Dies en Corrie van den Ouden:
Dies en Corrie van den Ouden: "De hagel bleef gewoon op ons liggen, zo koud waren we." Foto: Hans Villerius Foto:

"Wij mochten niet in slaap vallen, dan zouden we verloren zijn"

OUDE-TONGE- Boerenkool met worst. Een heel gewone prak, maar voor Dies (89) en Corrie (86) van den Ouden-Huijer was het een feestmaal na vier dagen van kou, ellende en angst. Vierendertig uren lang zaten zij in de rampnacht op het dak van een poterloods eer zij gered konden worden. Ze waren de laatsten in Oude-Tonge, die met een bootje konden worden opgehaald. Met als gevolg dat er in het dorp inmiddels zo goed als niks te eten meer was. Pas op 4 februari kregen ze op hun opvangadres in Hoeven hun eerste warme maaltijd. "Stamppot boerenkool", we hadden nog nooit zo lekker gegeten", vertellen ze.

Door Mirjam Terhoeve

Dies en Corrie waren in februari 1953 tien maanden getrouwd. Het jonge stel woonde in een klein, maar leuk nieuw ingericht huisje op de hoek van de Emmastraat met de Stationsweg. "Het waaide die nacht heel erg hard toen we werden wakker gemaakt door buurman Toon Pieterse", vertelt Dies. "Die vertrouwde het al niet. Samen zijn we naar de Kaai gelopen om te kijken wat er loos was. Daar zagen we dat er al water over de Zuiddijk liep. We zijn snel teruggegaan en hebben bij onze beide huizen de spullen boven gezet met het idee om daarna met de vrouwen en de twee dochtertjes van Toon terug te gaan naar de hoger gelegen Kaai. Dat ging echter niet meer, omdat er al teveel water in de straat stond. Tot overmaat van ramp viel ook het licht nog uit. We staken wat kaarsen aan in de kamer, maar toen begon het water naar binnen te lopen en dus zijn we naar boven gegaan. Corrie bedacht, dat ik de kaarsen beneden nog uit moest blazen, voordat er brand van zou komen. Dat ben ik gaan doen en op het moment, dat ik weer de trap opliep kwam er een enorme golf naar binnen en werd ik met trap en al naar boven gesmeten. Bovengekomen hoorden we buurman Toon roepen, dat we zo snel mogelijk naar buiten moesten, omdat de huizen achter ons al waren ingestort. Via het zijraampje zijn we langs de regenpijp op het dak geklommen. Het water ging enorm tekeer en er dreef allerlei wrakhout voorbij, waaronder een complete dakkapel. Daar springen we op, zei ik tegen Corrie. Dat deden we en meteen daarna stortte ons huis helemaal in. Wij zagen dat buurman Toon, samen met zijn oudste dochtertje Bep, op een paardenvoederbak sprong. Buurvrouw Gerda had de jongste in haar armen. Ze aarzelde en sprong mis. Even later kwam ze boven. Alleen".

Poterloods

"De buurvrouw kon zich vastklampen aan een houten balk", gaat Corrie verder. "We konden bij haar komen en hebben haar met veel moeite bij ons op de dakkapel kunnen trekken. De dakkapel dreef de Stationsweg over en bleef uiteindelijk haken bij de poterloods aan de overkant van de weg. Op het dak van die poterloods zaten al vijf andere mensen, waaronder buurman Toon met Bep. Wim Beijer zat er met twee zoons van vijf en zeven jaar en ook de buurtbewoners, de heer Groenendijk en mevrouw Van Nieuwaal, die zo rond de zestig waren. Zo lagen wij daar in de storm en de hagelbuien. De hagel bleef gewoon op ons liggen. Zo koud waren we. Dies en ik hadden nog een jas aan. Wij hebben beiden een jongen van Beijer onder onze jas gestopt. De meesten waren maar dun gekleed. We probeerden ons aan de nok van het dak vast te houden, maar dat ging moeilijk, omdat die open en dicht klapte en je er met je vingers tussen kon komen. De mannen bedachten om met het wrakhout, wat overal dreef, een gat in het dak te maken, zodat wij naar binnen konden. Na lang proberen lukte dat en konden we een beetje uit de wind zitten op het kaf. Maar dat werd nat en erg koud, dus zijn we uiteindelijk maar weer naar buiten gegaan".

