in het buitengebied van Ouddorp. Vermoed wordt dat deze hoeve mogelijk nog laat 17e-eeuwse elementen bezat, maar ze werd volgens de muurankers in 1786 radicaal verbouwd tot een Zeeuws huis. Een bewijs van een ouder bouwelement was de op zolder, tegen de brandmuur, tot voor kort nog aanwezige rookvang van de hangschouw uit de late 17e/begin 18e eeuw. Omstreeks 1900 werden de kamer rechts van de voordeur ("d'n huzen") en de hierachter gelegen keuken gewijzigd.
De buitenkant van de stee bevond zich tot zo'n 10 jaar geleden in de staat zoals het er begin
20ste eeuw uitzag. Er waren nog vensterluiken en het houtwerk van de blinden en deuren was geschilderd in de oorspronkelijke, typisch Ouddorpse kleuren: de buitenranden hard groen, de 'spiegels' (binnenkant van luiken en deuren) licht groen en afgezet met een rode bies. Hier en daar vind je dit soort schilderwerk nog in Ouddorp. Bij het 'echte' Zeeuwse boerenhuis loopt de gang middendoor het huis naar de achterdeur (in de achtergevel). Bij de "Ridderstee" komt de gang echter uit op de trap naar zolder, met daaronder de kelder. De achterdeur is hier te vinden in de tuitgevel aan de kopse kant. Mogelijk een resultaat van de verbouwing in 1900?

Het boerenhuis heeft door het grijze pleisterwerk een enigszins sombere uitstraling. Dit deed men enerzijds om waterdoorslag tegen te gaan – men bouwde immers niet met spouwmuren – anderzijds om verbouwingssporen te verdoezelen. Om de grijze, saaie gevels nog enigszins te verlevendigen, bracht men groeven aan in het cement in de vorm van natuursteenblokken. Dat toonde dan nog enigszins. Overigens werden veel boerenwoningen op die manier in Ouddorp afgewerkt.
Nu is de "Ridderstee" in zijn soort beslist geen kleine boerderij voor Ouddorpse begrippen, maar hij heeft wel een betrekkelijk smal huis ('uitgetrokken' rechthoek als plattegrond), qua bouwvorm vergelijkbaar met het oude Welgelegen aan de Hazersweg (zie deel II).
De "Ridderstee" bezat een flinke boerenschuur, een grote apart staande half open wagenschuur, een bakkeet en zoals het hoort nog een apart staand varkenskot. De meest recente situatie is dat de boerderij aan de buitenzijde gerestaureerd is en inwendig geheel gemoderniseerd, evenzo de landbouwschuur. Het wagenhuis is opnieuw gebouwd, zodanig dat alleen de contouren nog overeenkomen met de oude situatie.

Er is op de "Ridderstee" vrij uitgebreid ingegaan, omdat veel elementen qua bouwhistorie en vormgeving representatief zijn voor nogal wat Ouddorpse boerderijen (zie foto 1 en 2).

Het Zeeuwse huis als nieuwbouw

In de regio rondom Ouddorp werden in de loop van de 18e eeuw talrijke boerderijtjes in deze Zeeuwse trant nieuw gebouwd, in de meeste gevallen een stuk kleiner dan de "Ridderstee". Van deze kleinere variant zijn er eveneens in de Oostdijk nog een paar te vinden. Ooit kwamen dit soort steetjes ook in deze buurtschap veelvuldig voor, zelfs in die aantallen dat ze nagenoeg de Oostdijkseweg domineerden.
Door haar brede verspreiding scheen deze variant bij uitstek de boerderijvorm voor de keuterboer te zijn geweest. In Ouddorp spreekt de volksmond van een "spulletje" of "gedoetje" (zie foto 3 en 4). Deze bouwwijze heeft zich zelfs tot begin tweede kwart van de 20ste eeuw voortgezet, maar dan kunnen we niet meer spreken van historische boerderijen.

Vele ervan werden vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw afgebroken, of soms in een net verkeerde historiserende stijl herbouwd. In de meeste gevallen kreeg de nieuwbouw zelfs proporties die juist indruisten tegen het kleinschalige van Ouddorp. Men zag van de oude steetjes helaas niet de (bescheiden) monumentaliteit. "Weig mit 't ouwe zoodje" werd vaak gehoord. Die massale afbraak en 'rücksichtsloze' moderniseringen hebben de Ouddorpse dreven en de Oostdijk erg veel van hun kleinschalige charme doen verliezen. Het streekeigene is goeddeels weg, zeker als bedacht wordt dat óók nog eens het open buitengebied steeds meer met vakantiehuisjes wordt ingevuld. De kip die ooit gouden eieren had, is geslacht.

