2.’t Blaeuwe Huus (1650), Bosweg 2, Ouddorp.  Dit boerderijtje zag zijn ‘oorspronkelijke’ schuur ingeleverd voor een ‘Vlaamse’ schuur. Goed zichtbaar is het ‘opgekrikte’ dak van de achterin gelegen woonkeuken. De bedsteden zijn uitgebouwd buiten het hoofddak (linkerkant).
2.’t Blaeuwe Huus (1650), Bosweg 2, Ouddorp. Dit boerderijtje zag zijn ‘oorspronkelijke’ schuur ingeleverd voor een ‘Vlaamse’ schuur. Goed zichtbaar is het ‘opgekrikte’ dak van de achterin gelegen woonkeuken. De bedsteden zijn uitgebouwd buiten het hoofddak (linkerkant). Foto:

Oude boerderijen op Goeree: 'verdampend' erfgoed
Deel I

In deze krant is in maart vorig jaar een artikelenreeks verschenen over de grote, historische polderboerderijen op Overflakkee; grote hofsteden die als het ware als bakens in de vette klei van de vlakke polders liggen. Maar vooral lagen, want er zijn er inmiddels bijzonder veel verdwenen. En van de overgebleven historische hofsteden hangt boven een handjevol dan ook nog het zwaard van Damocles. Behoud of sloop? Doordat de weegschaal helaas al te vaak is doorgeslagen in dit eeuwige dilemma naar sloop is er gigantisch veel aan streekeigen agrarische architectuur op Overflakkee ëverdamptí. De onlangs verschenen Polderkaternen I en II, uit de serie ìBlik op de agrarische geschiedenis van Goeree-Overflakkeeî, moesten daarom voor wat betreft het illustratiemateriaal grotendeels gebaseerd worden op historische fotoís. Overigens zal dit bij de volgende delen helaas weer het geval zijn.

Nee, Overflakkee laat in deze context absoluut geen goed beeld zien. Maar, hoe zit dat met Goeree: Ouddorp, Goedereede, en de buurschap Oostdijk?
Jammer genoeg moeten we concluderen dat dit deel van ons eiland er ook niet best afkomt. Vooral onder de kleinere boerderijen - van oudsher zo kenmerkend voor het gebied rondom Ouddorp - is in de loop van de tijd het aantal bijzonder sterk geslonken. Het zijn niet zozeer de Tweede Wereldoorlog en de Watersnood van 1953 die hier hun slag sloegen, uitzonderingen daar gelaten. Nee, het zijn vooral de modernisering en de toeristische ontwikkeling van de duinstreek vanaf de jaren zestig van de 20ste eeuw. Natuurlijk eisten branden een tol, maar hun aandeel in de teloorgang van het karakteristieke kleinere boerderijtype bleef toch ondergeschikt.

Goeree bezat van oudsher niet zoveel grote, historische polderboerderijen, veel eerder kleine boerenbedrijfjes, ook wel ëspulletjesí of ëbedoeninkjesí genoemd, en her en der gebouwd langs de vele landwegen rondom Ouddorp. Van de grotere boerderijen zijn er slechts enkele nog vrij ongeschonden de tijd doorgekomen, althans wat betreft het boerenhuis; grote schuren hebben vaak al het loodje gelegd. Historische kleine ëspulletjesí moeten zelfs met een lantaarntje worden gezocht.
Ik heb het in dit artikel over de boerderijen tot einde 19e eeuw. Ouddorp kent echter nog wel wat kleinere steetjes uit de jaren twintig en dertig van de 20ste eeuw, maar die zijn niet als monumentaal en zozeer als streekeigen te beschouwen.

Gedane zaken nemen geen keer. Het heeft ook geen zin om hiervoor de schandpaal alsnog op te richten. Wel wil deze artikelenreeks over Goeree, net als vorig jaar bij Overflakkee, een oproep doen aan eigenaren en overheid om moeite te doen voor behoud van wat er n? nog rest aan agrarisch historisch erfgoed. Immers, de resterende boerderijen vormen een essentieel onderdeel van de Goereese, maar vooral Ouddorpse landschapsidentiteit.

