Omslag van de rouwklacht in dichtvorm “De Visschersweeuw”, geschreven naar aanleiding van het verongelukken van Arend Springvloed van de MD 35 “Pionier” op 18 november 1893.
Omslag van de rouwklacht in dichtvorm “De Visschersweeuw”, geschreven naar aanleiding van het verongelukken van Arend Springvloed van de MD 35 “Pionier” op 18 november 1893. Foto:

De vergeten vissers van Middelharnis 1717-1928

In de achterliggende jaren is in Eilanden Nieuws verschillende malen aandacht geschonken aan scheepsrampen die zich hebben voorgedaan bij de visserij van Middelharnis. Hierbij werden concrete gevallen behandeld, zoals de ondergang in december 1863 van de "Vrouw Apolonia", de "Eben Haëzer" en de "Josephine"; het tragische einde van de "Pionier" en de "Toekomst" (respectievelijk 1896 en 1899); de "Luctor et Emergo" en de "Anna" die kort na elkaar, in 1910 en 1912, met man en muis vergingen; en het lot van de omgekomen vissers van Middelharnis die tijdens de Eerste Wereldoorlog (1914-1918) voeren op schepen uit andere havens. In dit artikel vragen we aandacht voor de beoogde publicatie van een algemeen overzicht van de scheepsrampen en ongelukken die zich hebben voorgedaan bij Middelharnisse vissers op schepen uit de thuishaven en uit andere plaatsen, waarop zij voeren in de periode tussen het begin van de achttiende eeuw en 1928.

Door Rinus van Dam, Marlies Jongejan en Pieter Koster

"Het is mij onmogelijk, de angst te omschrijven die er was in de visserswoningen, als de sloep, waarop man en vader, zoon of broeder voer "over tijd" geraakte, en maar niet binnen kwam. O, die martelende onzekerheid, wat het lot van hun geliefde betrekkingen was. Iedere dag werd de hoop kleiner en de angst groter, totdat eindelijk de tijd kwam dat de laatst hoop op wederzien was verdwenen, en men de zekerheid kreeg, dat de geliefde betrekkingen nooit meer terug zouden keren uit het grote zeemansgraf", schreef H. de Korte Johsz. in een serie afleveringen in Eilanden Nieuws, die in 1947 verscheen.

In de periode tussen 1717 en 1928 kwamen bijna 400 vissers uit Middelharnis om het leven bij de uitoefening van hun beroep. Dit gebeurde tot begin negentiende eeuw op de gaffelschepen, daarna op de vissloepen en, na de teruggang en het verdwijnen van de vissersvloot van Middelharnis, op schepen uit havens als IJmuiden, Vlaardingen en Maassluis. Bovengenoemde artikelenreeks van H. de Korte vormt de basis voor een onderzoek naar de vergeten vissers van Middelharnis.

In Middelharnis was de wintervisserij door de eeuwen heen een constante factor. Van november tot april werd langs de Nederlandse kust en op de Waddenzee gevist op kabeljauw, schelvis, heilbot, tarbot, vleet en rog. De vis werd vers aangevoerd. Deze wintervisserij was verreweg de meest riskante tak van de visserij. Zware stormen veroorzaakten veel rampen, waarbij schepen meestal met man en muis vergingen. Het grootste deel van de scheepsrampen die in het boek worden beschreven vonden plaats in de deze winterperiode. Naast scheepsrampen, waarbij schepen met man en muis of met een deel van de bemanning vergingen, kwamen in de visserij regelmatig ongelukken voor met dodelijke afloop, doordat bemanningsleden overboord vielen of anderszins. Dit gebeurde zowel in de zomer als in de winter. Ook kon het voorkomen dat een visser op zee aan een ziekte overleed. Doordat de huidige communicatiemiddelen ontbraken, duurde het vaak weken voordat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid kon worden aangenomen dat een vermist schip was vergaan.

Publicatie                                                                                                                                                        

Het ligt in de bedoeling van de drie auteurs van dit artikel om in de loop van 2018 een boek uit te brengen waarin de levensverhalen van de omgekomen vissers en de omstandigheden van de vergane schepen waarop zij voeren te beschrijven. Hiermee willen zij recht doen aan deze verongelukte vissers van Middelharnis en hen een plek in de geschiedenis geven.

