Afbeelding
Foto:

'Verloren die wij met hart en ziel beminden'

OUDE-TONGE – Vijf jaar geleden, toen het water zestig jaar geleden huishield, deed hij zijn verhaal voor omroep MAX. De Dag Dat Het Water Kwam, heette het tv-programma. De beelden maken duidelijk dat de gebeurtenissen van 1 februari 1953 Adriaan van Kampen niet onberoerd laten. En dat is vijf jaar later, als hij zijn verhaal aan Eilanden-Nieuws vertelt, niet anders. Het blijft pijnlijk. Tegelijk is het goed en nodig om over de Ramp te blijven vertellen. Anders verwatert de herinnering.

"We woonden aan de Zuiddijk, een minuut of tien lopen van het dorp. Mijn vader was landarbeider. Ik ben de op één na oudste van veertien kinderen. Twee zusjes zijn vroeg overleden. We sliepen op zolder, aan de ene kant van het schot lagen de jongens, aan de andere kant de meisjes. Sanitaire voorzieningen waren er nauwelijks", herinnert de bijna 92-jarige Van Kampen zich.

"Ik heb de oorlog meegemaakt. We moesten evacueren toen de Duitsers het eiland onder water zetten. In 1945 kwam ik terug en een jaar later kreeg ik een oproep voor militaire dienst. Van 1947 tot 1950 was ik in Indië. Toen ik weer thuis was, kon ik moeilijk wennen. Ik liep doelloos rond: wat moet ik hier? Uiteindelijk begon dat gevoel te slijten en kon ik het een plekje geven. In mei 1953 zou ik gaan trouwen met mijn verloofde." De bruiloft ging wel door, maar op een andere manier dan Adriaan van Kampen in zijn hoofd had.

"Op de avond van 31 januari 1953 gingen we samen een huis bekijken dat we zouden gaan huren na ons trouwen. Dat was in het dorp. We waren akkoord. Overigens hebben we er nooit gewoond." Het waaide vreselijk hard, die avond. Adriaan ging naar huis, zijn aanstaande vrouw ging naar haar eigen ouderlijk huis.

Het water komt

"Thuis ging ik naar bed om te slapen. Om vier uur kwam de buurman om te waarschuwen: het water komt. Iedereen kwam z'n bed uit, ook mijn vader die ziek was. Het water liep toen al over de vloer. We gingen met z'n allen de dijk op, richting Oude-Tonge. Na honderd meter kon mijn vader niet verder. Die is een huis binnengegaan, samen met een zus en een broer." Dat bleek later hun redding te zijn geweest.

De rest – Adriaan, zijn moeder, drie zussen en een broer – vervolgde de weg naar het dorp, over de Zuiddijk. "Het water begon al over de dijk te lopen", gaat de herinnering verder. "Op dat moment koos ik voor veiligheid. Ik zei tegen de anderen: ga hier dit huis binnen, dan loop ik alleen verder om hulp te halen. Later kwam ik te weten dat ze niet naar binnen konden; de bewoners waren zelf ook gevlucht. Mijn moeder, zussen en broertje liepen waarschijnlijk hooguit vijftig meter achter mij aan."

Toen brak de dijk. "Als ik later over de Zuiddijk liep, dacht ik: hier is het gebeurd, hier zijn ze verdronken. Het was een vloedgolf. Het water tilde mij op. Daarna kwam ik voor een open voordeur terecht. Ik ging naar binnen. Iedereen was lamgeslagen, iedereen was stil. Op de dijk hoorde je harde gillen en daarna was het ook daar stil."

Adriaan bleef in het huis tot het de volgende ochtend licht werd. Hij liep naar het dorp met de bedoeling om hulp te zoeken bij een oom, die een garage had. "Bij Hotel De Weerd zaten wat mensen binnen. De dokter was er ook. Daar kreeg ik droge kleren. Buiten hoorde ik – van wie weet ik niet meer – dat mijn moeder was gevonden. Ik liep naar de garage van mijn oom en daar zag ik haar liggen, half ontkleed, op die vieze garagevloer. Dat beeld zit vast op mijn netvlies."

De garage was een verzamelplaats van verdronken mensen geworden. "Achteraf ben ik blij, tussen aanhalingstekens, dat ik mijn verdronken zussen en broertje niet meer heb gezien." Zijn vader, zus en broer, die op de dijk een schuilplaats hadden gevonden, zag Adriaan weer bij zijn oom.

Het blijft knagen. "Ik heb die nacht steeds gedacht: iedereen is veilig in dat huis. Achteraf denk je: had ik maar dit gedaan, of dat. Als ik niet was doorgelopen, zou ik er ook niet meer zijn geweest." Het is onverteerbaar en het slijt niet. Het schuldgevoel blijft.

Geen thuis meer

"Door de Ramp hadden we geen thuis meer. Van een gezin was bijna geen sprake meer. Maandagnacht kon ik in een winkel slapen. Met een boot zijn we vanaf de Kaai naar Dinteloord gebracht. Daar stonden bussen die ons naar 's-Hertogenbosch reden. Daar zijn we ondergebracht in een hotel-café en later in De Staalberg in Oisterwijk. In die tijd kregen we een bericht van een opa, die naar Schiedam was geëvacueerd: hij zou niet terugkeren naar Oude-Tonge en als we wilden, mochten we in zijn huis gaan wonen. Dat wilden we wel. We zijn op 9 april 1953 in Oisterwijk getrouwd, in het gemeentehuis en in de kerk, in kleding van de Hulpactie Rode Kruis, de HARK. Eind mei waren we terug in Oude-Tonge. Het huis was schoon en bewoonbaar, maar daar was dan ook alles mee gezegd. We hebben het huis ingericht en er twee jaar gewoond."

Adriaan van Kampen, die nog raadslid van wethouder van de gemeente Oude-Tonge is geweest, bezoekt regelmatig de begraafplaats waar zijn verdronken familieleden zijn begraven. Bij het witte kruis dat daar staat, vraagt hij 'waarom'. "Een antwoord heb ik niet gekregen, maar ik houd een straaltje hoop dat ik ze ooit weer ontmoet…"

We moeten blijven herdenken, vindt hij. Hij is zeer te spreken over alle energie en inzet die daarbij aan de dag treden. Ook is hij 'blij' met de prachtig onderhouden begraafplaats. "Iedereen in Oude-Tonge zou daar eens moeten kijken, want iedereen is deelgenoot aan de Ramp."

Gedicht

Het is of de tijd heeft stil gestaan
Terug is in het heden
Mij dwingt om weer die weg te gaan
Naar de pijn van het verleden
Waarom weer alles overdoen
Oude wonden gaan weer open
Bij de herinnering aan toen
Heeft het zin, helpt het hopen
Wind en water ingetoomd, zijn nu weer onze vrinden
Maar eens was er hun bruut geweld
Werd huis en haard door het geveld
Verloren wij die wij met hart en ziel beminden
Straks, als we weer die dijk opgaan
Om samen te gedenken, zie ik weer al die namen staan
Gebeiteld steen na steen, zij aan zij
Altijd weer als ik daar kom
Het lijkt ver weg, dan weer dichtbij

Gedicht van Adriaan van Kampen, gemaakt ter gelegenheid van de herdenking van 50 jaar watersnoodramp in 2003.

De verdronken moeder, zussen en broer van Adriaan van Kampen.