Varianten van het streekeigen boerderijtype

Er bestaan op de kop van het eiland vier varianten van het boerderijen-streektype, waarbij nog eens zij opgemerkt dat de hofsteden hier overwegend kleiner zijn dan op Overflakkee.

Welke varianten kunnen we hier (nog) tegenkomen?

Er zijn boerderijen met in de (brede) gevel op de kopse kant van het woonhuis: de voordeur, het woonkamervenster (links van de voordeur) en de opkamer met een of twee vensters (rechts daarvan). Hiertoe behoren de oudste hofsteden.
Er zijn ook boerderijen met aan de kopse kant van het boerenhuis de voordeur en slechts ÈÈn kamervenster (vaak rechts van de voordeur). Het boerenhuis is in verhouding diep en smal.
Verder zijn er hofsteden te vinden, waarvan het woonhuis een sterk ëZeeuwseí inslag heeft.
En tot slot kunnen we enkele boerderijen vinden met een woonhuis losstaand van de schuur.
Daarnaast is het opvallend dat er in de Ouddorpse dreven twee totaal van elkaar verschillende schuren zijn te ontdekken. We spreken dan over de zogeheten dwarsdeelschuur en de langsdeelschuur, ook wel bekend als ëVlaamseí schuur.

Uniek dat er in zoín een klein gebied zoveel verschillende varianten in bouwvorm te ontdekken valt, maar vooral viel.
Hierna wordt kort ingegaan op elk van deze varianten, waarbij in de meeste gevallen noodgedwongen op historische beelden teruggevallen moet worden.

Boerenhuizen met brede voorgevel op kopse zijde woonhuis

De oudste boerenhuizen hadden in de kopgevel de voordeur, het venster van de woonkamer en een veel kleiner raampje van de hoger gelegen opkamer. Een boerderijtje waar dit goed te zien is en dat als een van de oudste boerderijtjes van het eiland bestempeld kan worden, is het overbekende ëBlaeuwe Huusí aan de Bosweg 2 in Ouddorp. Het dateert in zijn huidige gedaante uit 1650. Dit steetje heeft in de kern echter veel oudere elementen; het bezit inwendig een houtskelet uit medio 15e eeuw! De voorgevel met enkele ëtrapjesí in de top is uniek. Kenmerkend is het zeer kleine opkamervenster en slechts ÈÈn betrekkelijk klein woonkamerraam links van de voordeur. Onder de hoger gelegen opkamer is de kelder met een halfrond gewelf te vinden. De zolder die een venstertje voor ontluchting bezit, diende voor opslag van gedorst graan. Eveneens kenmerkend voor de 17e eeuwse hoeve zijn de boven deur en ramen gemetselde ëontlastingsboogjesí; het is functioneel en tegelijk sierlijk. In het voorkamertje bevinden zich naar buiten uitgebouwde bedsteden, ter weerszijde van een schoorsteenmantel. De woonkeuken is achterin gebouwd, met een deels opgekrikt dak. De oorspronkelijke schuur heeft de tijd niet doorstaan; in de 18e eeuw kwam hiervoor in de plaats de inmiddels volledig herbouwde langsdeelschuur, ook wel als ëVlaamse schuurí aangeduid. Over dit type schuur later meer. De allereerste schuur van dit kleine boerderijtje heeft zich mogelijk onder hetzelfde, doorlopende dak bevonden als het oude woonhuis, met hele lage zijwanden. Medio 17e eeuw bestond het ëVlaamse schuurtypeí nog niet op Goeree. De oudste schuur moet daarom een dwarsdeelschuur zijn geweest: de mendeuren en daarop aansluitend de dorsvloer staan dan dwars op de lengteas van huis en schuur.
De recent afgebroken restanten van ëDe Ouwe Steeí aan de Oudelandseweg 46 in Ouddorp was een tweede, nog ouder voorbeeld van dit type boerderij.
Het is uitzonderlijk dat ët Blaeuwe Huus ooit van de sloop gered kon worden. Het werd schitterend gerestaureerd en ingericht als VVV-kantoor (zie foto 1, 2 en 3).