Het overzicht is opgesplitst in drie delen. Het eerste deel gaat over de tijd van de gaffelvisschuiten en omvat de achttiende eeuw en het begin van de negentiende eeuw. Het tweede deel handelt over de tijd van de vissloepen van 1817 tot 1923. Het derde deel vertelt de geschiedenis van vissers uit Middelharnis die omkwamen op schepen van andere vissersplaatsen tussen 1808 en 1928, waaronder de slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog (1914-1918). Ook slachtoffers bij de ventjagers, die de verse vis vervoerden vanaf het Haringvliet naar Antwerpen, zijn in het overzicht opgenomen.

Behalve een chronologisch overzicht van de lotgevallen van omgekomen vissers en hun familielieden, bevat het boek ook een tijdlijn, waarin de geschiedenis van de visserij van Middelharnis gedurende de periode van 1466 tot 1923 schematisch wordt weergegeven. Daarnaast geven enige hoofdstukken een indruk van het leven en de strijd voor het bestaan van met name genoemde vissers, hun weduwen en hun gezinnen.

Bijzonderheden van vissers en nabestaanden                                                                                                        

De rode draad van ons onderzoek wordt gevormd door gegevens over ongeveer 285 vissers, die omgekomen zijn bij scheepsrampen op vijftien gaffelschuiten en dertien sloepen, en bij ongevallen aan boord tussen 1717 en 1928 . Hun leven is beschreven in de vorm van korte familiegeschiedenissen, waarin ouders, echtgenotes en kinderen genoemd worden. Door de vorige en de volgende generaties steeds mee te nemen in de gezinsconstructies, zien we het patroon dat rampen en ongelukken in de visserij vaak binnen dezelfde familie in verschillende generaties slachtoffers eisten. De toedracht van de rampen en ongelukken is, voor zover hierover in de bronnen informatie te vinden was, zo gedetailleerd mogelijk beschreven. Doordat bij vergaan met man en muis de overledenen niet werden vermeld in de overlijdensregisters, konden van ruim 95 vissers uit de in het boek beschreven (vooral vroege) periode de namen en verdere gegevens niet worden achterhaald.

Na een scheepsramp waren de gezinsleden van de ene op de andere dag brodeloos. Om de nood in de eerste jaren na de ramp te lenigen werden landelijke inzamelingsacties gehouden. Door middel van advertenties in de dagbladen riep men op de weduwen en wezen van de omgekomen vissers financieel te ondersteunen. Predikanten schreven brochures waarin zij geestelijke bijstand boden en aandacht vroegen voor de nabestaanden. Meer bijzonderheden hierover zijn vermeld in de teksten over de afzonderlijke scheepsrampen. Op 1 november 1882 is in Middelharnis het Vissersfonds tot stand gekomen om weduwen en wezen van omgekomen vissers te ondersteunen en om oud-vissers die niet meer konden werken hulp te bieden. De daaruit voortvloeiende bijdragen bedroegen slechts enkele guldens per week per gezin. In de periode daarvoor was men volledig afhankelijk van familieleden, diaconie en inzamelingsacties die door comités werden gehouden.

Nadere gegevens                                                                                                                                                        

Naast de informatie over verdronken vissers en vergane vissersschepen wordt aandacht besteed aan de typen vissersschepen die in Middelharnis voor de zeevisserij in gebruik waren, namelijk de gaffelschuit en de vissloep. Vanaf 1893 kwamen ijzeren sloepen in de vaart. De hoekers, die in het midden van de negentiende eeuw, ook vanuit Middelharnis, enige tijd voor de haringvangst waren uitgerust, komen kort aan de orde.

Verder wordt aandacht geschonken aan de verschillende vismethoden die werden toegepast op vissersschepen van Middelharnis. Naast de beugvaart (de belangrijkste) waren dat het vissen met de kol, de plomp, de traap en, bij de haringvangst, met netten. De wijze van beloning van de Middelharnisse vissers verdient bijzondere aandacht. De vissers kregen geen vaste beloning. Wat zij verdienden was volledig afhankelijk van de opbrengst van de vangst. Dit heette "vissen op deel" of "vissen op zegen". Ook dit aspect van de visserij krijgt een plaats in het boek.