Redding

"Op zondagmiddag kwam er een helikopter overvliegen", vervolgt Dies. "Wij zwaaiden en de piloot zwaaide terug. Dus er was weer hoop. We dachten, dat hij weer terug zou komen om ons te halen, maar helaas. De piloot was op de Kaai geweest en had daar gezegd, dat er mensen op een dijkje zaten. Maar er werd hem vertelt, dat er geen dijkje was, dus hij kwam niet terug. Hij had het dak voor een dijkje aangezien. Dit hoorden wij achteraf. Men wist toen wel, dat wij daar zaten en dus kwam er een brandweerwagen, die ons vanuit de verte die avond en nacht bijlichtte. Het was immers aardedonker en wij mochten niet in slaap vallen, dan zouden we verloren zijn. Je moest je goed vast blijven houden. Op maandagmiddag zagen we dan eindelijk weer een bootje aankomen vanuit de Kolfweg. Wij weer zwaaien natuurlijk, maar de boot kwam niet onze kant op. Die ging naar het huis van de burgemeester op de hoek met de Stationsweg om diens vrouw en hond op te pikken. We waren zeer verbolgen, maar hoorden later, dat ze wel hadden gewild, maar dat ze de oversteek niet durfden maken vanwege de hoge golven. Aan het eind van de middag kwam er weer een bootje met Koos Nijsse, Aren de Looze, Toon Buijs en Toon Hameeteman. Zij durfden het aan om over te steken en namen de vrouwen en kinderen mee. Pas uren later konden ze, vanwege felle hagelbuien, weer terug om de drie mannen op te halen".

Naar Brabant

"We hadden het zo koud", weet Corrie nog. "Ik had geen gevoel meer in mijn lijf na vierendertig uur op dat dak. We werden in café Tonnekreek gebracht en daar werd ik op het biljart met doeken warm gewreven door zuster De Wereld. In het café was ook Piet, de broer van Dies. Hij wist niet wat hij zag. Hij had gezien dat ons huis was ingestort en had ons al opgegeven. Dies was door de spanning zijn stem kwijt. Hij heeft dagen niet kunnen praten. Omdat we de laatsten waren, die gered werden, was er geen kleding meer voor ons en ook amper wat te eten. Alles wat voorradig was, was al uitgedeeld. Tja, niemand had hier op gerekend immers. We kregen wel een bed toebedeeld, maar ik kon niet slapen. Ik voelde constant de deining, die we ook op het dak hadden gevoeld".

"'s Nachts kwam er een boot in de haven, waarmee we naar Dinteloord konden varen", gaat ze verder. "Dat hebben we gedaan. In Oude-Tonge was er immers niets meer. Vanuit Dinteloord gingen we naar een seminarie in Hoeven. Daar bij de patertjes hadden ze allemaal eenpersoonskamertjes beschikbaar. Maar het belangrijkste was, dat het er warm was en dat ze warm water hadden. Daar kregen we ook onze eerste maaltijd sinds die zaterdag. Boerenkool met worst. Heerlijk".
Op 31 augustus 1953 kwamen Dies en Corrie weer terug in Oude-Tonge. Daar woonden ze een tijdje in het huis van Dies' vader in de Julianastraat. Op tweede pinksterdag 1954 kregen ze weer een eigen huis. Een houten Zweedse woning in dezelfde straat. Voor die tijd, heel luxe en modern. Ze woonden er als eersten en nu in 2018 wonen ze er nog steeds. Corrie heeft haar memoires allemaal opgeschreven in een schriftje. Op 1 februari 2003 heeft ze deze mogen voorlezen tijdens de herdenking van 50 jaar in het bijzijn van Koningin Beatrix. Een bijzonder moment, wat ze nog steeds koestert.