De ontwikkeling in de agrarische sector stond natuurlijk niet stil. Er kwam investeringskapitaal beschikbaar zodat de bouw van grotere boerderijen mogelijk werd. Tot ongeveer medio 17e eeuw beleefde de landbouwsector een hoogconjunctuur. De grootser opgezette hofstede ët Hoager Huus levert het bewijs van deze welvarende periode in het Ouddorpse land. De boerenhuizen werden nu breder en hoger gebouwd, en de aangebouwde schuur volgde daarin: ze werden eveneens breder, hoger, maar ook langer. Immers, de grotere oogstopbrengsten moesten in de schuur kunnen worden opgetast. Ook de toegenomen veestapel vergde meer stalruimte (zie foto 4).

Vanaf tweede helft van de 17e eeuw tot ongeveer medio 18e eeuw trad echter een lang aanhoudende depressie op, om vanaf 1750 weer geleidelijk over te gaan in een bloeiperiode. Een mooi voorbeeld van een hoeve uit die bloeiperiode is niet alleen de stee aan de Havenweg 4, maar ook de afgebrande stee aan de Dijkstelweg 59 in Ouddorp (zie foto 5 en 6).


Slotwoord deel I

In dit artikel hoop ik een voldoende beeld te hebben gegeven van de 17e-eeuwse en 18e-eeuwse hofstede van het boerderijtype op Goeree. Er rest niet zoveel meer, maar gelukkig nog net genoeg om te kunnen weten hoe deze hofsteden er uitzagen. Om ons nageslacht nog boerenhuizen uit die periode te kunnen aanwijzen, moeten we heel zuinig omgaan met wat er op Goeree nog rest. Dus eigenaren en overheid...!

In het volgende deel (II) zal ik ingaan op enkele andere varianten van het boerderijen-streektype op Goeree, waaronder een kleinere variant die nog maar sporadisch voorkomt.

Gerbrand Hoek


Bronnen foto's:

1, 2, 5, en 6: collectie G. Hoek
3 en 4: fotoarchief Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.

1. De Ouwe Stee (eerste helft 17e eeuw), Oudelandseweg 46, Ouddorp. Overigens had de woonkamer alleen op de zuidzijde een venster. Het tot voor kort nog bestaande achterste deel van dit boerenhuis is recent afgebroken. Het voorste deel was al lang verdwenen doordat het was opgenomen in een aanbouw uit de 20ste eeuw. Ook dat deel is gesloopt; er rest nu niets meer dat herinnert aan dit oude boerenerf.
6. Boerderij uit 1774 aan de Havenweg 4, Ouddorp. 
De opkamer bevindt zich nog rechts van de voordeur, met de kelder eronder, maar is nog amper zichtbaar wegens een ontwikkeling naar meer symmetrie in de voorgevel (een kleiner hoger geplaatst opkamerraam was ouderwets). Van deze grote(re) boerderij rest alleen nog het boerenhuis. Ook deze schuur behoorde tot het dwarsdeeltype.
4.’t Hoager Huus, Langedijk 3, Ouddorp. 
 Helaas is van dit 17e-eeuwse boerenhuis alleen de voorgevel en het dak nog oorspronkelijk. De nog bestaande, 18e-eeuwse aangebouwde schuur is van het dwarsdeeltype. Duidelijk zichtbaar is dat hier het woonhuis en de schuur al veel hoger zijn dan van de ’Stee van de Jongens’. Het betreft hier dan ook de volgende stap in de ontwikkeling.
5. Sierlijk keldervenster van ’t Hoagerhuus, met diefijzers.
3. De ‘Stee van de Jongens’, hoek Koolweg-Oude Nieuwlandseweg, Ouddorp. 
Dit boerderijtje stamde uit 1658, maar onderging gelijkvloers een forse verbouwing in de 18e eeuw. Dit is te zien aan de plaats van de kamervensters en de voordeur. Die deur bevond zich op de plek waar ooit de hogere opkamer lag. De oude ingang was toen meer naar links geplaatst, waardoor de kleine woonkamer vermoedelijk slechts één raam had. De bovenverdieping had nog