Nóg kleiner gebouwd

Het Zeeuwse huistype zette zelfs door in de allerkleinste steetjes, en die waren er nogal wat. Deze keuterbedrijfjes werden gerund door iets op de maatschappelijke ladder gestegen landarbeiders. Door erg zuinig te leven en hardnekkig te sparen kon men zich in een aantal gevallen een heel klein bedrijfje permitteren. Niet zelden werkte men nog bij een grote(re) boer en deed men het eigen "gedoetje" erbij. Vrouw en kinderen werden daarbij ingeschakeld. De veestapel bestond doorgaans uit enkele koeien, wat varkens, geiten en kippen, en misschien in een gunstig geval nog één trekpaard. Op de schrale zavelgrond verbouwde men klein spul, zoals: sjalotjes, uien, bloemetjes (voor het zaad), erwten, bonen en 'zandaardappelen'. Het was met z'n allen aanpezen, maar dan was een heel klein steetje haalbaar.
Omdat ze amper monumentaliteit uitstraalden, vaak niet degelijk waren gebouwd wegens een smalle beurs, en in de loop der tijd 'wrakkig' waren geworden, brak men ze af. Op heel Goeree zijn slechts enkele exemplaren overgebleven.
Typische (historische) voorbeelden van dit kleinste boerderijtype zijn weergegeven op de foto's 5, 6 en 7.
Wat het meeste opvalt, is dat het eigenlijke woonhuisje als eenkamerwoning gebouwd is en dat de woon-/spoelkeuken in het voorste gedeelte van de schuur als afgescheiden ruimte werd opgenomen. In dit soort steetjes was er geen sprake van "d'n huzen" en "voren". Men moest het met veel minder doen.

Slotwoord deel III

Als je alles goed tot je door laat dringen, dan kan de conclusie niet anders luiden dan dat er in de afgelopen 50 jaar bijzonder veel streektypische boerderijen, zowel groot als klein, op Goeree het loodje hebben gelegd. Het is misschien ergens een plaatsje te geven, dat men in de maalstroom van vernieuwing en modernisering de kleine steetjes niet meer vond passen. Ze waren vaak ook niet meer te bewonen. Maar…...., als vakantiewoning was er misschien nog een kans geweest? Men zag het schilderachtige van deze gebouwtjes niet. Dat besef is pas veel later gekomen, toen het voor de meeste al te laat was.
Hopelijk is deze artikelenreeks (wederom) een signaal om wat er nog op Goeree rest aan agrarisch erfgoed vanaf nú te behouden. Zo niet, dan wordt de aankleding van het landschap rondom Ouddorp en in de Oostdijk eenheidsworst, zo dat al niet het geval is.

Tot nu toe is ingegaan op de verschillende varianten van het boerenhuis op Goeree. In deel IV zal nog een laatste variant aan de orde komen en zal worden ingegaan op enkele andere agrarische monumenten, zoals: zomerhuizen, bakhuisjes, landbouwschuren en apart staande wagenschuren. Allemaal behorend bij het historische boerenerf.

Gerbrand Hoek
ghoek@upcmail.nl

Bronnen foto's:

1, 2, 4, 5, 6 en 7: collectie G. Hoek;
3: fotoarchief Rijksdienst Cultureel Erfgoed.

Fotoonderschriften

1. De "Ridderstee" in volle glorie: een (verbouwd) Zeeuws huis, met nog de authentieke vensterluiken, vast gebouwd aan een grotere schuur, het varkenskot links ter hoogte van de schuur, de losstaande bakkeet voor het woonhuis en de apart staande wagenschuur helemaal rechts op het erf. Zo zag het er niet eens zo lang geleden nog uit: een monumentaal boerenerf.

2. Afgebroken boerderij op de hoek Dorpsweg-Kelderweg in Ouddorp. Deze stee werd in het laatste kwart van de 18e eeuw gebouwd, in de Zeeuwse stijl. Achter de erfbeplanting, in het midden van de zuidgevel is de voordeur te vinden en aan beide zijden daarvan één kamervenster, met kleine ruitjes en vensterluiken. Wat bij veel Ouddorpse steetjes voorkwam, is de aangebouwde schoorsteenschacht en een klein zijraampje in de kopse gevel. Boven bevindt zich het raam van de zaadzolder. In het aangekapte schuurgedeelte was de koeienstal te vinden, op de zuidkant.

3. Afgebroken boerderijtje (laat 18e/begin 19e eeuw) aan de Dirkdoensweg 23 in Ouddorp De kopse gevel werd in de 20ste eeuw opnieuw opgetrokken. Opvallend is dat in het voorste deel van de schuur naderhand extra woonruimte werd gecreëerd, waarschijnlijk tegelijk met de nieuwe topgevel. Overigens gangbaar bij de kleinere steetjes.

4. Afgebroken 18e-eeuws boerderijtje van de Zeeuwse variant aan de Oostdijkseweg. De dagelijkse woonruimte is rechts van de voordeur, de zondagse kamer ('voren') links ervan. De dagelijkse ingang was achterom. De voordeur werd alleen gebruikt in bijzondere gevallen.

5. Het nog bestaande klein steetje aan de Dijkstelweg 12 in Ouddorp. De woonkeuken, rechts is opgenomen in het voorste deel van de schuur. Helemaal rechts is een bakhuisje aangebouwd. Opvallens is verder de toepassing van de 'Ouddorpse' kleuren op de voordeur en de vensterluiken.

6. Verdwenen steetje aan de Hazersweg in Ouddorp. Ook hier de voordeur en de woonkeuken opgenomen in het voorste deel van de schuur. Dat deel kreeg dan ook een stenen voorgeveltje, terwijl de rest van de schuur uit gepotdekselde planken bestond.

7. Verdwenen boerderijtje aan de Oudelandseweg in Ouddorp. Hier hetzelfde patroon als bij de hiervoor afgebeelde steetjes. Dit type boerderijtje was kenmerkend voor het ommeland van het oude Ouddorp. Het is totaal verdwenen.

1
6
3
4
2
7