Een opmerkzaam hart...

Geef dan Uw knecht een opmerkzaam hart... (1 Koningen 3:9)

Denkt u zich de positie van de nieuwe koning van Israël – Salomo – eens in. Hij was zoon en opvolger van de grote koning David. Al op heel jonge leeftijd is hij koning geworden over het volk Israël.
En is Israël is niet 'zomaar' een volk, het is een groot volk, maar wat nog veel belangrijker is: Israël is het volk van God. Het is een volk dat in feite helemaal geen koning nodig heeft. Immers: de HEERE is Koning over Zijn volk.
De jonge Salomo heeft een hele zware taak op de schouders gelegd gekregen. Al voor zijn kroning is er verzet tegen zijn koningschap, maar dat verzet weet Salomo al heel snel in de kiem te smoren. Salomo had de HEERE lief, zo lezen we in ditzelfde hoofdstuk. Dat was niet maar alleen de buitenkant, nee, dat werd duidelijk uit hoe hij leefde.
Want ondanks zijn drukke bestaan, maakt Salomo tijd vrij om de HEERE te offeren en om te bidden en door dat te doen, laat hij zien wat belangrijk is voor hem. Bij hem is de dienst aan de HEERE geen sluitpost van de begroting. Nee, heel bewust maakt hij tijd daarvoor tijd vrij in zijn ongetwijfeld volle agenda.
Hij wandelde ook overeenkomstig de verordeningen van zijn vader David. Die had hem veel over de HEERE verteld en Salomo had geproefd dat het geloof van zijn vader 'echt' was. Zo wil hij ook koning zijn over Israël. Leer en leven zijn bij Salomo met elkaar in evenwicht.
En op zekere nacht krijgt Salomo een droom waarin de HEERE het aan hem vraagt: "Vraag wat Ik u zal geven." Die vraag zouden we allemaal wel willen krijgen: dat u en ik dat kunnen krijgen wat wij het belangrijkste vinden in ons leven. Wat zou u kiezen? Rijkdom, eer, gezondheid, om maar iets te noemen? Wanneer u daarvoor kiest, past u dan wel op: dan blijft uw HART erbuiten.
Net als voor ons, lag ook voor Salomo de verleiding op de loer om van de HEERE iets te vragen waar hij zelf beter van zou worden. Maar dat doet Salomo niet. Nee, hij vraagt de HEERE om een opmerkzaam hart!
Daarom vraagt hij om als koning, tevens rechter, het verschil te kunnen maken tussen het goede en het kwade. Zo'n opmerkzaam hart heeft hij nodig om goed te kunnen luisteren naar zowel God, alsook de mensen, alvorens hij een oordeel zal vellen of een keuze maken.
Dat Salomo om zo'n opmerkzaam, zo'n wijs hart vraagt, laat zien dat hij erachter gekomen is, dat hij van zichzelf zo'n wijs hart niet heeft, dat zo'n wijs hart hem geschonken moet worden. Salomo vraagt de HEERE om wat voor hem het belangrijkste is, terwijl hij ook wel weet, dat het soms helemaal niet leuk is om heel wijs te zijn. Zulk een wijsheid wordt lang niet door iedereen in zijn koninkrijk op prijs gesteld.
Hij vraagt om een opmerkzaam hart en dat is bovenal een hart, dat afgestemd is op de HEERE Zelf. Een wijs hart is een hart dat klopt voor de HEERE. Later zou Salomo het zo zeggen: de vreze des HEEREN is het beginsel van de kennis.
Anders gezegd: Salomo vraagt de HEERE of hij – net als zijn vader David – de HEERE met heel zijn hart mag kennen en dienen, heel zijn leven lang en zo tot zegen mag zijn voor zijn volk en hij zelf ook gezegend zal worden.
Ook wij kunnen niet zonder zo'n opmerkzaam. Een ieder die zo'n hart ontvangen heeft, weet wat het belangrijkste is: dat ik de Heere Jezus Christus ken, leer kennen als Heere en Heiland in mijn leven. En ieder die Hem kent, krijgt ook steeds meer oog voor het heil van onze naaste en de eer van God. Laat het ons aller bede zijn of worden: Geef Uw knecht dan een opmerkzaam hart!

Ds. B. de Borst, Den Bommel