Planning en verzoek                                                                                                                                                                

De auteurs proberen hun publicatie van ongeveer 175 pagina's in de eerste helft van het volgend jaar uit te kunnen brengen. Dit zal gebeuren onder auspiciën van het streekmuseum door uitgeverij De Bataafsche Leeuw. Om de hiermee gepaard gaande kosten te kunnen overbruggen, zullen mogelijke sponsoren worden benaderd. Het ligt ook in de bedoeling in de loop van het volgende seizoen in het streekmuseum te Sommelsdijk een expositie te houden over de omgekomen vissers van Middelharnis.

De auteurs zouden graag aan lezers willen verzoeken, indien zij over foto's beschikken van omgekomen vissers of hun directe nabestaanden, deze ter beschikking te stellen voor het beoogde boek en de expositie in het streekmuseum. Deze foto's kunnen als bijlage worden gemaild of worden ingeleverd bij het streekmuseum. In het laatste geval zullen de foto's worden gekopieerd en de originelen worden geretourneerd. De namen zijn te vinden via http://arjaentje.blogspot.nl/2013/12/overzicht-omgekomen-vissers-uit.html.

De auteurs zouden het bijzonder op prijs stellen over een foto te beschikken van Hansje Auperlee, die op 4 januari 1921 op 13-jarige leeftijd overbood viel van de MA 55 Letty. Van hem bevindt zich in het streekmuseum een ontroerende laatste brief.

Contact        

Eeuwenlang was de visserij van Middelharnis de belangrijkste economische pijler. Helaas ging deze welvaart ten koste van honderden mensenlevens. Wij willen de bij hun gevaarlijk beroep omgekomen vissers van Middelharnis weer een naam geven en gedenken door beschrijving in een boek. Voor contact: E-mail vissersvanmiddelharnis@gmail.com of telefoon 0187602178.

Kader: Vier laatste vissloepen

Onderstaand de lijst met namen van bemanningsleden behorend bij de vier laatste vissloepen van Middelharnis die met man en muis zijn vergaan.

Sloep Middelharnis, vergaan in 1872
Cornelis Smit (schipper) ; Johannis Don; Pieter Dubbeld ; Hendrik Dupré; Pieter de Man; Bastiaan de Moei ; Simon de Moeij ; Adrianus van den Nieuwendijk ; Gerrit Smit ; Marinus Smit ; Aren Jan de Waard ;Arend de Waard.
Sloep Zeemanshoop, vergaan in 1895
Willem Viskil (schipper); Antonij van Dongen; Barend Kattestaart; Cornelis Hendrik Knape; Gerrit Jongejan; Cornelis de Koning; Leendert Adrianus Koudijzer; Marinus Onderdelinden; Cornelis van der Put; Gerrit Roodzant,; Pieter Rooij; Marinus Taale; Nicolaas Vermaas.

Sloep Luctor et Emergo, vergaan in 1910
Willem van den Hoek (schipper), Pieter van den Berg; Jan Don; Krijn van Gelder; Cornelis van den Hoek; Adrianus Cornelis Jongejan; Gerrit Jongejan; Leendert Kattestaart; Arij de Koning; Adrianus van den Nieuwendijk; Machiel Onderdelinden; Marinus Onderdelinden; Cornelis Arij van der Tak.

Sloep Anna, vergaan in 1912
Anthony den Braber (schipper); Johannis Martinus Boogerman; Jakob van Dongen; Johannis van Dongen; Ary Dupré; Jaspert van Gelder; Marinus Lauwrens Jordaan; Pieter Jordaan; Nicolaas van Os (Vlaardingen); Pieter Sprong; Arie Cornelis van der Tak; Hendrik Verburg Adrianus Visser.

Simon de Moei (1825 – 1872) en zoon Bastiaan de Moei (1858-1872), omgekomen bij de ramp met de “Middelharnis”, die op 12 november 1872 verging bij Terschelling.
De vissloep MD 7 “Toekomst”, die vier bemanningsleden verloor na een aanvaring op 26 april 1899 ten westen van Jutland met de Noorse bark “Zenda”.
Arend de Koning (1864-1899), één van de vier opvarenden van de “Toekomst”, die omkwam na de aanvaring met de Noorse bark “Zenda”.