Mevrouw Maliepaard:
Mevrouw Maliepaard: "Ik ben nog steeds bang als het stormt. Dat zal wel altijd zo blijven, denk ik." Foto: Hans Villerius Foto:

Maatje Maliepaard-Stoutjesdijk (91) uit Oude-Tonge:

Storm boezemt nog steeds angst in

OUDE-TONGE – De zware stormen van de afgelopen weken zijn voor veel overlevenden van de watersnoodramp nog steeds een bron van angst. Zeker de storm van afgelopen 18 januari, die qua sterkte bijna overeenkwam met die van 1 februari 1953, bezorgde menigeen een slapeloze nacht. Zo ook Maatje Maliepaard-Stoutjesdijk (91) uit Oude-Tonge. Ze volgt de weerberichten op de voet, als er storm wordt voorspeld. Het maakt haar rusteloos en ze kan er niet van slapen. "Zelfs na 65 jaar heb ik dat nog steeds", zegt ze. "Dat zal wel nooit meer overgaan".

Hoewel Maatje geen familie heeft verloren en haar huis nog heeft teruggevonden na de ramp, herinnert ze zich de nacht van 1 februari nog heel goed. "Het was zeer angstaanjagend en het heeft een enorme impact gehad op ons", beaamt ze "Het blijft je altijd bij. De angstige momenten, de geluiden, de ellende om je heen en het feit, dat je de dood voor ogen hebt gehad, maar dat het goed is afgelopen".

Net op tijd

Maatje woonde met haar man Willem en zoontjes Rien en Chris van 1 en 2 jaar oud, in een klein huisje aan het Mekhof. "Tenminste, zo noemden we de straat met acht huisjes achter het Stoofplein" vertelt ze. "We werden die nacht wakker door klokgelui. We dachten, dat er brand was en dus is mijn man buiten gaan kijken. Hij zag echter niks en wilde terug naar huis gaan, toen iemand riep, dat er water aankwam. Op dat moment was daar nog niks van te zien, maar je kon het wel horen. Voor de zekerheid hebben we wat spullen boven gebracht en besloten we met de kinderen naar de dijk te gaan. We hebben ze met deken en al uit hun bedjes gehaald en zijn toen snel vertrokken. Inmiddels had het water onze straat bereikt en kwam het al tot aan onze middel. Het ging zo ontzettend snel. We liepen naar de Ring en die was toen nog droog, wat ons een beetje verbaasde. In de haast struikelde ik ergens over en kon niet meteen overeind komen. Iemand riep, dat ik op moest staan en door moest lopen, omdat ik anders te laat zou zijn. Het water kwam achter ons aan. Dat lukte en we vervolgden onze tocht richting de Voorstraat. Daar stond toevallig Rien van Nieuwaal bij de pastorie. Hij nam ons mee naar de achterkant, waar zijn auto stond en reed ons naar de dijk. Net toen we op de dijk aankwamen stond het water al achter ons. We hadden geen minuut later moeten zijn".

Warm onthaal

Rien van Nieuwaal bracht ons naar zijn huis op de hoek van de Kaai met de Molendijk, waar tegenwoordig een shoarmazaak zit", gaat Maatje verder. "Het huis zat al behoorlijk vol met mensen, die een veilig heenkomen op de dijk hadden gezocht. Op een gegeven moment viel het licht uit en stak Van Nieuwaal wat kaarsen aan. De vlammen ervan kwamen echter in de gordijnen en dat veroorzaakte brand. Van Nieuwaal heeft het vuur gedoofd, maar heeft daarbij flink zijn handen verbrand. Tot zondagnacht zijn we daar gebleven met alle andere mensen. Toen kregen we bericht, dat we met een schip meekonden naar Dinteloord. Dat hebben we gedaan, want we konden daar niet allemaal blijven. Het eten en drinken raakte ook al op. De bewoners hadden immers helemaal niet gerekend op deze situatie en op al die mensen. We werden naar Hoeven gebracht bij de paters, die goed voor ons zorgden. Ze deden wat ze konden, maar kregen natuurlijk wel ineens heel veel mensen over de vloer. Toen kregen we bericht van mijn broer uit Den Haag, dat we daarheen konden komen en dat hebben we gedaan. Eerst zaten we op een etage en later konden we bij mensen in huis komen. Daar zijn we enorm goed opgevangen en hebben we eindelijk schone kleding gekregen. Daar waren we zo blij mee. We voelden ons echt schooiers. Het was een warm onthaal. We zijn daar drie maanden gebleven en hebben daarna nog heel lang contact met ze gehouden.

Terugkeer

Mijn man is als eerste terug gegaan naar Oude-Tonge en heeft toen geholpen met het opruimen van het puin", zegt Maatje tot slot. "Hij ontdekte, dat ons huis, als enige uit het rijtje was blijven staan. Het water had tot onder ons bed gestaan. Het zag er verschrikkelijk uit. Veel spullen waren weg en ons schuurtje met ons, verdronken, varken er nog in, vonden we aan de dijk. Ook mijn nieuwe fiets was er nog, maar dan helemaal vol met roest. We hebben alles schoongemaakt, terwijl we tijdelijk bij mijn moeder in Middelharnis logeerden, en konden er toen weer in. Van de gemeente kreeg je wat geld voor spulletjes en van het Rode Kruis kregen we lakens en dekens. Toch was het vreemd om alleen in de straat te wonen en dus zijn we niet zo heel lang meer gebleven, maar zijn naar de Willemstraat verhuisd. Daar hebben we nog 55 jaar gewoond. Mijn schoonouders hadden minder geluk. Hun huis in de Stoofstraat was weg. Zij konden tijdelijk terecht in een huis van mensen, die na de ramp niet meer terug wilden keren naar Oude-Tonge".

Terugkijkend ben ik dankbaar, dat we die nacht meteen vertrokken zijn, anders had het heel anders kunnen aflopen. We hebben eigenlijk nog wel geluk gehad. Zeker als je verhalen hoort van andere mensen uit het dorp. Toch ben ik nog steeds bang, als het stormt en dan komt alles weer terug. Dat zal altijd wel zo blijven denk ik".